Muziek in de Bijbel - Deel 3: Muziek In de Thora

Muziek in de Bijbel

Deel 3: Muziek In de Thora

Een serie artikelen over de muziek in de Bijbel

Het klinkt als muziek in de oren

In deel 1 maakten we kennis met muziek en zang in Genesis. Fluiten van riet en harpen verhandelde Jubal (± 3400 v. Chr.) in Mesopotamië (nu Irak). In de oude tijd bestonden muziekgroepjes (Laban, ± 1750 v. Chr.), die op feesten liedjes zongen met tamboerijn en harpen. De zang stond centraal. In deel 2 zagen we Mozes optreden als eerste componist en voorzanger van het eerste geestelijke loflied in de Bijbel (Exod. 15). Daarop reageerde Mirjam met reidans samen met de vrouwen die in beurtzang zongen met de tamboerijn. Dit deden de vrouwen ook rondom het gouden kalf. Het dansend zingen is een oud ritueel. Vooral priesteressen van sekten in Egypte trommelden ermee terwijl zij voor afgoden dansten. Overigens, heksen in onze tijd kiezen ook voor deze rite. Dit derde deel sluit 'muziek in de Thora' af (de vijf boeken van Mozes. We vinden in Leviticus, Numeri en Deuteronomium drie signaalinstrumenten: de sjofar, de zilveren trompet en de schelletjes aan het kleed van de Hogepriester.

De jubelende hoorn

Sjofar, de jubelende hoorn @copy; St. Israël en de BijbelIn Exodus 19:13 vertelde God, wanneer het volk de berg Sinaï mocht bestijgen: "Eerst bij de langgerekte toon van de hoorn (jobel), mogen zij de berg bestijgen." Hoorn is hier jobel (Hebr.), een klanknabootsend woord. Het wordt toegepast als de hoorn bijdraagt aan vreugde en overwinning en Gods aanwezigheid op een bepaalde wijze manifest is. Bijvoorbeeld bij de inname van Jericho: "Zo moet gij zes dagen doen, terwijl zeven priesters zeven rams' horens voor zich uit dragen." (Ltl. 2 x jobel, bij ram en bij horens Jozua 6:4.) Van jobel is ook ons woord 'jubelen' afgeleid. In sommige Engelse vertalingen staat voor jobel daarom 'jubelende hoorn'.

Als erop wordt geblazen noemt de grondtekst de hoorn sjofar, vaak vertaald met bazuin. Sjofar is afgeleid van shaphar (Hebr.) dat oorspronkelijk insnijden, inkerven betekent. Het is een conisch gevormde hoorn, zogenoemd vanwege het heldere, doordringende geluid dat door merg en been kan gaan. Er kunnen slechts enkele tonen op worden geblazen. De sjofar is gemaakt van de hoorn van een ram of van een stier. De pit is eruit gehaald en een metalen mondstuk opgezet. Het is moeilijk om erop te blazen.

We kennen de sjofar ook als een instrument dat onheil aankondigt. Echter niet in de Thora. Daar behoort het instrument enkel bij Israëls feesten; feesten waaraan God is verbonden. Met de sjofar werd het jubeljaar aangekondigd. (1) Op het loofhuttenfeest, op de jubeldag van de zevende nieuwe maan, de Grote Verzoendag (de 10e van de zevende maand) en op het Joodse Nieuwjaar ging de sjofar uitnodigend rond. Alleen Israël herkent de jubelroep van de sjofar, want het geluid komt op heidenen niet over als gejubel. "Welzalig het volk dat de jubelroep kent, zij wandelen, HERE, in het licht van uw aanschijn." (Ps. 89:15) Dan heeft de laatste bazuin geklonken als de Messias Zijn Koningschap aanvaardt (2): "de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende: Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden." (Openb. 11:15) Als de Tempel is opgericht zal daar een aparte poort alleen voor God en de Messias zijn (Ezech. 43:4 en 44:1-3). Daar zullen Zij telkens opvaren naar de hemel met geklank der bazuinen (Ps. 47:6).

Zilveren trompetten

Uit de gewone geschiedenis weten we dat trompetten vanaf 2500 v. Chr. in Assyrië in het leger werden gebruikt. Voor het maken van een sjofar gaf God geen opdracht. Voor die van trompetten (chatsotserah) wel. Het ging om een rechte trompet, die verschilt van de gebogen buccina of ronde hoorn. Chatsotserah is een klanknabootsend woord, afgeleid van het Arabische woord voor samenroepen 'nadadera'. Ze is ook zo genoemd omdat ze zo smal en zo nauw is.

Mozes kreeg de opdracht vlak voor het vertrek van de Sinaï om rechte, zilveren trompetten te maken, gedreven werk uit een stuk (Num. 10:2). Een afbeelding van deze twee staan op de triomfboog van Titus in Rome. Vandaar weten we dat er een trechtervormige beker aan zat. Het Tempelinstituut in Jeruzalem heeft ze nagemaakt. Ze staan ter beschikking voor een mogelijk herstel van de Tempeldienst. Enkel priesters, zonen van Aäron, mochten er op blazen (Num. 10:8). De HERE gaf er blaaswijzen bij, als goddelijk voorschrift. Een aanhoudende roep op twee zilveren trompetten was het gewichtige teken om als gemeente bij de tabernakel samen te komen (Num. 10:3). Eén 'stoot' op een trompet diende om de stamhoofden bij elkaar te roepen (Num. 10:4). Na het blazen van een signaal (meerdere tonen) moesten de stammen hun kampementen opbreken (Num. 10:5-9). "Ook op uw vreugdedagen, op uw feesten en op uw nieuwe maansdagen zult gij een stoot op de trompetten geven bij uw brandoffers en vredeoffers; zij zullen u dienen om u voor het aangezicht van uw God in gedachtenis te brengen; Ik ben de Here uw God." (Num. 10:10) Wat een bijzondere gedachte. Een stoot op een van de trompetten fungeerde in wezen als een gebed. Dat was al snel nodig ook. In Numeri 31 staat dat Pinechas ten strijde trok en deze trompetten bij zich had. Mogelijk gebruikte hij deze trompetten voor de legermacht van 12.000 man het begin van de veldslag aan te kondigen. Maar als de HERE een stoot hoorde, had Hij Israël in gedachten. Als een priester erop blies was dit n.a.v. een opdracht van God. Bliezen zij erop bij het brengen van hun offers, dan werden zij eraan herinnerd dat God naar hen omzag.

Belletjes van de Hogepriester

AMEN 37 GranaatappelDe hogepriester mocht eenmaal per jaar op Grote Verzoendag in het Heilige der Heiligen verschijnen. Daar hoorde hij of God Israëls zonden had verzoend. Deze priester droeg meerdere gewaden, waaronder het opperkleed van de efod. "En gij zult op zijn zomen granaatappels, in blauwpurper, roodpurper en scharlaken, rondom op zijn zomen, zetten, en gouden belletjes (paämon) overal daartussen." (Exod. 28:33) Deze gouden belletjes die tussen de gekleurde granaatappels hingen waren waarschijnlijk twee schelletjes, die rinkelden als de hogepriester liep. Besaleël en Oholiab maakten de schelletjes van louter goud (Exod. 39:25). Deze 'belletjes' (paämon) heeft de NBG niet vertaald. Paämon drukt bewegen uit en betekent ook: tegen elkaar slaan. De burgerlijke vorsten in die tijd droegen ook van deze paämon aan hun koninklijke gewaden. Het zachte, hoge, zuivere geluid dat deze koninklijke schelletjes voortbrachten, klonk als muziek in de oren. Want als de hogepriester uit het Heilige der Heiligen kwam, was het volk Israël buiten erg stil – wachtend op de positieve uitslag van de verzoening van de zonden - om maar de schelletjes te kunnen horen. Echter, ook God luisterde ernaar als de hogepriester in het Heiligdom kwam. De eerste hogepriester was Aäron. "Aäron nu zal dit aanhebben als hij dienst doet, en het geluid ervan zal gehoord worden, wanneer hij in het Heiligdom komt voor het aangezicht des HEREN en wanneer hij naar buiten komt, opdat hij niet sterve."

Het rinkelende geluid diende er dus ook voor, dat de priester niet zou sterven. Het geluid van de paämon heiligde hem. Waarom hingen zij tussen granaatappels (van stof)? Het is een verfrissende vrucht en ook het sap ervan is heerlijk. De schoonheid van de binnenzijde van deze appels is groot. Binnen negen kringen liggen de zaden prachtig geordend. Negen staat symbool voor allerheiligst, drie maal drie (Vader, Zoon en Geest). Samen met de schelletjes wijzen ze op Hem, die heiligt, en de gelovige samenbrengt met de allerheiligste, de God van Israël.

Slot: de Thora

Nu we aan het einde komen van muziek in de Thora, staan we stil bij een opmerkelijke gebeurtenis in het vijfde Bijbelboek, Deuteronomium 31. Daar krijgt Mozes opdracht om een lied dat God Zelf dichtte op te schrijven. "Nu dan, schrijf dit lied (shir) op en leer het de Israëlieten, leg het hun op de lippen, opdat dit lied Mij tot getuige zij tegen de Israëlieten." (vs. 31:19) "Wanneer dan vele rampen en benauwdheden hen treffen, dan zal dit lied tegen hen getuigenis afleggen, want het zal in de mond van hun nageslacht niet verstommen. Immers, Ik ken de gezindheid die zij heden koesteren, voordat Ik hen breng naar het land, dat Ik hun onder ede beloofd heb." (vs. 31:21) "Mozes dan kwam en sprak ten aanhoren van het volk al de woorden van dit lied (shir), samen met Hosea, de zoon van Nun." (Deut. 32:44) We zien iets opmerkelijks. Als wij 'lied' zeggen, denken we aan zingen. Maar, hier wordt het gesproken, gereciteerd. Het lied zelf staat in Deuteronomium 32:1-43 en bevat beknopt de wet.

Nadat Gods lied ten gehore was gebracht, stierf Mozes op de berg. Voor Israël was dit lied een aansporing om de God van Israël te dienen, vlak voordat ze het beloofde land zouden betreden. Voor Mozes het bewijs van genade dat hij Gods volk Zijn wil ten einde toe had voorgehouden.

Voetnoten

  1. Jobel betekent ook feest (jubeljaar) en komt met deze bedoeling 21 keer voor in het O.T.
  2. Sjofar in het OT en salpinx (Gr. bazuin) zijn inwisselbaar. Vgl. Hebr. 12:19 met Exod. 20:18 ev.

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'