Woordstudie - Deel 5: Dageraad en morgenstond

Woordstudie

Deel 5: Dageraad en morgenstond

Het opgaan van de zon zorgt soms voor prachtige vergezichten aan de hemel. Al vóór de zon zichtbaar wordt, kleurt de lucht zich met soms nauwelijks voorstelbare tinten. De duistere sterrenhemel maakt plaats voor een verlicht uitspansel met kleuren als blauw, paars, oranje en rood: morgenrood.

"Waak op, harp en citer, ik wil het morgenrood wekken." (Ps. 108:3)

Het woord 'morgenrood' komt ook in de Bijbel voor, waarbij we dan moeten denken aan: vroeg op de dag, het begin (meestal van de dag), etc.
Morgenrood is de voorbode van wat komen gaat: de opgaande zon in haar kracht.
In deze woordstudie eerst enkele tekstgedeelten waarin het Hebreeuwse grondwoord voor 'morgenrood' voorkomt; daarna nog iets over de vroege morgen in het Nieuwe Testament.

Het werkwoord 'sjachàr'
Staten-vertaling: NBG-vertaling:
Genesis 19:15 Dageraad Dageraad
Genesis 32:24 Dageraad Dag
Genesis 32:26 Dageraad Dageraad
Jozua 6:15 Dageraad Dageraad
Richteren 19:25 Dageraad Dag
1 Samuël 9:26 Dageraad Morgenrood
Nehemia 4:21 Dageraad Dageraad
Job 3:9 Dageraad Dageraad
Job 38:12 Dageraad Dageraad
Job 41:9 Dageraad Dageraad
Psalm 22:1 Hasschachar Dageraad
Psalm 57:9 Dageraad Morgenrood
Psalm 108:3 Dageraad Morgenrood
Psalm 139:9 Dageraad Dageraad
Hooglied 6:10 Dageraad Dageraad
Jesaja 8:20 Dageraad Dageraad
Jesaja 14:12 Dageraad Dageraad
Jesaja 58:8 Dageraad Dageraad
Hosea 6:3 Dageraad Dageraad
Hosea 10:15 Dageraad Morgenstond
Joël 2:2 Dageraad Morgenrood
Amos 4:13 Dageraad Dageraad
Jona 4:7 Dageraad Morgenstond

'Morgenrood' komt alleen voor in de N.B.G.-vertaling en wel in de volgende teksten: 1 Samuël 9:26; Psalm 57:9 en 108:3 en Joël 2:2.
Telkens is het de vertaling van het Hebreeuwse woord sjachar.
Dit woord wordt meestal vertaald met dageraad (zie de lijst in het kader).

In het Oude Testament

Sjachàr

Betekenis: de schemering van de morgen, dageraad.
Dit komt van het werkwoord sjachàr; dit betekent: zwart zijn, iets vroeg doen, iets vroeg zoeken.
Gezien deze betekenis zit sjachàr nog erg dicht tegen de duisternis van de nacht aan.
Dit is het enige woord in de Bijbel dat ook daadwerkelijk met morgenrood vertaald wordt.

Voor wie een compleet overzicht wil met andere grondwoorden die iets met morgen, ochtend, morgenrood, etc. te maken hebben, verwijzen we naar pagina 3.

Sjachar is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord sjachar, dat op verschillende wijzen vertaald wordt. Hieronder volgen enkele voorbeelden:

Zwart zijn "Mijn huid is zwart en laat van mij los, mijn gebeente brandt van koortsgloed ..."(Job 30:30)
Iets vroeg zoeken "Wie het goede vroeg nazoekt, zoekt welgevalligheid; maar wie het kwade natracht, dien zal het overkomen" (Spr. 11:27, Statenvertaling) en "Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging." (Spr. 13:24 Statenvertaling)
IJverig zoeken "Daarom ben ik uitgegaan u tegemoet, om uw aangezicht naarstiglijk te zoeken, en ik heb u gevonden" (Spr. 7:15, Statenvertaling); "Ik heb lief wie mij liefhebben, wie mij ijverig zoeken, zullen mij vinden" (Spr. 8:17) en "O God! Gij zijt mijn God! ik zoek U in den dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water." (Ps. 63:2)

De grondbetekenis van dit woord bepaalt ons in eerste instantie bij het vroegste moment van de morgen. Als alles eigenlijk nog beheerst wordt door het zwarte van de nacht. Het moment waarop je ingespannen moet zoeken naar een straaltje licht. Zo is een sjacheraar een handelaar wiens slinkse praktijken het daglicht niet kunnen verdragen.

De verwoesting van Sodom

De eerste maal dat sjachar in de Bijbel wordt gebruikt, is in Genesis 19. Het betreft hier de geschiedenis van de verwoesting van Sodom. In Genesis 18 verschijnt de HERE samen met twee engelen aan Abraham. Voor Abraham zijn het drie mannen (Gen. 18:1 en 2). Tijdens dit bezoek bevestigt de HERE opnieuw de belofte aan Abraham dat hij over precies een jaar een zoon zou krijgen. Na deze mededeling vertrekken "die mannen" vandaar en doet Abraham hen uitgeleide (Gen. 18:16). Dan spreekt de HERE tot Abraham over Zijn voornemen Sodom en Gomorra te verwoesten, waarna de andere twee vertrekken om het oordeel te volbrengen. Abraham blijft echter voor de HERE staan om te pleiten voor Sodom en Gomorra (Gen. 18:22 e.v.). Die twee mannen worden in Genesis 19:1 omschreven als engelen, die door Lot worden uitgenodigd bij hem verblijf te houden. Dan wordt de verschrikkelijke verwording van Sodom beschreven. De engelen spreken over Gods bedoeling om Sodom te verwoesten. Lot, zijn vrouw en beide dochters worden gemaand te vluchten "toen de dageraad gekomen was" (Gen. 19:15).
De eerste maal dat er over sjachar gesproken wordt in de Bijbel, is dat dus in verband met oordeel van God. In Sodom en Gomorra vierde hoererij hoogtij en werd "ander vlees" achternagelopen (Judas 7). In Judas 6 staat dat daar in Sodom eigenlijk hetzelfde gebeurde als wat de engelen in de voortijd (tussen Adam en de zondvloed) deden, toen zij als zonen Gods tot de dochters van Adam (zoals het er letterlijk staat) kwamen en reuzen verwekten (Gen. 6:1-4). Dat was de directe oorzaak voor de zondvloed.
In Sodom en Gomorra is datzelfde de directe oorzaak voor de verwoesting van beide steden. Maar de rechtvaardigen worden eruit gered; ten tijde van de zondvloed: Noach (Gen. 6:9) en de zijnen en ten tijde van de verwoesting van Sodom en Gomorra: Lot (2 Pet. 2:7) en de zijnen. De gelovige is immers niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid, behoud!

Deze oordelen zijn een beeld van het oordeel, dat met de wederkomst van Christus zal plaatsvinden. De duisternis zal, daaraan voorafgaand, hoogtij vieren. Maar het morgenrood van Christus' komst zal gloren en al gauw zal Hij dan opgaan als de Zon, die steeds krachtiger wordt naarmate zij stijgt. En de rechtvaardigen? Zij, zullen in die dageraad gered worden.

Jakobs worsteling - Het verlangen van Israël - Eutychus - Tot slot

Jakobs worsteling

De tweede maal dat we van 'dageraad' lezen, is in Genesis 32. Het sluit eigenlijk naadloos aan bij de eerste keer dat het woord voorkomt. Vanaf vers 22 wordt Jakobs worsteling beschreven. Wanneer het in eindtijdtoespraken en -artikelen over de toekomst van het volk Israël gaat, valt nogal eens de uitdrukking 'de benauwdheid van Jakob' of 'de tijd van Jakobs benauwdheid'.
De oorsprong van deze uitdrukking vinden we in Jeremia 30:7, waar staat: "Wee, want groot is die dag, zonder weerga; een tijd van benauwdheid is het voor Jakob; maar daaruit zal hij gered worden." Waar het dan in werkelijkheid om gaat, is terug te vinden in Genesis 32, want daar vinden we de stamvader van het volk, Jakob. En hij heeft het benauwd; hij worstelt de hele nacht door, "tot de dag aanbrak" (vs. 24).
In vers 23 lezen we dat Jakob alles wat hij had de beek Jabbok deed overtrekken, zijn beide vrouwen, zijn beide slavinnen, zijn elf zonen, alles wat hij had. Je zou zeggen, 'hij ontdeed zich van al zijn heerlijkheid'. "Zo bleef Jakob alleen achter. En een man worstelde met hem, totdat de dag aanbrak." Daarbij wordt Jakob aan zijn heup getroffen. Het Hebreeuwse woord dat daar voor 'heup' wordt gebruikt, geeft de plek aan, van waaruit het nageslacht voortkomt (zie bijvoorbeeld Gen. 46:26 in de Statenvertaling). Kunt u nagaan, waarom Jakob zo blij en wat een wonder het was, dat Benjamin nog geboren werd!
Toen het morgenrood zichtbaar werd, kwam er een einde aan de worsteling tussen Jakob en de wonderbaarlijke man. En dan gebeurt er iets opmerkelijks. In plaats van dat Jakob blij is dat hij weggaat, vraagt Jakob zijn belager hem te zegenen! Daar blijkt wel uit, dat Jakob wist dat hij met een bijzonder persoon te maken had. Bovendien verandert deze man Jakobs naam in Israël. Niet meer 'hielenlichter', maar 'strijder/vorst Gods'.
Dan vraagt Jakob naar de naam van de man met wie hij gestreden had. Als antwoord krijgt hij: "Wat vraagt gij toch naar Mijn Naam?" Manoach, de vader van Simson stelde later dezelfde vraag aan de HERE, Die als de Engel des HEREN aan hem verscheen. En Manoach krijgt hetzelfde antwoord: "Waarom vraagt gij toch naar Mijn Naam? Immers, die is wonderbaar." (Richt. 13:18)
Jakob heeft kennelijk met dezelfde Persoon te maken. Het was een verschijning van God Zelf.
Aanvankelijk leek het een mens, een man te zijn, waarmee Jakob van doen had. Maar de Man zei het zelf al tegen Jakob: "... gij hebt gestreden met God en mensen ..." (vs. 28) En Jakob noemde die plaats 'Pniël', aangezicht Gods, "want ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven." Jakob wordt rechtvaardig verklaard; hij komt als Israël uit de strijd tevoorschijn. Zo zal het ook gaan in de toekomst, in die tijd van Jakobs benauwdheid, de tijd van de grote verdrukking. Aanvankelijk lijkt het erop dat het volk met mensen van doen heeft, maar het blijkt de Here Zelf te zijn, Die Zijn volk in verdrukking brengt (Zach. 14:2). Als ‘Jakob’ gaan ze die benauwdheid in, maar als ‘Israël’ - het Israël van God - komen ze eruit. En de Here zal over hen lichten. "En de zon ging over hem op ..." (Gen. 32:31)

AMEN 37 Zonsopgang

Het verlangen van Israël

Het einde van de tijd van Jakobs benauwdheid wordt gekenmerkt door het eerste ochtendgloren van de nieuwe dag. Dat zal de dag des HEREN zijn, een dag van duizend jaren, waarmee het plan van God met deze aarde zal worden afgerond. Het is het moment waarop Israël opgericht zal worden; de 'opstanding' van Israël.
De dag des HEREN begint echter met het oordeel van God. En ook in verband met dat oordeel lezen we over 'morgenrood'. De profeet Joël waarschuwt daarvoor: "Blaast de bazuin op Sion en maakt alarm op Mijn heilige berg! Dat alle inwoners des lands sidderen, want de dag des HEREN komt. Want hij is nabij!" (Joël 2:2) Vervolgens zegt Joël: "Een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en dikke duisternis. Als morgenrood uitgespreid over de bergen, is een talrijk en machtig volk ..." Zoals de prachtige kleuren van het morgenrood overal aanwezig zijn, zo alom aanwezig zal dit volk zijn, dat in de handen van de Here een middel zal zijn om Israël te verdrukken. Maar dan klinkt in Joël opnieuw de bazuin: "Blaast de bazuin (...) Vergadert het volk, heiligt de gemeente, roept de ouden bijeen, vergadert de kinderen en de zuigelingen; de bruidegom trede uit zijn kamer en de bruid uit haar bruidsvertrek (...) Toen nam de HERE het op voor Zijn land en Hij kreeg medelijden met Zijn volk." (Joël 2:15-18) Het is niet de bazuin van alarm en onheilsaankondiging, maar de bazuin van verzameling, van toevergadering, van openbaring van de bruidegom. Kortom 'de laatste bazuin' (vgl. 1 Kor. 15:52 en Openb. 11:15 e.v.). Dan zal Christus Zich openbaren (bijv. Openb. 19:11) en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt en kan uit haar bruidsvertrek treden (Openb. 19:6-8). Die vrouw geeft in Hosea 6 een prachtig getuigenis. Want ze wil terugkeren naar de HERE, aan Wie ze ontrouw was, door andere goden achterna te lopen: "Komt laat ons wederkeren tot de HERE! Want Hij heeft verscheurd, en zal ons helen; Hij heeft geslagen, en zal ons verbinden. Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derden dage zal Hij ons oprichten, en wij zullen leven voor zijn aangezicht. Ja, wij willen de HERE kennen, ernaar jagen Hem te kennen. Zo zeker als de dageraad is Zijn opgang."
Israël zal herleven op die derde dag, die tegelijk de dag is die aanbreekt met het morgenrood van Christus' wederkomst.

Eutychus

In het Nieuwe Testament vinden we de geschiedenis over Eutychus. Eigenlijk staat er niet eens zoveel over deze jongeman geschreven. Toch is het een opmerkelijke gebeurtenis die we beschreven vinden in Handelingen 20:7-12.
Paulus is op één van zijn zendingsreizen in Troas en er is op de eerste dag der week een samenkomst met de discipelen. (Letterlijk staat er: de eerste der weken; waarschijnlijk moeten we hier denken aan de eerste dag van het feest der weken, Pinksteren, vgl. Hand. 20:16). Dit samenkomen is in het Grieks het woord, waar ook synagoge van is afgeleid. Paulus sprak tot hen in een bovenzaal, waar verscheidene lampen waren. Zo gaf de apostel vanuit de Schriften op verschillende dingen licht. Paulus sprak lang. Te lang voor Eutychus. Deze jongeman zat in het raam, maar werd door slaap overmand. Paulus gebruikte blijkbaar geen 'spreektechnieken' om (al) zijn toehoorders bij de les te houden. Ook hield hij zich niet aan de ontdekking van hedendaagse wetenschappers, dat mensen gemiddeld genomen maar twintig minuten kunnen opletten, voor ze de aandacht verliezen. "... toen Paulus zo lang sprak ..." (vs. 9); er leek geen einde aan te komen. Voor Eutychus echter wel! Hij viel - in slaap gevallen - uit het raam van de derde verdieping naar beneden. Men dacht dat hij was doodgevallen, maar Paulus wierp zich op de jongen en sloeg de armen om hem heen en zei dat er leven in hem was. Hoe het verder ging? Je zou zo zeggen dat Paulus vanwege de consternatie de toespraak maar gauw beëindigde en vertrok. Maar nee, hij ging verder tot de morgenstond aan toe. Het Woord moest verkondigd worden. Hij had het verlangen het door te geven en waarschijnlijk was er tevens verlangen om zo lang te blijven luisteren.
Nadat Paulus vertrokken was, werd Eutychus levend weggebracht (vs. 12). Deze jongen was in de duisternis van de nacht, maar tegen het ochtendgloren tot leven gebracht; en dat terwijl het Woord verkondigd werd. Min of meer opstanding dus. Zijn naam betekent: gelukkig. "Welgelukzalig is het volk, dien het alzo gaat; welgelukzalig, is het volk, wiens God de HEERE is." (Ps. 144:15, SV)

Tot slot

Wie de hier genoemde voorbeelden van het gebruik van 'het morgenrood' of 'de dageraad' doorneemt, ontdekt dat het in verband staat met het aanbreken van iets nieuws, met opstanding, met de wederkomst van Christus. De macht der duisternis zal plaats moeten maken voor Zijn glorieuze openbaring in heerlijkheid.
De basis voor deze komst in heerlijkheid werd zo'n 2000 jaar geleden gelegd toen Gods Zoon als mens op aarde was. Toen Hij stierf aan het kruis tot verlossing en toen Hij opstond uit de dood.

Vroeg in de morgenstond werd ontdekt dat het graf waar Hij had gelegen, leeg was (Luc. 24:1 en 22). Het was nog donker, zo vroeg was het (Joh. 20:1). Maar Christus was opgestaan! Een nieuw begin, een nieuwe dag.

Woordverklaring

Oude Testament

1. Sjachàr
Betekenis: de schemering van de morgen, dageraad; afgeleid van het werkwoord sjachàr: zwart zijn, iets vroeg doen, iets vroeg zoeken. Gezien deze betekenis zit sjachàr erg dicht tegen de duisternis van de nacht aan. Dit is het enige woord in de Bijbel dat ook daadwerkelijk met morgenrood vertaald wordt.

Het werkwoord 'sjachàr'
Staten-vertaling: NBG-vertaling:
Genesis 19:15 Dageraad Dageraad
Genesis 32:24 Dageraad Dag
Genesis 32:26 Dageraad Dageraad
Jpzua 6:15 Dageraad Dageraad
Richteren 19:25 Dageraad Dag
1 Samuël 9:26 Dageraad Morgenrood
Nehemia 4:21 Dageraad Dageraad
Job 3:9 Dageraad Dageraad
Job 38:12 Dageraad Dageraad
Job 41:9 Dageraad Dageraad
Psalm 22:1 Hasschachar Dageraad
Psalm 57:9 Dageraad Morgenrood
Psalm 108:3 Dageraad Morgenrood
Psalm 139:9 Dageraad Dageraad
Hooglied 6:10 Dageraad Dageraad
Jesaja 8:20 Dageraad Dageraad
Jesaja 14:12 Dageraad Dageraad
Jesaja 58:8 Dageraad Dageraad
Hosea 6:3 Dageraad Dageraad
Hosea 10:15 Dageraad Morgenstond
Joël 2:2 Dageraad Morgenrood
Amos 4:13 Dageraad Dageraad
Jona 4:7 Dageraad Morgenstond


2. Bokèr
Betekenis: dageraad, morgen, van het werkwoord bakàr: ploegen, doorbreken (zoals licht doorbreekt), zoeken. Bokèr komt ruim vierhonderd keer voor. Doorgaans wordt het vertaald met morgen. Zoals in Genesis 1 in "en het was avond geweest en het was morgen geweest." Die keren dat het met dat het met morgenstond vertaald is staan hieronder.

Staten-vertaling: NBG-vertaling:
Genesis 41:8 morgenstond volgende morgen
Exodus 7:14 morgenstond morgen
Exodus 14:27 morgenstond morgen
Exodus 34:2 morgenstond morgen
Jozua 7:14 morgenstond ochtend
Jozua 19:26 morgenstond morgen
Jozua 20:19 morgenstond morgen
1 Sam. 20:35 des morgens ochtend
Job 7:18 morgenstond morgen
Job 11:17 morgenstond morgen
Job 24:17 morgenstond morgen
Job 38:12 morgenstond morgen
Psalm 4:6 morgenstond morgen
Psalm 49:15 morgenstond morgenstond
Psalm 88:14 morgenstond des morgens
Psalm 90:5 morgenstond morgen
Psalm 90:6 morgenstond morgenstond
Psalm 90:14 morgenstond morgenstond
Psalm 92:3 morgenstond morgenstond
Psalm 143:8 morgenstond morgenstond
Prediker 10:16 morgenstond des morgens
Prediker 11:6 morgenstond morgen
Jesaja 5:11 morgenstond des morgen vroeg
Jesaja 17:11 morgenstond des morgens
Jesaja 21:12 morgenstond morgen
Jesaja 38:13 morgenstond morgen
Jeremia 20:16 morgenstond des morgens
Ezechiël 24:18 morgenstond des morgens/volgende morgen
Amos 5:8 morgenstond ochtend
Micha 2:1 morgenstond morgenlicht


3. Sjepharpar
Betekenis: dageraad, vanhet werkwoord sjaphar: helder zijn, helder maken, mooi zijn.

Staten-vertaling: NBG-vertaling:
Daniël 6:20 vroege morgenstond ochtendkrieken


4. Tsephierah
Betekenis: kroon, cirkel, ommekeer, van het werkwoord tsaphàrt: omdraaien, terugkeren. Tsephierah wordt in Jesaja 28:5 (naast de onderstaande twee teksten eenmaal vertaald met krans (SV) of met diadeem (N.B.G.). Wat de bedoeling was om het met doem te vertalen, is onduidelijk.

Staten-vertaling: NBG-vertaling:
Ezechiël 7:7 morgenstond doem
Ezechiël 7:10 morgenstond doem

Nieuwe Testament

1. Augee
Betekenis: straling, het aanbreken van de dag.

Staten-vertaling: NBG-vertaling:
Handelingen 20:11 dageraad morgenstond

2. Orthros & Orthrios (dit laatste is een bijvoeglijk naamwoord, afgeleid van het zelfstandig naamwoord orthros). In de Septuaginta (Griekse vertaling van het Oude Testament) wordt het doorgaans gebruikt om het Hebreeuwse sjachar weer te geven.
Betekenis: dageraad, morgen. Lucas 24:1 heeft orthros bathus, de diepe morgen, de (heel) vroege morgen.

Staten-vertaling: NBG-vertaling:
Johannes 8:2 morgenstond morgenstond
Lucas 24:1 morgenstond morgenstond
Lucas 24:22 morgenstond vroegte
Handelingen 5:21 morgenstond de ochtend

3. Prooï & Prooïa (prooï is een bijwoord en zegt iets van een werkwoord; prooïa is een daarvan afgeleid zelfstandig naamwoord);
Betekenis: vroegst, eerst; vandaar: morgen.
Openbaring 2:28 en 22:16 hebben het woord morgenster als vertaling van prooïnos.
Sommige Griekse handschriften hebben in de laatste tekst orthrinos, wat te maken heeft met orthros.

Staten-vertaling: NBG-vertaling:
Matteüs 16:3 des morgens des morgens
Matteüs 20:1 morgenstond des morgens vroeg
Matteüs 27:1 morgenstond morgen
Marcus 1:35 des morgens vroeg vroeg
Marcus 11:20 des morgens vroeg des morgens vroeg
Marcus 13:35 morgenstond des morgens vroeg
Marcus 15:1 des morgens vroeg des morgens vroeg
Marcus 16:2 vroeg vroeg
Marcus 16:9 des morgens vroeg des morgens vroeg
Johannes 20:1 vroeg vroeg
Johannes 21:4 morgenstond morgen
Handelingen 28:23 des morgens vroeg vroege morgen

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'