De Leeuw en het Lam (Openbaring 5)

De Leeuw en het Lam (Openbaring 5)

Johannes hoort in de hemel spreken over de Leeuw, maar hij ziet het Lam! Dat Lam is Degene, Die zweeg voor Zijn aanklagers en gekruisigd werd in zwakheid. In de toekomst zal Hij juist gezien worden in onovertroffen kracht en heerlijkheid!

Waardig
In Openbaring 5 roept een ´sterke engel´ met luide stem uit: "Wie is het waard de boekrol te openen en zijn zegels te verbreken?" (vs. 2). Niemand in het hele universum ("in de hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde") was waardig (vs. 4). De apostel moet zich hebben gerealiseerd wat het grote belang was van de boekrol in de hand van Hem, Die op de troon zat. Dan zegt één van de oudsten: "Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken" (vs. 5). Als Johannes opziet naar de troon om de overwinnende Leeuw te zien, zag hij "…te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen een Lam staan als geslacht". De ouderling zegt Leeuw, maar Johannes ziet een Lam.

Jakobs zonen
Wanneer Jakob zijn zonen verzamelt om bekend te maken wat hen in toekomende dagen (Gen. 49:1) zou overkomen, zijn de zonen tot wie het meeste over de Christus en de antichrist gezegd wordt: Juda, Dan en Jozef.
De profetie over de toekomende dagen met betrekking tot Juda is verbonden met de overwinnende Leeuw, de scepter, de wetgever (vs. 10, Statenvertaling) en Silo. Hij, Die overwon om de boekrol te openen is ook "de Wortel van David". Deze benaming wordt, in combinatie met Openbaring 22:16 ("Ik ben de Wortel en het Geslacht van David ..."), vaak uitgelegd als dat Christus niet alleen de Zoon van David was, maar ook de Wortel, waaruit David voortkwam. En natuurlijk mogen we ons erin verheugen dat Davids Zoon ook Davids Heer was, maar de bijzondere wijze waarop David van Christus afstamde, zien we dan wel over het hoofd! De "wortel" van David lijkt te zijn afgeleid van, dan wel een directe verwijzing te zijn naar Jesaja 11:1, waar staat: "En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen". Met 'tronk' wordt datgene bedoeld, wat overblijft nadat een boom is omgehouwen. En dit beeld klopt exact met de ogenschijnlijke verwoesting van de koninklijke lijn van David ten dage dat onze Heer op aarde was en gedood werd. Christus is het rijsje dat uit deze tronk spruit. Jesaja 11:10 zegt vervolgens: "En het zal te dien dage geschieden, dat de volken de wortel van Isaï zullen zoeken, die zal staan als een banier der natiën, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn". Als de benaming "wortel van David" wijst op de bron, waar David uit voortkwam, dan wijst ook "wortel van Isaï" daarop. Iedereen lijkt het er echter over eens te zijn dat "de wortel van Isaï" slechts een andere zegswijze is om Hem aan te duiden, Die uit zijn wortelen zou voortkomen. Maleachi 4:1 toont aan dat zowel "wortel" als "tak" nageslacht aanduiden. In de profetie in Openbaring ligt daarom veel meer de nadruk op de vervulling van de belofte aangaande het 'nageslacht' van David, dan op het bewijzen van de Godheid van Christus.
We zien de Heer als de grote Koning, overwinnend als de Leeuw van Juda, Die alléén de scepter draagt en als de Wortel van David, Die, opgestaan uit de doden, zit op Davids troon.

Er is nog een belangrijke waarheid geopenbaard in het gezicht aangaande de koninklijke Overwinnaar. De Leeuw van Juda en de Wortel van David is het Lam van God. Toen Hij voor het eerst onder de mensen verscheen als de van God Gezondene, kwam Hij niet als een Leeuw, maar werd Hij aangeduid met de woorden: "Zie, het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt" (Joh. 1:29). Wanneer Johannes Hem in Zijn opgestane heerlijkheid aanschouwt, ziet hij Hem nog steeds als het Lam, niet als de Leeuw. Wanneer de dag van Zijn toorn komt en er grote angst in ieders hart zal zijn, lezen we van de toorn van het Lam, niet van de Leeuw. En wanneer de bruiloft van de hemelse Koning wordt aangekondigd, is het de bruiloft van het Lam, niet die van de Leeuw. Openbaring 6:1 spreekt ook in deze zin, want daar opent het Lam de zegels, terwijl de ouderling zei dat het de Leeuw was, Die dat zou doen.
Het is niet de bedoeling dat wij zouden begrijpen dat Hij Die eens het Lam was, nu de Leeuw is geworden. Welnee! Het is het Lam dat we telkens in de profetie zien en niet de Leeuw. Christus als het Lam vervult alle profetieën die van Hem spreken als Leeuw en Koning. Het Lam draagt de tekenen van het offer ´staande als geslacht´. Zonder de verlossing, waarvan het geslachte Lam spreekt, zou de troon van David leeg zijn gebleven en zou er geen sprake zijn geweest van de Leeuw van Juda. In de hemel klinkt vervolgens een nieuw gezang en dit wordt gezongen voor het Lam en voor Zijn verlossing, niet voor de Leeuw en Zijn kracht (Openb. 5:8-10).
Door heel de Bijbel heen zien we het onderwijs dat uitmondt in dit visioen met het Lam op de troon. De mens zou de strijd hebben gegeven aan de sterke. God heeft echter nederigheid, zachtmoedigheid en in feite alles dat met het karakter van het Lam te maken heeft, verheerlijkt.

Wanneer Johannes naar de troon kijkt, leeft het Lam echter. Gezegend zij God, Hij was dood, maar zie, Hij leeft voor altijd. Zonder de opstanding zou het Lam tevergeefs gestorven zijn. Opstanding is net zo belangrijk in de vervulling van de beloften aan David, met betrekking tot zijn aardse troon en stad, als voor de Gemeente, die het Lichaam is. Petrus spreekt in Handelingen 2 van David: "Alzo hij dan een profeet was, en wist, dat God hem met ede gezworen had (...) den Christus verwekken zou, om Hem op zijn troon te zetten, zo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus ..." (vs. 30 en 31, Statenvertaling; zie ook Hand. 13:34).
Christus als het opgestane Lam wordt gezien als Degene, Die "alle macht heeft in hemel en op aarde", want Johannes zag het Lam "met zeven horens en zeven ogen". Almacht en alwetendheid worden hierin gesymboliseerd. Zacharia 3:9 en 4:10 laten in dit verband zien dat Israëls herstel en vergeving nabij is. De zeven ogen worden in Openbaring 5:7 verder beschreven als "de zeven geesten Gods", waar in Openbaring 1:4 en 4:5 al van gesproken werd. Deze uitdrukking houdt verband met de zeven engelen en de zeven gemeenten (zie Openb. 3:1).

Kracht
Het Lam is waardig kracht te ontvangen. Het is de vraag of dit betekent dat Hij waardig is om al deze deugden en gaven te ontvangen of dat Hij waardig is om geëerd te worden, vanwege het feit dát Hij ze heeft. Dat de Heere reeds kracht had vóór Zijn geboorte in Bethlehem, weten we uit Hebreeën 1:3, waar staat dat Hij "alle dingen draagt door het Woord van Zijn kracht". De Heer Zelf werd "gekruisigd uit zwakheid, maar Hij leeft uit de kracht van God" (2 Kor. 13:4). Dit leven uit de opstanding onderscheidde Hem als de Zoon van God in kracht (Rom. 1:4) en Zijn opstanding is de bron van waaruit Gods kinderen hun kracht ontvangen (Fil. 3:10).
In het Mattheüs-, Marcus- en Lucasevangelie lezen we woorden van de Heer met betrekking tot Zijn komst met de wolken in kracht en grote heerlijkheid. Zijn hogepriesterschap is in de kracht van een onveranderlijk leven (Hebr. 7:16, Statenvertaling). De hemelse legerschare zegt dat het Lam waardig is kracht te ontvangen. We vatten dit letterlijk op. De Heer is verhoogd tot de hoogste positie van heerlijkheid, zodanig vereerd met de Naam boven alle naam, dat alle knie zal buigen; hier in Openbaring 5 bejubelen de tienduizenden van dienende engelen Zijn waardigheid om deze zevenvoudige zegening te ontvangen. 
Ook aan anderen werd macht gegeven, maar hoe onwaardig bleken zij te zijn in hun beheer daarover. We lezen van de machten der hemelen die zullen wankelen, de macht van de vijand die gebruikt werd om de mensheid te pijnigen. Er zullen zich nog "allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen" manifesteren op aarde, als de draak het beest "zijn kracht en zijn troon en grote macht" geeft (2 Thess. 2:9 en Openb. 13:2). Deze laatste tekst heeft overeenkomst met wat er in Openbaring 5 beschreven wordt! Zoals God het Lam kracht geeft en het Lam bejubeld wordt waardig te zijn om te ontvangen, zo zal de draak op het laatst voelen dat hij met het beest iemand heeft, die waardig is zijn kracht en troon te ontvangen. En zoals het Lam deze kracht ontvangt "als geslacht", zo staat er over het beest geschreven: "En (ik zag) één van zijn koppen als ten dode gewond, en zijn dodelijke wond genas; en de gehele aarde ging het beest met verbazing achterna, en zij aanbaden de draak, omdat hij aan het beest de macht gegeven had, en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is aan het beest gelijk? en: Wie kan er oorlog tegen voeren?" (Openb. 13:3 en 4). De parallel tussen deze twee gedeelten is zeer opvallend en behoeft geen nadere uitleg.

De kracht die aan het Lam gegeven wordt, heeft in het bijzonder betrekking op Zijn koningschap. In hoofdstuk 11:17 horen we de 'echo' van het nieuwe gezang, als de Heere God, de Almachtige, Zijn grote macht heeft opgenomen en gaat regeren. We hebben hier opnieuw dezelfde, aloude les waarin we het Lam, Dat geslacht is, zien, waar we wellicht een Leeuw hadden verwacht. In hemel en op aarde is er niemand zo waardig om kracht te ontvangen als het Lam; en dat Lam is Degene, Die zweeg voor Zijn aanklagers en gekruisigd werd in zwakheid. In de toekomst zal juist Híj gezien worden in onovertroffen kracht en heerlijkheid!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'