De kleine profeten - Deel 10 - De boodschap van Haggaï

De kleine profeten

Deel 10 - De boodschap van Haggaï

Ondanks tegenslag en tegenstand gaat het werk van God altijd door. Dat hebben de Joden in de tijd van Haggaï wel ontdekt bij de herbouw van de tempel. En het resultaat mag er zijn: “De heerlijkheid van dit toekomstige huis zal groter zijn dan die van het eerste, zegt de HEERE van de legermachten. In deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HEERE van de legermachten” (Hag. 2:10).

Haggaï
Over de afkomst van de profeet, zijn levensgeschiedenis, familie en woonomgeving, lezen we niets. Evenmin wordt iets gezegd over zijn beroep of het moet zijn dat hij beroepsmatig profeet was. In hoofdstuk 1 wordt vermeld dat hij door de HEERE God gezonden was en wordt hij ‘de bode van de HEERE’ genoemd (vs. 12 en 13). (Foto: Giovanni Pisano, profeet Haggai, Siena). 
Waarschijnlijk is Haggaï al geboren vóór de (Babylonische) ballingschap en heeft hij dus de tempel van Salomo in Jeruzalem nog gezien (zie 2:4). Hij bevond zich onder de teruggekeerden uit Babel en profeteerde in die tijd (zie Ezra 5:1 en 6:14). Zijn boek is klein en omvat slechts twee hoofdstukken. En eigenlijk maar één onderwerp: de herbouw van de tempel.

Naam
De naam Haggaï komt in het Hebreeuws van de stam ‘hagag’, hetgeen betekent: vieren van een (religieus) feest. De laatste letter, de Jod, fungeert als ´matres lectiones´ (leesmoeder), waardoor hij als ie-klank wordt uitgesproken. Zo uitgesproken betekent zijn naam iets als: feestelijk, feestvierende.

Boodschap
We bevinden ons historisch gezien in de tijd van Ezra en Nehemia. Haggaï is een tijdgenoot van Zacharia. Aan het einde van de 70-jarige ballingschap gaf koning Kores van Perzië de Joden toestemming om terug te keren naar Jeruzalem. Hij deed dat uit eerbied voor de God des hemels! Hij gaf hen de opdracht mee om vooral de tempel te herbouwen: “Wie er onder u ook maar tot al Zijn volk behoort -zijn God zij met hem- laat hij optrekken naar Jeruzalem, dat in Juda ligt, en laat hij het huis van de HEERE, de God van Israël, bouwen; Hij is de God Die in Jeruzalem woont” (Ezra 1:3).
Haggaï bevond zich in de (eerste) groep, die onder leiding stond van de hogepriester Jesua/Jozua, de zoon van Jozadak en Zerubbabel, de zoon van Sealtiël. Het was een groep van 42.360 mensen (Ezra 2:64).
Zij begonnen voortvarend aan de opdracht en bouwden allereerst het brandofferaltaar. Vervolgens gingen ze aan de gang met het leggen van de fundamenten van de tempel. En toen kwam de klad erin, zoals allemaal te lezen is in het boek Ezra. Ze kregen hinder van de Samaritanen die nog in het land woonden; zij wilden namelijk ook meebouwen, en wel ter ere van hun eigen god. Gevolg was dat de geldkraan dicht ging en de bouw werd stilgelegd. Dat duurde maar liefst 16 jaar! De Joden gingen aan de slag voor zichzelf en (ver)bouwden huizen, etc.
In de tijd van koning Darius werd de tempelbouw hervat, vooral op aandringen van Haggaï (en Zacharia). De boodschap van de profeet was duidelijk: een krachtige vermaning tegen de Joden die zich lieten weerhouden door materiële problemen en vijandige tegenwerking. En ook een waarschuwing tegen de compromissen met de heidenen die in Jeruzalem woonachtig waren. Ernst Aebi schreef in ‘Korte Inleiding tot de Bijbelboeken’: “De eigenlijke hinderpalen zijn niet materiële problemen, maar zelfzucht en eigenliefde. Niet omdat het moeilijke tijden zijn, kan men geen offers brengen, maar: het zijn moeilijke tijden, omdat men geen offers brengt. God verlangt niet zozeer enthousiasme van Zijn volk (zoals het geval was bij de terugkeer), maar overgave, geloof, en vreugde bij het offer. Dan zal Hij geven dat de heerlijkheid van de tweede tempel die van de eerste zal overtreffen”.
Enfin, koning Darius financierde het project en in het zesde jaar van zijn regering was de voltooiing en werd de tempel ingewijd met de viering van het Pascha. Dit is de context van de profetie van Haggaï.
Eigenlijk zijn het vier profetieën, oftewel vier ‘woorden van de HEERE´ (1:1, 2:2, 11 en 21).

1. Woord van vermaning - Hoofdstuk 1:1-14
Er was dus tegenstand (o.a. van de Samaritanen) en uiteraard in het verborgene van de boze. Die tegenstand is geen reden om bij de pakken neer te gaan zitten, maar om die te overwinnen! Vandaar de vermaning van de profeet, die z’n uitwerking niet miste: “Toen luisterde Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, met Jozua, de zoon van Jozadak, de hogepriester, en heel het overblijfsel van het volk, naar de stem van de HEERE, hun God, en naar de woorden van de profeet Haggaï, die de HEERE, hun God, gezonden had; en het volk was bevreesd voor het aangezicht van de HEERE” (1:12).
De twee voormannen op dat moment waren Zerubbabel (= verstrooid of gezaaid in Babel), de zoon van Sealthiël (= van God gevraagd), en Jozua (= de HEERE is redding), niet de zoon van Nun, maar van Jozadak, ofwel Jahweh-tsedek (= de HEERE is gerechtigheid).
De boodschap van redding is gefundeerd in Gods gerechtigheid/rechtvaardigheid. Het gaat erom de wil van God te zoeken en te doen, dat brengt heil. Denk aan de woorden van de Heere Jezus: “Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.” En: “Veeleer zijn zij zalig die het Woord van God horen en bewaren” (Luk. 11:28).
Gods wil komt op de eerste plaats. Waar Gods gerechtigheid (= Gods wil) gedaan wordt, komt heil en zegen. De wijze Ethan schreef in Psalm 89: “Gerechtigheid en recht zijn het fundament van Uw troon, goedertierenheid en trouw gaan voor Uw aangezicht uit” (vs. 14). Alles vloeit voort uit de heilige wil c.q. het raadsbesluit van God: gerechtigheid, vrede en tenslotte: heerlijkheid. Dat geldt voor de individuele gelovige (zie Rom. 5:1-2) en ook voor Israël (en de volken) in de toekomst (zie Jes. 32:1 en 17).

2. Woord van bemoediging - Hoofdstuk 2:2-10
God lost al Zijn beloften in, ook al gaat er tijd overheen. Uit 2:4 kunnen we opmaken dat sommigen, onder wie naar alle waarschijnlijkheid Haggaï, al leefden vóór de ballingschap en de tempel van Salomo in al z’n glorie nog hebben gezien. Dit zou een extra motivatie moeten zijn om (door) te werken. Immers, wat God in het verleden gedaan heeft, dat kan Hij ook nu: “Werk door, want Ik ben met u, spreekt de HEERE van de legermachten. Volgens het woord van het verbond dat Ik met u sloot, toen u uit Egypte vertrok, en Mijn Geest, Die in uw midden stond: Wees niet bevreesd! (2:5 en 6).
God beloofde “Ik ben met u”, en deed Zijn Naam eer aan: “Ik ben, die Ik ben” (Ex. 3:14). Bovendien hoefden zij niet te vrezen en God legt uit waarom, in vers 7 en 8: “Want zo zegt de HEERE van de legermachten: Nog één ogenblik, en dat is een korte tijd, dan zal Ik de hemel, de aarde, de zee en het droge doen beven. Ik zal alle heidenvolken doen beven. Zij zullen komen naar het verlangen van alle heidenvolken en Ik zal dit huis vullen met heerlijkheid, zegt de HEERE van de legermachten.” De verzen 7 tot 10 wijzen (ook) naar de toekomst, want ook deze tempelbouw was tijdelijk. Na de tijd van Jezus is de tempel verwoest door de Romeinen in het jaar 70. De belofte is dat er in de toekomst opnieuw een tempel zal worden gebouwd in Jeruzalem, zoals beschreven in de profetie van Ezechiël.

Ezechiël (= Die God zal versterken, of: Mijn sterkte/kracht is God) besteedde veel aandacht aan (bouw van) de tempel (zie Ez. 40-48). Waarom is dat zo belangrijk? Omdat het te maken heeft met Israëls roeping en bestemming (Ex. 19:5-6) én het is het teken van Gods aanwezigheid.
Ezechiël beschreef de neergang van de tempel (van Salomo) en de bouw van een nieuwe tempel (van de Vredevorst). Dat zal gerealiseerd worden in de toekomst, al de Heere in heerlijkheid zal verschijnen. (Foto: De profeet Ezechiël, Michel-Ango - 1510, Sixtijnse kapel, Rome).
Let op wat Ezechiël over die heerlijkheid heeft geschreven: Hij wordt naar de tempel geleid (8:3-4). De heerlijkheid van de God van Israël bevindt zich in de binnenste voorhof (9:3) en verplaatst zich naar de drempel van de tempel (10:4 e.v.). Ondertussen moet Ezechiël steeds profeteren tot en over Jeruzalem. Vervolgens verplaatst de heerlijkheid zich naar de berg ten oosten van de stad: de Olijfberg.
Dit is een profetisch gebeuren, want de Messias -de heerlijkheid van God- zou later dezelfde weg gaan! Hij was in Jeruzalem, leerde in de tempel, werd gekruisigd en is opgestaan en 40 dagen later ging Hij naar de Olijfberg en vertrok naar de hemel…
Met andere woorden: de heerlijkheid (vgl. Joh. 1) is uit Israël weggegaan en nu is het wachten op Zijn terugkeer… in heerlijkheid. Dan zal Hij weer verschijnen op de Olijfberg en vandaar de stad binnengaan, waar o.a. de nieuwe tempel zal verrijzen. En daarover spreekt Ezechiël ook!
In hoofdstukken 40-48 vinden we een uitvoerige beschrijving van de tempel die in de toekomst zal verrijzen als de Messias komt en het herstel van Israël en Jeruzalem ter hand zal nemen. In hoofdstuk 43 lezen we dat de heerlijkheid van de HEERE terugkeert… vanuit het Oosten naar de tempel. En dan zijn we weer terug bij het begin: de heerlijkheid van de HEERE vervult het huis van de HEERE! (44:4).
De profeet Haggaï zegt daarover: “De heerlijkheid van dit toekomstige huis zal groter zijn dan die van het eerste, zegt de HEERE van de legermachten. In deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HEERE van de legermachten” (2:10). Natuurlijk sprak hij in eerste instantie over de tempel die in zijn tijd gebouwd werd, maar die is slechts een type van de toekomstige.

3. Woord van zegen - Hoofdstuk 2:11-20
Het volk was ontrouw en onrein. De HEERE, de Verbondsgod, heeft het getuchtigd, er rustte een vloek op hun werken. Zonder geloof kan niemand God behagen (Hebr. 11:6). Israël was ongelovig en droeg geen vrucht. Dat blijft gelukkig niet zo. Er is herstel mogelijk, langs de weg van geloof, reiniging en heiliging. Dezelfde boodschap lazen we eerder al bij de profeten Joël en Habakuk. Wat er ook verkeerd ging met Israël, de Heere God heeft altijd een zegen klaarliggen voor hen die Hem gehoorzamen.
Maar liefst vijf keer lezen we in Haggaï de woorden ´let aandachtig op´ (of letterlijk: stel uw hart op)
1:5 Nu dan, zo zegt de HEERE van de legermachten: Let aandachtig op uw wegen.
1:7 Zo zegt de HEERE van de legermachten: Let aandachtig op uw wegen.
2:16 Nu dan, let toch vanaf deze dag en daarna aandachtig op, voordat steen op steen gelegd werd aan de tempel van de HEERE.
2:19 Let toch aandachtig op, vanaf deze dag en daarna, vanaf de vierentwintigste dag van de negende maand, vanaf de dag dat de tempel van de HEERE gegrondvest is; let aandachtig op… Foto p 24-26 Tempel_van_Herodes_Derde_Tempel_II
De boodschap is: richt je hart niet op de omstandigheden, hoe moeilijk ook, maar richt je in en boven alles op de HEERE! Luister naar wat Hij zegt en doe dat met aandacht en nauwkeurigheid, want Gods weg is de beste, zoals een lied zegt:

Gods weg is de beste, de beste altijd.
Gods weg is de beste, waarheen Hij jou ook leidt.
Gehoorzaam zijn roepstem, neem je kruis op en volg Hem.
Gods weg is de beste, de beste altijd.

Het volk Israël heeft een harde leerschool gehad. Het dwaalde af en heeft de weg van de HEERE verlaten, met als gevolg kastijding van God: “Ik sloeg u met korenbrand en met meeldauw en met hagel, al het werk van uw handen, maar u keerde u niet naar Mij, spreekt de HEERE” (2:18). Maar de ontrouw van Israël kon (en kan) de trouw van de Heere niet tenietdoen. Hij staat klaar om te zegenen en als de tijd daarvoor is aangebroken, zal Hij dat zeker doen. Hij zal de vloek veranderen in zegen: “Ligt er nog zaad in de schuur? Zelfs tot de wijnstok, de vijgenboom, de granaatappelboom toe, en de olijfboom die geen vrucht gedragen heeft, die zal Ik vanaf deze dag zegenen” (2:20).

4. Woord van hoop - Hoofdstuk 2:21-24
In het laatste gedeelte van zijn profetie spreekt God woorden van hoop, vooreerst gericht aan Zerubbabel. Hij was de landvoogd van Juda en was net als Jozua, de hogepriester, een type van Christus. Samen met Jozua komt hij ook voor in de profetie van Zacharia. Zij zijn de twee olijfbomen/takken, en: “Dat zijn de twee gezalfden, die bij de Heer van heel de aarde staan” (Zach. 4:11-14).
God sprak tot Zerubbabel: “Ik zal doen beven de hemel en de aarde. Ik zal de troon van de koninkrijken omverwerpen en de kracht van de koninkrijken van de heidenvolken wegvagen. Ik zal de wagen met zijn berijder omverwerpen; de paarden en hun ruiters zullen neerstorten, ieder door het zwaard van zijn broeder. Op die dag, spreekt de HEERE van de legermachten, zal Ik u, Zerubbabel, zoon van Sealthiël, Mijn dienaar, nemen, spreekt de HEERE. Ik zal u maken tot een zegelring, want u heb Ik verkozen, spreekt de HEERE van de legermachten” (2:22-24).

De Heere God zou Zerubbabel maken tot een zegelring. Een koninklijke zegelring werd gebruikt als een soort handtekening om brieven en wetten te bekrachtigen (zie 1 Kon. 21:8). In de toekomst zullen alle koninkrijken onderworpen zijn aan de Meerdere van Zerubbabel, de Heere Jezus Christus. In en door Hem zal God al Zijn beloften waarmaken en Israël maken tot een koninkrijk van priesters en een heilig volk. Jesaja sprak over die toekomst: “Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem” (Jes. 2:2 en 3).

Dit alles wijst op de laatste periode waarin de Heere Zijn koninkrijk op aarde zal vestigen en in wijsheid zal regeren. Israël zal op plaats van bestemming aankomen en de HEERE oprecht dienen. Het zal niet alleen een gezegende tijd zijn, maar ook een feestelijke. Op Gods kalender voor Israël is het Loofhuttenfeest de laatste in de rij, het zevende. De verzoendag is geweest, de gemeenschap met God is hersteld in een nieuw verbond. Jeruzalem wordt hersteld en de tempel gebouwd. Dan rest nog één ding: feest! Vrolijk zijn voor het aangezicht van de HEERE (Lev. 23:40 NBG-’51 vert.).

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Het Getuigenis van de Sterren - 3e druk

Dit is een opmerkelijk boek! Het geeft een schitterende uiteenzetting van Bijbelse waarheden aan de hand van de sterren en de sterrenbeelden. Daar waar door astrologie en horoscopen een sluier is komen te liggen over de werkelijke betekenis van deze hemellichamen, gaat dit boek uit van het heldere feit dat God de Schepper ervan is!

We zijn blij met de verschijning van deze derde druk. De eerste druk verscheen in 1999 als vertaling van de Engelse uitgave The Witness of the Stars, die stamt uit 1893. Dit boek is een standaardwerk dat als basis is gebruikt voor vele later verschenen boeken over de sterren(beelden).
Een mooi boek om erbij te hebben tijdens je vakantie, wanneer je op een heldere avond de sterrenhemel bekijkt! "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk Zijner handen ..." (Ps. 19:2; N.B.G.-'51-vertaling).

Meer info & bestellen 'Het Getuigenis van de Sterren'