Woordstudie - Deel 11: Herstellen en wederbrengen

Woordstudie

Deel 11: Herstellen en wederbrengen

Het boek der Psalmen is een belangrijk onderdeel van de Bijbel. Voor vele gelovigen bevatten ze bemoedigingen, juist vanwege de herkenbaarheid. Menselijke nood, diepe ellende, maar ook grote blijdschap en rijke zegeningen worden in de psalmen beschreven. In een groot aantal van deze liederen klinkt de stem van de Here Jezus Christus door, Die vooraf getuigenis gaf door Zijn Geest van het lijden dat over Hem zou komen en van de heerlijkheid daarna.

Behalve de stem van de Here Jezus, 'horen' we in verschillende psalmen ook de stem van het gelovig overblijfsel van Israël. Psalm 80 is daar een voorbeeld van. Vanuit verdrukking en smaad wordt de Here gebeden om Zijn volk toch niet te vergeten, maar het weder te herstellen.

Opbouw

Wie Psalm 80 doorleest, wordt al gauw bepaald bij de opbouw ervan. Het is niet moeilijk om de structuur te herkennen, omdat deze zeer duidelijk in het oog springt. De psalm kan in drie delen worden verdeeld:

  1. vers 2-4
  2. vers 5-8
  3. vers 9-20

Dat deze verdeling zo duidelijk opgesloten ligt in deze psalm, komt vooral door de slotwoorden van elk gedeelte:

  • Vers 4 "O God, herstel ons, doe Uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden"
  • Vers 8 "O God der heerscharen, herstel ons, doe Uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden"
  • Vers 20 "HERE, God der heerscharen, herstel ons, doe Uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden"

De Statenvertaling heeft in deze teksten in plaats van "herstel ons" telkens: "breng ons weder". De bede om herstel en wederbrengen, daar gaat het in deze psalm om. Een gebed dat opstijgt vanuit het hart van het verdrukte volk van Israël.

Wederkeren

Het Hebreeuwse woord dat 'wederbrengen' (SV) en 'herstellen' (NBG) vertaald is, luidt: shoev. De eerste maal dat dit werkwoord in de Schrift voorkomt, is Genesis 3:19. Nadat Eva en daarna ook Adam gegeten hadden van de boom der kennis van goed en kwaad, sprak de Here Zijn oordeel daarover uit, eindigend met de woorden: "... in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren." Tot tweemaal toe wordt hier het woord 'wederkeren' (shoev) gebruikt. Met deze eerste schriftplaats waar 'sjoev' gebruikt wordt, wordt de basis gelegd van de betekenis ervan. Het laat ons duidelijk zien dat het bij dit woord gaat om een terugkeer naar de oorspronkelijke plaats. In dit geval gaat het om het stof der aarde, waaruit Adam (en in hem ook Eva) genomen was. Vóór de Here de levensadem inblies, had Hij hem gemaakt: "... toen formeerde de HERE God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen." (Gen. 2:7) Het Hebreeuws heeft hier voor 'de mens': ha-adam, en voor 'de aardbodem': ha-adamah. Vergelijk Paulus later in 1 Korintiërs 15: "De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk ..." (vs. 47)
Adam zou terugkeren naar de plaats waar hij vandaan kwam, de adamah, de aardbodem.

Het verbond

Wanneer het in Psalm 80 gaat over "herstel ons", dan moeten we dit dus vooral opvatten in de zin van: 'doe ons wederkeren'; 'breng ons terug naar de plaats waar we vandaan komen.'
Voor het volk Israël is dat een letterlijke plaats (het beloofde land), maar natuurlijk ook een geestelijke. Deze geestelijke positie heeft alles te maken met het verbond dat de Here met Zijn volk gesloten heeft.
Het is in dit opzicht goed te bedenken dat dit verbond tussen de Here en Israël op twee manieren begrepen moet worden. Aan de ene kant is er sprake van een onzichtbaar en geestelijk verbond. Aan de andere kant heeft dit verbond een zichtbare uiting en is het op een zichtbare manier neergelegd bij Israël. Aanvankelijk in de vorm van letter, maar na de uitstorting van heilige geest in de vorm van geest. Het eerste aspect is niet zo tijdgevoelig als het laatste (vgl. 2 Kor. 4:18); het draagt een eeuwig (= onderworpen aan de eeuw / eeuwen, aionen) karakter.
Het moge duidelijk zijn dat God dit verbond gesloten heeft met het volk Israël. Dit verbond wordt overigens gezien als een huwelijksverbond (zie bijvoorbeeld Jer. 31:31-33, SV). Vanzelfsprekend geldt dit voor beide uitingen van het verbond (zowel in de vorm van de letter als van de geest). Dit verklaart ook enigszins waarom er onder gelovigen (met name in de evangelische hoek) verschil van mening is of de gemeente van Christus (het Lichaam) - die toch duidelijk onderscheiden moet worden van het volk Israël - nu wel of niet als bruid van God of Christus gezien moet worden.
Omdat vele Nieuwtestamentische brieven en gedeelten waarin het gaat over het verbond van de geest (vaak) onverkort op de Gemeente van nu worden toegepast en niet op Israël, waar ze in werkelijkheid betrekking op hebben, moet de Gemeente vervolgens immers ook als bruid gezien worden. Feitelijk wordt daarmee slechts beleden dat de Gemeente (het geestelijk) Israël is!

Bekeren

Het "herstel ons" of "breng ons weder" uit Psalm 80 bepaalt ons vooral bij de bede om weer terug te mogen keren naar de geografische, en vooral geestelijke positie die Israël ooit had. Die letterlijke betekenis van shoev kunnen we hier dus één op één doorvoeren: terugkeren naar de plek waar je je ooit bevond.
Voor Israël betekent dit terugkeren: bekeren. En zo wordt shoev in verschillende teksten dan ook vertaald! Denk bijvoorbeeld aan één van de zonen van Jesaja: Sear-Jasub. Dit 'Jasub' komt van shoev, bekeren. De naam van deze zoon heeft dan ook de betekenis: ‘Een rest zal zich bekeren’.
Jeremia 24:7, 26:3, 36:3 en 7 en Hosea 3:5 zijn enkele voorbeelden waar 'shoev' daadwerkelijk met 'bekeren' wordt vertaald.

De essentie van wat bekeren is, heeft in die zin helemaal van toepassing op het volk van Israël, de Israëlieten. Zij bevinden zich immers niet meer op de plaats die God hen in Zijn plan heeft toebedeeld. Zij moeten naar die plaats terugkeren. Ze moeten zich bekeren. Psalm 80 laat zien dat die bekering van Gods genade afhankelijk is. Je zou het kunnen vergelijken met wat er in Jeremia 31:18b staat: "… bekeer mij, dan zal ik mij bekeren, want Gij, HERE, zijt mijn God."

'Bekering' is eigenlijk een begrip dat expliciet voor Israël gebruikt wordt! Dit wil overigens niet zeggen dat we niet-Israëlieten niet zouden mogen oproepen om te geloven. Gods genade is immers voor álle mensen heilbrengend verschenen (Tit. 2:11). Maar als je zegt: 'Je moet je bekeren', zeg je het in de woorden die voor Israël bestemd zijn. Als volk heeft Israël een door God gegeven positie ontvangen, die het nog niet inneemt!

'Bekeren' in het Nieuwe Testament

Overigens wordt deze lijn in het Nieuwe Testament doorgetrokken. De Griekse woorden die in het Nieuwe Testament onder meer met 'bekeren' worden vertaald (epistrephoo, letterlijk: opwenden en metanoéoo, letterlijk: veranderen van denken) komen voornamelijk voor in die gedeelten die geschreven zijn in de tijd waarin de Here expliciet Israël tot bekering opriep.

Twee voorbeelden:

  • Mattheüs 4:17 (metanoéoo), waar de Heer Zelf predikte: "Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen". Hij riep Zijn volk op tot bekering met het oog op het Koninkrijk dat nabijgekomen was.
  • Handelingen 3:19 en 20 (epistrephoo), waar Petrus de mannen van Israël opriep met de woorden: "Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden; wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des HEEREN, en Hij de Christus, Die voor u tevoren bestemd was, Jezus, zende …" (SV) Deze woorden liggen in het verlengde van de prediking van de Here Jezus Zelf. De komst van het Koninkrijk der hemelen houdt verband met de zending van Jezus, namelijk Zijn openbaring en wederkomst.

Een bede om de komst van de Here

Hiermee zijn we weer terug in Psalm 80. Want behalve dat het woord ‘shoev’ hier voor Israël gebruikt wordt (herstel ons / breng ons weder), heeft het in vers 15 betrekking op God Zelf! En wel op Zijn wederkomst: "God der heerscharen, keer toch weder, aanschouw uit de hemel en zie, en sla acht op deze wijnstok …" Hier staat ‘sjoev-nah’. Dit ‘nah’ is een extra nadruk in de zin van: 'Doe het toch, alstublieft'. Het legt het zwaartepunt op het smeken van Israël.

Dit komt ook voor in die bekende woorden van Psalm 118: "Och HERE, geef toch heil, och HERE, geef toch voorspoed! Gezegend Hij, Die komt in de Naam des HEREN …" (vs. 25 en 26b) "Geef toch heil": hoshie'a-nah, oftewel: hosanna!
Het gebed om redding in Psalm 118 vindt ook z'n weerklank in Psalm 80, in het bijzonder in de verzen waarin telkens om herstel / terugkeer gebeden wordt. Deze verzen (4, 8 en 20) eindigen steeds met: "… opdat wij verlost worden". Evenals 'hosanna' heeft 'verlost worden' als grondwoord 'jasha'. Dit is het werkwoord dat we ook terugvinden in de naam Jehoshua, in het Grieks, Jezus: de HERE is redding.
Zo bepaalt Psalm 80 ons - en eigenlijk vooral het volk Israël! - direct bij de Verlosser, Die gezegd heeft "Ik ben de goede Herder." (Joh. 10:11) Hij is de Herder Israëls (Ps. 80:2).

Nogmaals: het sméken van Israël wordt benadrukt, wat ons bepaalt bij de verdrukking en nood waarin het volk zich bevindt en van waaruit het dit gebed op zal zenden.

Dat ‘shoev’ in Psalm 80:15 ook met betrekking tot God gebruikt wordt, laat zien dat de (geestelijke) terugkeer van het volk tot God, de terugkeer van God tot het volk inhoudt!
Eenmaal zal Hij als de 'Opperherder' voor het volk verschijnen:

"Want gij waart dwalende als schapen, maar thans hebt gij u bekeerd tot de herder en hoeder van uw zielen." (1 Pet. 2:25)

"En wanneer de Opperherder verschijnt, zult gij de onverwelkelijke krans der heerlijkheid verwerven." (1 Pet. 5:4; vgl. de woorden van dezelfde Petrus in Hand. 3:19 en 20)

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'