Woordstudie - Deel 2: Dwaalleer en leugengeest

Woordstudie

Deel 2: Dwaalleer en leugengeest

Van tijd tot tijd worden gelovigen geconfronteerd met Bijbelse dingen die hen onbekend zijn. Wanneer deze niet direct binnen de grenzen van het eigen geloofsgoed vallen, worden al gauw termen als dwaalleer en leugengeest gehanteerd. Zo probeert men het eigen geloofsgoed te beschermen tegen alles wat daarbuiten valt. Hierdoor bestempelt men in de ene kring iets als ‘dwaalleer’, terwijl men dat elders totaal anders opvat. Het valt op zich niet mee om vanuit de Bijbel aan te tonen wat een dwaalleer en een leugengeest is. Met name de eerste uitdrukking komt niet eens in de Schrift voor.

Het onderhouden van het Woord

Psalm 119:67 laat zien dat het dwalen in tegenstelling staat tot het onderhouden van het Woord. Dit onderhouden is de vertaling van het Hebreeuwse shamar, met als hoofdbetekenis: bewaren. Iemand die het Woord bewaart, doet dat vanuit respect voor Gods Woord. Hij leest het Woord zoals het er staat en probeert het ook dienovereenkomstig toe te passen. Op zich lijkt dit gemakkelijk gezegd, maar vergeet niet dat dit verregaande consequenties heeft. Wanneer bijvoorbeeld bij de verbondssluiting op de Sinaï de HERE expliciet zegt dat de woorden uit Exodus 19:4-6a tot de Israëlieten gesproken moeten worden (zie vers 6b), moeten we dit niet betrekken op de gelovigen in het algemeen of op de ‘kerk van alle eeuwen’. Het Woord bewaren is het Woord lezen zoals het er staat! Wanneer we (in het voorbeeld van Exodus 19) anders doen, zeggen we eigenlijk tegen God: “Ja Here, U schrijft nou wel dat dit tot de Israëlieten gezegd moet worden, maar U bedoelt daar natuurlijk alle gelovigen mee.” Feitelijk komt dit neer op het verdraaien van Gods Woorden. Verdraaien is iets van plaats doen veranderen. In ons voorbeeld worden de woorden zelf niet veranderd, maar wel de betekenis van hun positie.

Naar aanleiding van Paulus’ brieven schrijft Petrus: “Daarin is een en ander moeilijk te verstaan, wat de onkundige en onstandvastige lieden tot hun eigen verderf verdraaien, evenals trouwens de overige schriften.” (2 Petr. 3:16) In Romeinen 3:31 schrijft Paulus het volgende: “Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet.” De grondbetekenis van bevestigen (Gr. histeemi) is stellen of plaatsen, waarmee Paulus aangeeft de wet te willen stellen, dan wel te laten staan, op de plaats waar God haar bedoeld heeft. Niet Paulus, of wij, stellen de wet door het geloof buiten werking; we hoeven slechts de plaats te aanvaarden die God aan de wet gegeven heeft. En Hij heeft in Christus “de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld.” (Efe. 2:15, hetzelfde buiten werking stellen als in Romeinen 3:31.) Bovendien lezen we dat God de wet niet gesteld heeft “voor de rechtvaardige, maar voor wettelozen en tuchtelozen, voor goddelozen en zondaars ... etc., etc.” (1 Tim. 1:8-11)

Gods Woord bewaren is Hem liefhebben

De gelovige die het Woord bewaart, getuigt daarmee Zijn Heer lief te hebben! Je neemt Hem immers ‘op Zijn Woord’. Tegen de apostelen zegt de Here: “Indien iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn Woord bewaren en Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen.” (Joh. 14:23) Een reactie die regelmatig naar voren komt, is: “Ja, maar als ik de Bijbel zo letterlijk ga lezen (zoals in het voorbeeld uit Exodus 19), dan wordt er maar weinig tot mij als gelovige in Christus gezegd.” Sommigen zeggen zelfs: “Dan hou ik maar een hele dunne Bijbel over”, wat hen en anderen zo ongeloofwaardig voorkomt, dat ze maar weer op de oude voet voortgaan. Toch moeten we hier de vraag stellen: “Wie bepaalt eigenlijk wat over ons gaat en wat niet? Doen wij dat als gelovigen of heeft de Here Zelf daarvoor Zijn richtlijnen gegeven?”

Een voorbeeld: Dagelijks gooit de postbode de nodige post in de bus. Dat is soms een heel pakket met geadresseerde en ongeadresseerde stukken. Op de ene envelop staat voor welk gezinslid zij bestemd is. Op ander drukwerk staat: aan de bewoners van dit huis. Meestal zit er ook wel wat ongeadresseerd reclamedrukwerk bij. Voor ‘elck wat wils’. Om de vrede in het gezin te bewaren, is het verstandig om in ieder geval geen brieven open te maken, waar jouw naam niet opstaat; de rest kun je vrij bekijken.
God heeft de Bijbel gegeven. De kerkvader Hiëronymus gebruikte voor de Bijbel de naam Divina Bibliotheca, dit wil zeggen: goddelijke verzameling boeken. En dat is de Bijbel ook. We spreken immers van Bijbelboeken en brieven. We ontdekken zelfs dat God deze verzameling niet op één en hetzelfde moment gegeven heeft, maar dat de complete openbaring van Gods Woord zo'n 1500 jaar in beslag nam; God openbaarde Zijn Woord in overeenstemming met Zijn plan. Wanneer we dit ‘pakket’ ter hand nemen, zouden we ons tevreden moeten stellen met wat voor ons bestemd is. Dan kunnen we (bijvoorbeeld m.b.t. Israël en het Lichaam van Christus), zelfs blij zijn met wat de ander heeft ontvangen. Gods gehele Woord “is nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij ...” (2 Tim. 3:16b en 17a) We mogen als gelovigen daarmee ook genieten van alles wat we in de Bijbel lezen. In die zin beperkt Bijbelstudie zich niet tot slechts een klein gedeelte! Anderzijds mogen we dit pakket sorteren door het Woord der waarheid recht te snijden (2 Tim. 2:15, Statenvertaling): “Opdat gij beproeft, de dingen die daarvan verschillen”, Fillipenzen 1:10 Statenvertaling, (‘daarvan’ staat niet in de grondtekst).

Het ontstaan en bewaren van het eigen geloofsgoed

Dit sorteren in Gods Woord is het in meer of mindere mate letterlijk nemen wat er staat, kortom: de mate waarin we Zijn Woord bewaren. We ontdekken dat in de loop der geschiedenis er steeds weer mensen zijn geweest die op een bijzondere wijze door Gods Woord werden aangesproken (en daardoor ook door de Here gebruikt werden; in meer of mindere mate was er dan sprake van een opwekking). Luther kwam onder de indruk van Gods genade, toen hij de Bijbel in een bepaalde mate letterlijk nam: het is niet zoals de kerk leert dat de mens door werken gerechtvaardigd wordt, maar door het geloof! Anderen ontdekten dat het niet zo was -zoals de kerk leerde- dat de doop in de plaats van de besnijdenis was gekomen, maar dat iemand (volwassen) moest worden gedoopt op grond van een persoonlijke keuze. Weer anderen ontdekten dat met de wederkomst van Christus de wereld niet in één keer vergaat, maar dat er eerst nog een zegenrijke duizendjarige tijd zal aanbreken. Sinds 1830 is er de hoop dat alle gelovigen van de aarde zijn weggenomen vóórdat de grote verdrukking aanbreekt, die in deze visie over de hele wereld zal komen. Zo zijn er veel meer ontdekkingen geweest. Die werden veelal gedaan door mensen die de Schrift meer letterlijk namen, dan ze tot dan toe gedaan hadden of gewend waren geweest. Dergelijke mensen hadden vaak grote moeite met de kerk of kring waarin ze zich bevonden en begonnen met gelijkgestemden ‘iets nieuws’.

De kerkgeschiedenis leert ook iets anders: kerken of groepen van gelovigen die zo ontstonden, bleven steken in hun sorteerwerk; ze gingen er niet verder mee. Dat ene wat ze ontdekt hadden door de Bijbel meer letterlijk te lezen, werd hoofdzaak. Naar de mate van inzicht dat ze hadden (en hebben) werd een ‘geloofsgoed’ opgebouwd, meestal samengevat in geloofsbelijdenissen, dogma's of eenvoudig in een lijstje onder de noemer ‘Dit geloven wij’. Enerzijds kunnen deze credo's een goede werking hebben. Ze kunnen echter ook doen verstarren. Dit resulteert in een soms onnoemelijke ijver om het geloofsgoed te bewaren , in plaats van Gods Woord te bewaren... Mensen kunnen zich vinden in, of veilig voelen bij, het eigen geloofsgoed. En zodra er iets gepredikt of gehoord wordt, dat buiten hun geloofsgoed valt, wordt het door vooraanstaanden in de betreffende kerken of gemeenten gediskwalificeerd als dwaalleer. Hiermee -kennelijk- hopend dat de eigen gelovigen, verder maar niet nadenken of op onderzoek uit gaan. Steekhoudende Bijbelse argumenten worden zelden of nooit gehoord. Het blijft vaak bij de herhaling van de punten uit het eigen geloofsgoed. In de praktijk kan men hiermee onder de gelijkgezinden goed scoren, maar wezenlijk is het ook goedkoop scoren. In veel gevallen blijkt dat hetgeen buiten het eigen geloofsgoed valt, wel degelijk Bijbels te onderbouwen is, net zoals dat bijvoorbeeld bij Luthers vernieuwde zicht op de rechtvaardiging het geval was. Dit is op zijn minst al een reden om eens over ‘nieuwe’ dingen na te denken!

Dwaalleer

Het woord ‘dwaalleer’ komt als zodanig niet in de gangbare vertalingen voor. Van Dale geeft als omschrijving: valse leer. De N.B.G.-vertaling spreekt slechts eenmaal over ‘dwaalgeest’:“Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten (Statenvertaling: verleidende geesten) en leringen van boze geesten volgen." (1 Tim. 4:1) Wat deze leringen zijn staat in de volgende verzen: “... door de huichelarij van leugensprekers, die in hun eigen geweten gebrandmerkt zijn, het huwelijk verbieden en het genot van spijzen, welke God toch geschapen heeft om met dankzegging te worden gebruikt door de gelovigen, die tot erkentenis der waarheid gekomen zijn.” (vs. 2 en 3) Daar zijn ‘dwaalgeesten’ dus aan te herkennen! We zien hier overigens twee niveaus. Ten eerste is er de geestelijke wereld onder aanvoering van Satan: verleidende geesten en boze geesten. Ten tweede zijn er de instrumenten waarvan zij zich bedienen in de menselijke wereld: leugensprekers. Sommige daarvan in Paulus’ tijd worden bij name genoemd: Hymeneüs en Filetus (2 Tim. 2:17b).
Enkele keren klinkt in de Schrift de vermaning: “Dwaalt niet” (1 Kor. 6:10; 15:33 - SV); Gal. 6:7 en Jak. 1:16; vergelijk ook nog Jak. 5:19 en 20). In elk van deze teksten komt naar voren dat de oproep om niet te dwalen in verband staat met het niet kennen van bepaalde waarheden in de Schrift. De Here Jezus Zelf zei al tot enige der Sadduceeën: “Gij dwaalt, want gij kent de Schriften niet noch de kracht Gods.” (Matt. 22:29) Deze Sadduceeën kenden hun geloofsgoed trouwens wel vrij aardig!

Leugengeest

We zagen hiervoor al dat het bewaren van het Woord in direct verband staat met het liefhebben van de Here. Johannes wees ons daarop. Dezelfde apostel schrijft later: “Wie is de leugenaar dan wie loochent, dat Jezus de Christus is? Dit is de antichrist, die de Vader en de Zoon loochent.” (1 Joh. 2:22) 1 Johannes 4:3 zegt nog: “... en iedere geest, die Jezus niet belijdt, is niet uit God. En dit is de geest van de antichrist, waarvan gij gehoord hebt, dat hij komen zal, en hij is nu reeds in de wereld.” De Here Jezus zei al van de tegenstander: “Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.” (Joh. 8:44) Een kenmerk van iemand die ‘leugen’ verkondigt, is dat hij in wezen de duivel tot vader heeft en loochent dat Jezus de Christus is en Hem niet belijdt. Het woord leugengeest komt overigens wel voor in de Bijbel. Dit wordt gebruikt in 1 Koningen 22:22 en 23 (zie ook 2 Kron. 18:21 en 22). Hier is het een geest die door de Here gezonden is in de mond van de profeten van Achab, om zo deze goddeloze koning uit te schakelen.

Het spoor der waarheid

De weg die we als gelovigen gaan, wordt in de Bijbel wel voorgesteld als het spoor der waarheid. Dat kan ook moeilijk anders omdat deze weg onlosmakelijk verbonden is met de Here Jezus Christus, Die de Weg en de Waarheid is. Gelovigen waren van “die weg” (Hand. 9:2), in Handelingen 28 door de joodse voormannen te Rome een ‘sekte’ genoemd (vs. 22).

Laten wij toch in dit spoor der waarheid blijven. Van tijd tot tijd zijn er mensen die ons de weg nauwkeuriger uitleggen, zoals dat bij Apollos het geval was (een man die nota bene de Schriften uitermate goed kende; Hand. 18:25 en 26). Stel je voor dat Apollos gezegd had: “Ja, maar ik ben gewend om het zo te zien en daar blijf ik bij!” Dan had de Here veel minder door hem kunnen werken. Maar nu werd hij “door genade van veel nut voor hen, die geloofden.” (Hand. 18:27) Moeten we dan zomaar alles wat sekte genoemd wordt, aanvaarden? Moeten we elke visie maar klakkeloos overnemen? Nee, absoluut niet. God vraagt van ons om Zijn Woord te hanteren en zoals de Engelsen zo mooi zeggen, met een ‘open mind’ Zijn Woord te bewaren.
Een Nederlands spreekwoord zegt: wat de boer niet kent, eet hij niet. Wat onbekend is, blijft vaak onbemind. Dat is jammer. Het zou juist fijn zijn wanneer we elkaars meningen en inzichten in de Schrift zouden omschrijven als ‘de verschillende visies die er zijn’ en niet meteen met termen als dwaalleer en leugengeest schermen. Dat getuigt in ieder geval voor meer respect voor Gods Woord en voor elkaar. Daarbij mogen we ons oor naar de waarheid richten en die waarheid blijven vasthouden, om zo naar de Here toe te groeien, Die het Hoofd is (2 Tim. 4:3-5 en Efe. 4:15).
Het spoor der waarheid komt voort uit het verlossingswerk van de Here Jezus Christus, Die in deze wereld kwam als Mens en Zich vernederde tot de dood des kruises. Door Zijn bloed hebben wij de verlossing ontvangen en de vergeving van de overtredingen. Zijn opstanding bracht het nieuwe leven aan het licht, waarin wij als gelovigen mogen wandelen. In de huidige fase van Gods heilsplan heeft dit de gelovige zelfs geplaatst in de Here Zelf en Zijn we in Hem gezegend met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten.

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Het Getuigenis van de Sterren - 3e druk

Dit is een opmerkelijk boek! Het geeft een schitterende uiteenzetting van Bijbelse waarheden aan de hand van de sterren en de sterrenbeelden. Daar waar door astrologie en horoscopen een sluier is komen te liggen over de werkelijke betekenis van deze hemellichamen, gaat dit boek uit van het heldere feit dat God de Schepper ervan is!

We zijn blij met de verschijning van deze derde druk. De eerste druk verscheen in 1999 als vertaling van de Engelse uitgave The Witness of the Stars, die stamt uit 1893. Dit boek is een standaardwerk dat als basis is gebruikt voor vele later verschenen boeken over de sterren(beelden).
Een mooi boek om erbij te hebben tijdens je vakantie, wanneer je op een heldere avond de sterrenhemel bekijkt! "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk Zijner handen ..." (Ps. 19:2; N.B.G.-'51-vertaling).

Meer info & bestellen 'Het Getuigenis van de Sterren'