De kleine profeten - Deel 11 - De boodschap van de profeet Zacharia

De kleine profeten

Deel 11 - De boodschap van de profeet Zacharia

In zeven boodschappen, omschreven als een ‘woord van de HEERE’, zet Zacharia de geschiedenis van en Gods plan met Israël uiteen. Vooral de laatste boodschap bepaalt ons bij wat er in de toekomst nog gaat gebeuren in en om Israël en Jeruzalem!

Zacharia
In de oude Joodse en Christelijke traditie is Zacharia als schrijver van het boek aangewezen. Aangezien er in het Oude Testament twintig personen zijn met dezelfde naam is het wel handig dat zijn afkomst vermeld wordt. Hij was de zoon van Berechja (= de HEERE heeft gezegend) en de kleinzoon van Iddo (= machtig). Zijn opa was het hoofd van een priesterfamilie; hij keerde uit Babylon terug met Jesua, de hogepriester (zie Neh. 12:4 en 16).
Zacharia is dus van priesterlijke afkomst en trad op in dezelfde tijd als Haggaï, in de jaren na de Babylonische ballingschap, toen de tempel en de stad herbouwd zijn. Het is de periode waarvan Daniël gesproken heeft, de eerste zeven jaarweken (49 jaren) van zijn profetie in hoofdstuk 9:25.
In Nehemia 12:16 wordt hij als hoofd van de priesterlijke familie van Iddo genoemd.

De naam ‘Zacharia’ (Hebr. Zekarja) betekent: (die) de Heere herinnert; gedachtenis van de HEERE, of korter: De HEERE gedenkt. Hoewel dit een veel voorkomende naam was onder de Hebreeërs, kwam de betekenis ervan wel tot uitdrukking in de woorden die hij sprak. De Heere ontgaat niets. Hij weet wie de vijanden van het volk zijn en kent ook de toestand van land en volk. Na een periode van loutering en oordeel zal God Zich (weer) tot Israël wenden en al Zijn beloften vervullen, terwijl de vijanden zullen worden geoordeeld.

Eigenlijk zou het woord boodschap in de titel van deze aflevering een meervoud moeten zijn. Het boek is namelijk opgedeeld in zeven boodschappen, die alle omschreven worden als een ‘woord van de HEERE’.

1e boodschap Hs. 1:1-6 Ernstig appèl, oproep tot bekering
2e boodschap Hs. 1:7-6:8 Omvat een 8-voudig nachtgezicht
3e boodschap Hs. 6:9-15 Belofte van de Spruit
4e boodschap Hs. 7 De HEERE verlangt gehoorzaamheid
5e boodschap Hs. 8 Belofte van herstel
6e boodschap Hs. 9-11 Belofte van de komende Koning
7e boodschap Hs. 12-14 Oordeel Jeruzalem en herstel door de komst van de HEERE

1e boodschap - Hs. 1:1-6 Ernstig appèl, oproep tot bekering
De HEERE herinnerde Zijn volk aan de zonde van de vaderen, resul¬terend in de Babylonische ballingschap. En nu roept Hij hen op: “Keer terug naar Mij … dan zal Ik naar u terugkeren.”
In vers 4 lezen we dan: “Wees niet als uw vaderen, tot wie de vroegere profeten gepredikt hebben: Zo zegt de HEERE van de legermachten: Bekeer u toch van uw slechte wegen en van uw slechte daden. Maar zij luisterden niet en sloegen geen acht op Mij, spreekt de HEERE.”

De vaderen hebben niet geluisterd. Ze hebben Gods Woord genegeerd, met alle gevolgen van dien. Het is echter van groot belang terug te keren tot de HEERE, of zich tot Hem te bekeren. Niet alleen om het uitwissen van hun zonde(n), maar ook als voorwaarde voor de HEERE om tot hen terug te keren en Zijn heilrijke werk te volvoeren!
Dit is door de eeuwen heen het manco geweest van het volk Israël. Zij keerden dan wel terug uit de Babylonische ballingschap naar het land, maar een algemene, innerlijke bekering tot God was er niet. Ook in de dagen van de Messias was men wel in het land, maar van een godvruchtige eredienst was geen sprake. Integendeel, het ongeloof dreef hen zelfs tot verwerping van de Messias. Op de Pinksterdag, als de Heere inmiddels weer terug is in de hemel, roept Petrus zijn volksgenoten op: “Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heere, en Hij Jezus Christus zal zenden, Die tevoren aan u verkondigd is” (Hand. 3:20).
In het recente verleden is er eveneens een terugkeer geweest van vele Joden uit alle windstreken naar het land van Israël. In 1948 is daaruit de oprichting van een soevereine staat voortgekomen. Maar ook nu geldt: men keerde wel terug naar het land, maar niet naar de HEERE. De motivatie was vooral lijfsbehoud en bestaanszekerheid, en niet verootmoediging, berouw en bekering. Het is juist Zacharia die aan het eind van zijn profetie laat zien, dat de inwoners derhalve in de eindtijd nog eens uit het land worden verdreven!

Saillant detail: Het woord bekeren en terugkeren is in het Hebreeuws hetzelfde: shub. We herkennen dit woord in de naam van Jesaja’s zoon: Sjear-Jashub (7:3). Dit betekent: een rest zal zich bekeren/terugkeren. Dat is wat de profeten eensgezind verklaren: een (gelovig) overblijfsel zal zich uiteindelijk tot de HEERE (be)keren en Zijn Naam aanroepen, en zij zullen behouden worden.
En als dat gebeurt, zal de HEERE Zich tot hen keren en een ommekeer brengen in hun lot!

2e boodschap - Hs. 1:7-6:8 Omvat een 8-voudig nachtgezicht
In dit gedeelte ziet Zacharia ’s nachts acht visioenen of gezichten, die allemaal met elkaar verbonden zijn. Het voert te ver om in dit artikel deze visioenen ieder afzonderlijk te behandelen. Samenvattend kun je zeggen, dat ze samen symbolisch een overzicht geven van Gods handelen met Israël en de machten in deze wereld. Ondanks de zonden van de Israëlieten laat God Zijn plannen niet vallen. Hij zal de wereldmachten oordelen met het oog op de redding van Zijn volk. De stad van de vrede, Jeruzalem, zal worden hersteld en hoofdstad der wereld zijn. Het priesterschap en het koningschap zullen aan elkaar worden verbonden door de komst van de Spruit: “… zie, Ik ga Mijn Knecht, de Spruit, doen komen” (Zach. 3:8). De boodschap en de nachtelijke gezichten die Zacharia gezien heeft in het twee regeringsjaar van de Perzische koning Darius lopen uit op de aankondiging van de komst van de Spruit.

3e boodschap - Hs. 6:9-15 Belofte van de Spruit
In hoofdstuk 3:8 wordt de Spruit de eerste keer genoemd, in verband met de hogepriester Jozua, die vuile kleren heeft. De naam Jozua kennen wij van hem die Israël destijds in het land gebracht heeft. Daar settelden de Israëlieten zich en voerden hun erediensten uit. Het priesterschap onder het (oude) Verbond der Wet was verontreinigd vanwege de ongerechtigheid. Daaruit was dus geen heil te verwachten. Maar God laat het werk van Zijn handen nooit varen. Na eeuwen kwam er Iemand met dezelfde naam, Jezus, die de priesterlijke taak op wonderlijke wijze zou vervullen: “Zie, een Man - Zijn Naam is SPRUIT - zal uit Zijn plaats opkomen, en Hij zal de tempel van de HEERE bouwen. Ja, Híj zal de tempel van de HEERE bouwen, Híj zal met majesteit bekleed zijn, Hij zal zitten en heersen op Zijn troon. Hij zal Priester zijn op Zijn troon; tussen die Beiden zal vredesberaad plaatsvinden” (Zach. 6:13).
Deze Spruit zal niet alleen priester zijn, maar tegelijk ook koning. Dit was bij het priesterschap van Aäron, onder het oude Verbond, niet mogelijk, maar in het nieuwe Verbond zal de orde van Melchizedek ingesteld worden. Daarin smelten priesterschap en koningschap samen. De Heer Jezus Christus is de Hogepriester naar de ordening van Melchizedek, dus tegelijk ook Koning! En Israël zal dan een koninkrijk van priesters zijn, ofwel een priesterlijk koninkrijk. Dat is Gods plan en dat zal Hij realiseren.
Niet alleen Zacharia kondigde (tweemaal) de Spruit aan, ook Jesaja (4:2) en Jeremia (23:5) spreken over Zijn komst. Samen een viervoudig getuigenis (zie voor een uitvoerige beschouwing het boekje ‘De Spruit, een viervoudig getuigenis van Jezus Christus’ - Everread Uitgevers). 

4e boodschap - Hs. 7 De HEERE verlangt gehoorzaamheid
Het is in het vierde jaar van het koningschap van Darius, dat Zacharia dit woord van de HEERE ontvangt. Het sluit aan op de 1e boodschap, waarover we hierboven al schreven. Het is in een paar woorden samen te vatten in wat God door de profeet Jesaja heeft gezegd: “… dit volk tot Mij nadert met zijn mond en zij Mij eren met hun lippen, maar hun hart ver van Mij houden, en hun vrees voor Mij slechts een aangeleerd gebod van mensen is …” (Jes. 29:13). De Heere Jezus haalt deze profetie aan om de toestand van de Israëlieten in Zijn dagen te typeren (zie Matt. 15:7-9).
Het gaat de Heere God niet om een plichtsgetrouwe uitoefening van godsdienstige inzettingen, maar om geloof en gehoorzaamheid. Om de juiste gesteldheid van het hart.
Wat God wil, is door de profeet Micha heel treffend omschreven: “Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is en wat de HEERE van u vraagt: niets anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God” (Micha 6:8).
De oproep blijft van kracht: “Keer terug naar Mij … dan zal Ik naar u terugkeren.” En als dat gebeurt, zal de HEERE Zich in grote ijver over land en volk ontfermen.

5e boodschap - Hs. 8 Belofte van herstel
In hoofdstuk 8 zien we wat het betekent als de HEERE terugkeert naar Zijn volk en Zijn beloften vervult: “Zo zegt de HEERE: Ik ben naar Sion teruggekeerd en Ik zal midden in Jeruzalem wonen. Jeruzalem zal 'stad van de waarheid' genoemd worden, de berg van de HEERE van de legermachten 'de heilige berg'. Zo zegt de HEERE van de legermachten: Er zullen weer oude mannen en oude vrouwen zitten op de pleinen van Jeruzalem, ieder met zijn stok in zijn hand vanwege de hoge leeftijd. De pleinen van de stad zullen vol worden met jongens en meisjes die spelen op haar pleinen” (Zach. 8:2-5).
Een prachtige beschrijving van de toekomstige situatie. En bijzonder ook, zoals blijkt uit wat de HEERE zegt in vers 6: “Al zou het in die dagen wonderlijk zijn in de ogen van het overblijfsel van dit volk, zou het ook in Mijn ogen wonderlijk zijn?”

Wonderlijk, omdat het daar in de eindtijd helemaal niet naar uitziet. Integendeel, de situatie aan het einde van de laatste jaarweek (Dan. 9) is zo dat Israël en de hoofdstad Jeruzalem volledig verwoest zijn, desolaat. We komen daar later nog op terug. De toestand is dan letterlijk hopeloos. Althans voor de mensen, niet voor God! Hij is de Almachtige, Die zijn beloften vervuld en derhalve op Zijn tijd (d.i. de vastgestelde tijd in Gods plan) in actie komt. En hoe! Hij zal Zich met grote ijver inzetten voor Sion en een keer brengen in het lot van Israël: “Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, Ik ga Mijn volk verlossen uit het land waar de zon opkomt en uit het land waar de zon ondergaat. Ik zal hen hierheen brengen, zij zullen midden in Jeruzalem wonen. Zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ík zal hun tot een God zijn, in waarheid en in gerechtigheid”(vs. 7 en 8).

6e boodschap - Hs. 9-11 Belofte van de komende Koning
Om dat alles te realiseren is de komst van de Verlosser nodig. Hij wordt in dit deel van de profetie aangekondigd. In vers 9 en 10 lezen we over de komende Koning, die rechtvaardig is, een Heiland, een Verlosser. Het 1e deel van deze profetie (vs. 9) is vervuld toen de Heere Jezus zo’n tweeduizend jaar geleden op een ezel naar Jeruzalem toog. De discipelen dachten dat nu het koningschap zou worden geopenbaard (Luk. 19:11), maar het liep anders. Zijn ‘intocht’ in Jeruzalem werd Zijn aftocht naar Golgotha. De Heere had dat al laten doorschemeren toen Hij zei: “Een zeker mens van hoge geboorte reisde naar een ver land om voor zich een koninkrijk in ontvangst te nemen en daarna terug te keren” (Luk. 19:12). En zo geschiedde. Na Zijn dood en opstanding verscheen Hij nog 40 dagen aan de Zijnen en sprak met hen over het Koninkrijk (Hand. 1:3). Daarna vertrok Hij naar de hemel en het wachten is nu op de vervulling van Zacharia 9:10 als Hij zal komen als de Overwinnaar en vrede zal brengen in een wereldwijde heerschappij. Hij zal Zich als de grote Herder der schapen over het overblijfsel van Israël ontfermen en hen leiden en zegenen.

7e boodschap - Hs. 12-14 Oordeel Jeruzalem en herstel door de komst van de HEERE
De laatste drie hoofdstukken van Zacharia vormen een indrukwekkende profetie over de (weder)komst van Christus. In hoofdstuk 12 zien we, dat de HEERE Zelf de volkeren vergadert naar Jeruzalem en de stad zal maken tot een ‘bedwelmende beker’ en een ‘steen’ waaraan de volkeren zich zullen vertillen. Hoofdstuk 13 spreekt over de uitroeiing van de afgodendienst die in de eindtijd tot een hoogtepunt komt in de oprichting (en aanbidding!) van een beeld op ‘de heilige plaats’ (Matt. 24:15 en Openb. 13). De oprichting van deze ‘gruwel der verwoesting’ zal leiden tot Gods oordeel; het is een tijd van benauwdheid (Jer. 30:7; Hos. 5:15), maar die zal leiden tot berouw en bekering.
In hoofdstuk 14 komen we terecht in de bekende ‘Dag des HEEREN’, die in het Oude Testament diverse keren genoemd en beschreven wordt en waarvan het boek Openbaring een verslag is. Dan zullen de heidenvolken naar Jeruzalem vergaderd worden en de stad innemen. Op een klein overblijfsel na zal iedereen weggevoerd worden, wanneer zijn niet door het zwaard geveld worden. En dan is het grote moment aan gebroken, dat de HEERE zal opstaan en zal nederdalen, zoals ook in Handelingen 1:11 beloofd is toen Hij ten hemel voer: “Dan zal de HEERE uittrekken en tegen die heidenvolken strijden, zoals de dag dat Hij streed, op de dag van de strijd. Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten ervan. Dan zal de Olijfberg in tweeën gespleten worden naar het oosten en naar het westen. Er zal een zeer groot dal ontstaan, als de ene helft van de berg naar het noorden zal wijken en de andere helft ervan naar het zuiden. Dan zult u vluchten door het dal van Mijn bergen, want het dal tussen de bergen zal reiken tot Azal” (Zach. 14:3-5). 
De enigen van het volk die nog over zijn in de stad, vluchten door het dal weg naar Azal, d.i. in de richting van de woestijn. Op dat moment zal het land verlaten zijn, verwoest en zonder enige hoop op herstel. Maar de Koning daalt neder en zal in actie komen. Hij ontzet de stad van de vijandelijke legers en zal Zijn koningschap vestigen op Sion, Zijn heilige berg (vgl. Jes. 2). Vanaf dat moment wordt alles anders. De Heere Jezus Christus zal de macht overnemen en Zijn Koninkrijk op aarde vestigen (vgl. Openb. 11:15). Jeruzalem zal de hoofdstad van de wereld zijn van waaruit de wereld bestuurd gaat worden. De HEERE gedenkt al Zijn beloften en zal ze heerlijk vervullen, zodat de aarde (te beginnen bij Jeruzalem en Israël, vol zal worden van de kennis van de heerlijkheid van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt (Jes. 11:9; Hab. 2:14). Een glorietijd breekt aan!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'