Woordstudie - Deel 4: Genade in het Oude Testament

Woordstudie

Deel 4: Genade in het Oude Testament

Het Nieuwtestamentische woord voor 'genade' (charis) is nauw verwant aan woorden als 'blijdschap' en 'danken'. Genade, blijdschap en dankbaarheid behoren tot dezelfde (taal)familie. Hierdoor heeft genade alles te maken met dankbaarheid aan God en blijdschap over het volbrachte werk van de Here Jezus Christus. In dit artikel gaan we in op de vraag of dit in het Oude Testament ook zo is.

Het Hebreeuwse woord voor genade is cheen. We komen dit in diverse (Oudtestamentische) namen tegen, zoals: Jochanan (de HERE is genadig; deze naam heeft als variant in het Nieuwe Testament: Johannes); Chananja (genade des HEREN); Chanan (genade; genadig); Chananel (genade van God); Elchanan (God is genade); Hanna (verzoek; bede om genade); enzovoort.
Sommigen menen dat er in het Oude Testament sprake is van een oordelende en rechtvaardige God, terwijl - zo zegt men - het Nieuwe Testament over de God van genade en liefde spreekt. Wie aan de hand van een concordantie 'genade' en de daarmee samenhangende woorden opzoekt, zal al gauw ontdekken dat ook het Oude Testament op vele plaatsen getuigt van de genade van God. Het is één van de kenmerken van het wezen van de Here.

Genade als basis van Gods omgang met de mens

Dit zien we terug in onder meer Exodus 33:12-23, waar we lezen van Mozes' vraag de heerlijkheid des HEREN te mogen zien. De vertrouwelijkheid die er tussen de Here en Mozes bestond, komt tot uitdrukking in de verzen 12 en 13:

"Toen zeide Mozes tot de HERE: Zie, Gij zegt tot mij: doe dit volk optrekken, maar Gij hebt mij niet doen weten, wie Gij met mij zult zenden, terwijl Gij toch gezegd hebt: Ik ken u bij name en ook hebt gij genade gevonden in Mijn ogen. Nu dan, indien ik genade in Uw ogen gevonden heb, maak mij toch Uw wegen bekend, zodat ik U ken; opdat ik genade vinde in Uw ogen. Bedenk toch, dat deze natie Uw volk is."

Hier blijkt dat Mozes aan de ene kant "genade in de ogen des Heren" heeft gevonden (vs. 12), terwijl hij aan de andere kant daarnaar vraagt (vs. 13). Je zou kunnen zeggen: 'Het is genade om de Here te mogen kennen en door Hem gekend te worden, maar het is ook genade om Hem beter te leren kennen.' Dit laatste vraagt Mozes namelijk in vers 13: "... maak mij toch Uw wegen bekend, zodat ik U ken ...".
Op de vraag van de HERE of Hij Zelf met Mozes zal medegaan, antwoordt Mozes:

"Indien Gij zelf niet medegaat, doe ons vanhier niet optrekken. Waaraan zal anders geweten worden, dat ik en Uw volk genade in Uw ogen gevonden hebben, dan doordat Gij met ons medegaat? Immers daardoor zijn ik en Uw volk afgezonderd uit alle volken, die op de aardbodem zijn." (vs. 15 en 16)

In deze woorden komen geweldige dingen naar voren. Wanneer je genade vindt in de ogen des Heren, is Hij met je en ben je afgezonderd van de wereld. Genade legt de basis in het leven van de gelovige voor de relatie met God en dus ook voor afzondering van deze wereld, dit wil zeggen: heiliging. Dat gold het voor volk van Israël, zoals we hier lezen, dat geldt ook voor ons: genade wordt ons toegerekend (Efe. 1:2); hierdoor zijn we gezegend in Christus (Efe. 1:3) en heilig en onberispelijk voor Zijn aangezicht (Efe. 1:4).
Op grond van de Bijbel mogen we zeggen dat genade van God het fundament vormt van Gods handelen met de gelovige. Of het nu gelovigen zijn die Israël toebehoren of dat ze deel uitmaken van het Lichaam van Christus: genade is de basis.

Genade leidt tot heerlijkheid

In Exodus 33:18 staat die bijzondere vraag: "Doe mij toch Uw heerlijkheid zien." Het antwoord van de Here daarop luidt:

"Ik zal Mijn luister aan u doen voorbijgaan en de Naam des HEREN voor u uitroepen: Ik zal genadig zijn, wie Ik genadig ben, en Mij ontfermen, over wie Ik Mij ontferm." (vs. 20)

Dit vers begint letterlijk met: "Ik zal Mijn goedheid aan u doen voorbijgaan ..." Gods goedheid komt tot uitdrukking in Zijn genade en ontferming.
In Exodus 34:5 vindt dan het moment waarop de Here Mozes voorbijgaat en Zijn Naam uitroept daadwerkelijk plaats: "En de HERE daalde neder in een wolk, stelde Zich daar bij hem en riep de Naam des HEREN uit." De volgende verzen vermelden het uitroepen van Gods Naam:

"De HERE ging aan hem voorbij en riep: HERE, HERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw, Die goedertierenheid bestendigt aan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft; maar (de schuldige) houdt Hij zeker niet onschuldig, de ongerechtigheid der vaderen bezoekende aan kinderen en kindskinderen, aan het derde en vierde geslacht." (vs. 6 en 7)

Tweemaal roept de HERE Zijn Naam uit: "HERE, HERE ..." Tweemaal staat daar JHWH (waarschijnlijk uit te spreken als Jahweh).

Nadat de Here Zijn Naam heeft uitgeroepen, noemt Hij een aantal van Zijn - met eerbied gesproken -eigenschappen: "barmhartig en genadig, groot van goedertierenheid en trouw." Genadig is daar één van. Hij is genadig.
Mozes ziet iets van de HERE en daarmee iets van Zijn heerlijkheid. In het algemeen mogen we zeggen dat Gods genade in het leven van een mens, leidt tot het zien van Zijn heerlijkheid. In Romeinen 5:1 en 2 staat:

"Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus, door Wie wij ook de toegang hebben verkregen in het geloof tot deze genade, waarin wij staan, en roemen in de hoop op de heerlijkheid Gods."

Voor ons, als gelovigen in Christus, geldt zelfs dat we eenmaal met Hem (Christus) zullen verschijnen in heerlijkheid (Kol. 3:4).

De hiervoor beschreven dingen uit Exodus 33 en 34 vinden op een bijzonder moment plaats. Nadat de HERE de eerste stenen tafelen gegeven had, zondigde het volk ondertussen met het gouden kalf. Hierdoor had het volk het al 'verpest' (zie Exod. 32:7). Toen Mozes van de berg beneden kwam en zag wat er allemaal gebeurd was, wierp hij de tafelen uit zijn hand en verbrijzelde hij ze aan de voet van de berg (Exod. 32:19). Vervolgens pleitte hij voor het volk bij de HERE en vroeg hij de heerlijkheid des HEREN te mogen zien, waarna de HERE Mozes de opdracht geeft nieuwe stenen tafelen uit te houwen (Exod. 34:1 en 4) waarop de Tien Woorden geschreven werden (Exod. 34:28).
Tussen de eerste en de tweede set van stenen tafelen in, openbaarde de HERE Zich aan Mozes als de HERE, Die barmhartig is en genadig. En, op grond van deze genade worden de tweede stenen tafelen gegeven. We zien in deze handelwijze al een heenwijzing naar het voorbijgaan van het Oude Verbond en het in werking stellen van het Nieuwe Verbond, dat gebaseerd is op Gods genade.

Genade bewaart de gelovige voor het oordeel

Wat in de gebeurtenissen die beschreven zijn in Exodus 33 en 34 ook zo duidelijk naar voren komt is dat genade van God je afzondert van de wereld. Dit vinden we ook terug in het bijbelvers waar voor de eerste maal het woord 'genade' voorkomt. Hiervoor moeten we terug naar Genesis 6. Daar lezen we in vers 5 en 6: "Toen de HERE, zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was, berouwde het de HERE, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem in Zijn hart." Dan zegt vers 8: "Maar Noach vond genade in de ogen des HEREN." Noach was onder zijn tijdgenoten een rechtvaardig en onberispelijk man en wandelde met God (vs. 9). De geschiedenis is verder bekend: Noach werd bewaard voor het zware oordeel van de zondvloed dat over de wereld kwam.

Uit Johannes 3:36 blijkt dat de mens van nature onder de toorn Gods valt: "Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem." Dit duidt op de uitgangspositie die de mens van nature bezit. In Efeziërs 2:1-3 gaat het over gij en wij, heidenen en Joden, waarvan de eersten vroeger wandelden overeenkomstig de loop (letterlijk: eeuw) van deze wereld. In vers 3 besluit Paulus dan echter met te zeggen: "... trouwens, ook wij allen hebben vroeger daarin verkeerd (...) en wij waren van nature evenzeer als de overigen, kinderen des toorns."

Er is echter ook een specifiek moment waarop de toorn Gods in deze wereld wordt geopenbaard (vgl. Efe. 5:6 en Kol. 3:6). Hoewel soms geleerd wordt dat de 'toorn Gods' samenvalt met de tijd van grote verdrukking voor het volk van Israël (soms zegt men zelfs dat de grote verdrukking de toorn van God is), leert de Bijbel juist dat deze toorn Gods ná de tijd van grote verdrukking geopenbaard wordt. Dit zal zijn bij de openbaring van Christus, wanneer Hij in grote macht en heerlijkheid zal nederdalen van de hemel. Romeinen 1:18 spreekt over het openbaar worden van de toorn Gods, wat op de dag des toorns zal gebeuren (Rom. 2:5). Deze dag des toorns wordt in Openbaring 6:17 aangekondigd als de hemel zal opengaan: "de grote dag van hun toorn is gekomen." In het verlengde daarvan staat in Openbaring 11:18 dat Gods toorn is gekomen en wel als de zevende engel heeft gebazuind (Openb. 11:15). Dat is bij de laatste, de zevende bazuin, oftewel: de openbaringsbazuin (zie Openb. 10:7).
Voor de (dan levende) gelovigen geldt: "... God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid (= behoud) door onze Here Jezus Christus" (1 Tess. 5:9), "Die ons verlost van de komende toorn." (1 Tess. 1:10) Op grond van Gods genade zal de gelovige zelfs in de dag des toorns behouden worden! Dit werd al zichtbaar bij Noach die genade vond in de ogen des Heren en gered werd met weinigen, totaal acht zielen (1 Pet. 3:20). Deze redding van Gods oordeel is een beeld van de toekomstige redding van gelovigen, immers: "... zoals het was in de dagen van Noach, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn ..." (Matt. 24:37)

Genade verbonden aan het medelijden van God

Het Hebreeuwse woord voor genade en genadig (cheen) is met allerlei woorden vertaald. Zo is er bijvoorbeeld sprake van liefelijk (Spr. 4:9); bekoorlijk (Spr. 5:19); bevallig (Spr. 11:16); gunst (Spr. 13:15) en kostbaar (Spr. 19:8). Alle prachtige woorden, maar de grondbetekenis ontdekken we in het werkwoord chanan, waar het zelfstandig naamwoord cheen van afgeleid is. Het werkwoord betekent namelijk: genadig zijn, in de betekenis van barmhartig en medelijdend zijn. Veel meer dan het Nieuwtestamentische woord genade zien we hier de verbinding met de liefde van God voor de mens. Hij is barmhartig, Hij is medelijdend. Hij is Liefde. De mens die genade vindt in Gods ogen, ontvangt genade op grond van het medelijden en de liefde van de Here.

Het spreekt voor zich, dat het medelijden van de Heer nauw verbonden is aan Zijn grote liefde voor het verlorene

Genade in het Oude Testament wijst op deze eigenschap van God, Die mede-lijden had met de mens en met Israël in het bijzonder. Wat dit laatste betreft, lezen we in de Hebreeënbrief: "Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar Een, Die in alle dingen op gelijke wijze (als wij) is verzocht geweest, doch zonder te zondigen (letterlijk: zonder zonde)." (Hebr. 4:15) Dit mede-lijden resulteerde in een verzoening die niet alleen bestemd was voor de zonden van Israël, maar voor die van de gehele wereld (1 Joh. 2:2).

Deze liefde werd openbaar toen Hij de Zoon Zijner liefde gaf, de Geliefde, Die aan het kruishout de verlossing en de vergeving bewerkte. Zo deden Gods medelijden met de mens en Zijn liefde voor de mens Zijn Zoon aan het kruis nagelen, waar Deze plaatsvervangend voor de mens stierf. Wij hadden de toorn Gods verdiend, maar Hij nam het van ons over. Dat is genade; barmhartig en medelijdend. Te weten dat Christus uit de doden opstond op grond van het zondeloze leven dat Hij leidde als mens op aarde, geeft ons de genade van blijdschap en dankbaarheid. Want hierdoor is de rechtvaardigheid ons toegerekend. Daarom zullen we eenmaal met Hem in heerlijkheid verschijnen.

Zo zien we dat het getuigenis over de Genade van God in Oude én Nieuwe Testament ons bepaalt bij Zijn liefde, medelijden en barmhartigheid en dat de mens die genade heeft gevonden in de ogen des HEREN, het fundament van blijdschap en dankbaarheid heeft ontdekt.

"Welgelukzalig is de mens, dien de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent ..."
(Ps. 32:2a)
"... en dankt gij met blijdschap de Vader, Die u toebereid heeft voor het erfdeel der heiligen in het licht. Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde, in Wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden." (Kol. 1:12-14)

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'