De kleine profeten - Deel 1 - De boodschap van Hosea

De kleine profeten

Deel 1 - De boodschap van Hosea

In deze serie een korte beschouwing van de twaalf ‘kleine profeten’. Wie waren zij en wat was hun boodschap.

“De HEERE zei tegen Hosea: Ga! Neem voor u een vrouw van de hoererijen en kinderen van de hoererijen, want het land wendt zich in schandelijke hoererij van de HEERE af“ (Hosea 1:2).

Het was nogal een uitzonderlijke opdracht die deze profeet van God kreeg! Het kwam erop neer dat hij zijn eigen huwelijk en gezinsleven moest maken tot een levende parabel van de trouweloosheid, van de pijn en de liefde, van de hoop en de wanhoop in Gods relatie met Zijn volk Israël.
Toch is zoiets niet ongewoon voor profeten. Ook bij anderen zien we dat zij hun boodschap dikwijls kracht moesten bijzetten met symbolische daden. En dat was soms heel heftig voor deze dienstknechten van God. Zo gaf de profeet Jesaja zijn zonen namen, die een illustratie waren voor wat Israël zou overkomen (Jes. 7:3, 8:3). Hij moest drie jaar lang naakt rondlopen (Jes. 20:2-4 – zie artikel in AMEN 125 – maart 2016), en later nog eens zijn schaamdelen ontbloten (Jes. 47:2,3). Jeremia mocht niet trouwen en geen kinderen krijgen (Jer. 16:2). Ezechiël werd een tijdlang letterlijk met stomheid geslagen. Hij kon niet praten dan alleen wanneer hij Gods woorden moest doorgeven (Ezech. 3:26-27 – zie artikel in AMEN 114 – mei 2014). De vrouw van de profeet zou gaan sterven, en Ezechiël krijgt de opdracht niet over haar te rouwen (Ezech. 24:16). Zomaar een paar voorbeelden.

Achtergrond
Hosea leefde na de splitsing van het rijk van Salomo in een noordelijk rijk (Israël) en een zuidelijk rijk (Juda). Hij was een inwoner van het noordelijk koninkrijk. Hij was de enige 'schrijvende profeet' die het koninkrijk Israël heeft voortgebracht. Zijn zending viel ten dele samen met Israëls laatste hoogtijdagen onder Jerobeam II, maar speelde zich toch vooral af in de donkere tijden van verval onder druk van de groeiende macht van Assyrië. In plaats van zich te verenigen tegen deze bedreiging van buitenaf hielden de hoogste kringen zich voornamelijk bezig met diplomatie en complotten. Hosea confronteerde hen met het woord van de HEERE: “… al hun koningen komen ten val. Niemand van hen roept tot Mij” (Hos. 7:7).
De bedreiging door Assyrië was reëel en uiteindelijk ook niet af te wenden. Tiglatpileser III had de vroegere macht van Assyrië hersteld door in zuidelijke richting op te rukken, Babylonië te onderwerpen en daarna op te trekken in de richting van Egypte. Na Menachem (745-737 v. Chr.), die de steun van Assyrië verwierf in ruil voor een aanzienlijke schatting, weigerden Israëls heersers herhaaldelijk zich aan de Assyriërs te onderwerpen. Ze hoopten op Egyptische steun om zich de vijand van het lijf te houden. Die politiek richtte zich uiteindelijk tegen hen en leidde tot een rechtstreekse aanval en de vernietiging van het land door Tiglatpilesers opvolger, Salmanassar V. De volgende Assyrische koning, Sargon II, liet later in zijn annalen optekenen dat hij 27.290 Israëlieten in ballingschap had gevoerd. En dat had Hosea met opgeheven vinger voorzien: “De dagen van de vergelding zijn gekomen. De dagen van de afrekening zijn gekomen. Israël zal het weten” (Hos. 9:7).
Want voor de profeet waren de komende gebeurtenissen niet alleen het resultaat van de strijd tussen militaire en economische machten, maar vooral ook een gevolg van de straf van God. Het lijden van de komende jaren zou sterk in verband staan met het onrecht en de ontrouw van de periode die er aan vooraf was gegaan.

Verlossing
De reden dat Hosea dit bijzondere huwelijk moest aangaan, wordt er meteen bij gezegd. Het moest een uitbeelding zijn van de verstoorde relatie tussen de HEERE en Israël. Bovendien heeft Hosea op deze manier zelf kunnen doorleven wat de Man van Israël ervaren heeft.
De naam Hosea betekent: Verlossing. Hosea of Hosia is verwant met ‘Jozua’ en ‘Jesaja’, waarvan het Griekse ‘Jezus’ is afgeleid. De betekenis van al deze namen is dus één groot getuigenis van de HEERE, Die de Verlosser, de Redder is, in en door Zijn geliefde Zoon.
Hosea getuigt ervan hoe de HEERE Zich aan Israël verbonden had in een huwelijk (Exod. 19) en hoe ze Hem kwetsten door dat huwelijk niet in ere te houden, maar andere goden achterna te lopen. Door de profeet Jeremia sprak de HEERE over hun ontrouw en verbondsbreuk: “Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik hen getrouwd had” (31:32).
Gomer betekent: voleinding, en wat vrijer vertaald: volbrengen. Niet alleen zou Israël haar zonde volbrengen (vol maken), maar ook de HEERE zou Zijn (verlossings)werk volbrengen in Zijn Zoon, Wiens laatste woorden zo’n beetje waren: “Het is volbracht.” En daarom is er hoop!

Eén of twee vrouwen?
Het huwelijk van Hosea met Gomer heeft trouwens voor veel uitleggers wel voor problemen gezorgd, met name door wat er in hoofdstuk 3 staat. Foto p 21-23 Hosea
In hoofdstuk 1 lezen we dat hij trouwt met Gomer en in hoofdstuk 3:1 staat dat Hosea “opnieuw” moest gaan om een vrouw te beminnen, die overspel pleegt. Heeft Hosea twee vrouwen gehad?
Er zijn twee mogelijkheden: óf de vrouw in hoofdstuk 3 is dezelfde als in hoofdstuk 1: Gomer, óf zij is iemand anders. Het laatste betekent dat Hosea in ieder geval twee vrouwen heeft gehad.
Lastig, want voor beide mogelijkheden is wat te zeggen.
Over het algemeen gaat men er toch wel van uit dat er sprake is van één vrouw, Gomer. Dat zou dan als volgt te verklaren zijn: Gomer wordt genoemd “een vrouw van de hoererijen” (1:2). Dit zou er op kunnen duiden dat zij op het moment dat Hosea haar tot vrouw nam, participeerde in de Kanaänitische vruchtbaarheidscultus en prostituee was in een tempel of een heiligdom Baäl of van Ishthar, in de Bijbel ook wel Astarte of Astoreth genoemd. De onderliggende boodschap is immers dat het volk Israël hoererij bedreef, d.i. zich overgaf aan afgodendienst.
Hoofdstuk 3:1 zou dan betekenen, dat Hosea Gomer uit die cultus haalde en daarvoor een prijs moest betalen (3:2).
Mochten het twee verschillende vrouwen geweest zijn, dan verklaart men dat wel met het feit, dat het rijk van Israël opgesplitst is in twee rijken: Israël en Juda.
Hoe dan ook, de boodschap van de profeet is -zoals gezegd- duidelijk: “… het land wendt zich in schandelijke hoererij van de HEERE af” (1:2).

Kinderen
De profeet trad dus op in het tijdvak van koning Jerobeam II (rond 740 v. Chr.) en Gomer stond model voor de moraliteit van Israël als geheel. Door met haar te trouwen drong Hosea door tot de kern van de afgoderij. Deze afgoderij leidde tot een breuk tussen de HEERE en Zijn volk.
Van de kinderen uit het huwelijk worden er drie genoemd en alle drie kregen ze een symbolische naam.
1. Jizreël = God plant/zaait. Het was in Jizreël dat Jehu, de voorvader van koning Jerobeam, de regerende koning Joram had vermoord, zuiveringen had uitgevoerd en zich de troon had toegeëigend. De tijd was aangebroken, zo vertelde de HEERE aan Hosea, om het bloed van Jizreël te wreken. En… later het volk opnieuw te planten (2:22). Dus: er is hoop!
De twee andere kinderen kregen namen die verwijzen naar de band tussen de HEERE en Israël.
2. Lo-Ruchama = Niet-geliefde of geen-erbarmen: “Want”, zo zei de HEERE, “Ik zal Mij voortaan niet meer ontfermen over het huis van Israël, want ik zal hen zeker wegvoeren” (1:6).
3. Lo-Ammi = Niet-mijn volk: “Want u bent niet Mijn volk en Ík zal er voor u niet zijn” (1:9).
Israël heeft (geestelijke) hoererij bedreven, overspel gepleegd, is andere goden achterna gelopen. Dat is de voornaamste reden waarom de HEERE het volk zou oordelen en het huwelijk zou uitdraaien op een scheiding. Het volk zou zelfs uit het land worden verwijderd.
De HEERE sprak: “Ik zal haar vreugde doen ophouden, haar feesten, haar nieuwemaansdagen en haar sabbatten, ja, al haar feestdagen. Ik zal haar wijnstok en haar vijgenboom verwoesten (…) Ik zal haar de dagen van de Baäls vergelden, waarop zij hun reukoffers bracht …” (Hos. 2:10-12)

Terwijl Hosea in ferme taal spreekt over de zonden van het volk en de sancties die daarvan het gevolg zijn, spreekt hij tussendoor toch telkens weer hoop en verwachting uit. Ooit zou Lo-Ruchama weer Ruchama (geliefde) worden en Lo-Ammi weer Ammi (mijn volk). Hoezeer het volk ook afdwaalde van de HEERE, haar Man en Maker, Zijn liefde blijft onveranderlijk!
Er was (en is!) altijd hoop. Niet voor de korte termijn: Israël zou nog een langdurige periode van desintegratie en verlies moeten doormaken. Maar na dat alles zouden zij de HEERE zoeken (3:5) en zou de (liefdes)relatie worden hersteld.

Deur van hoop
Dat herstel van de relatie tussen de HEERE en Israël wordt veelvuldig door de profeten aangekondigd. Door alle sancties en oordelen heen komt God tot Zijn doel. Jeremia zegt bijvoorbeeld over die gouden toekomst:

“In die tijd, spreekt de HEERE, zal Ik al de geslachten van Israël tot een God zijn, en zíj zullen Mij tot een volk zijn. Zo zegt de HEERE: Het volk dat aan het zwaard ontkomen was, heeft genade gevonden in de woestijn, toen Ik op weg ging om hem, Israël, tot rust te brengen. Van verre tijden af is de HEERE aan mij verschenen: Met eeuwige liefde heb Ik u liefgehad, daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid. Ik zal u weer bouwen en u zult gebouwd worden, maagd Israël. Opnieuw zult u zich tooien met uw tamboerijnen, opnieuw zult u uittrekken in een reidans van vrolijke mensen” (Jer. 31:1-4).

Later in dat hoofdstuk kondigt hij aan: “Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten …” (vs. 31).
Zoals de Israëlieten eertijds werden verlost uit Egypte en naar de woestijn gebracht, waar de HEERE een verbond met hen sloot, zo zal het ook in de toekomst gaan. Israël zal terugverzameld worden uit alle volkeren naar de woestijn (zie Ezech. 20:33 e.v.) en van daaruit zal een (gelovig) overblijfsel uiteindelijk in het beloofde land worden gebracht. In Hosea 2 spreekt de HEERE als volgt:

“Daarom, zie, Ikzelf ga haar lokken, haar de woestijn in leiden, en naar haar hart spreken. Ik zal haar daarvandaan haar wijngaarden geven, en het Dal van Achor tot een deur van hoop. Daar zal zij zingen als in de dagen van haar jeugd, als op de dag dat zij wegtrok uit het land Egypte. Op die dag zal het gebeuren, spreekt de HEERE, dat u Mij zult noemen: mijn Man, en Mij niet meer zult noemen: mijn Baäl!” (2:13-15).

In het dal van Achor werd Achan gestraft voor zijn zonde. ´Achor´ is verwant met Achan (= die leed veroorzaakt) en betekent: ellende, leed, verdriet. Dit gebeurde bij de toenmalige intocht: Achan nam iets mee uit Jericho (terwijl er een banvloek was uitgesproken over de stad) en werd daarvoor met zijn hele familie zwaar gestraft: “En heel Israël stenigde hem met stenen, en zij verbrandden hen met vuur. En zij wierpen stenen over hen …” (Joz. 7:25). Zo werd het dal van Achor een dal van ellende, leed en groot verdriet.
In de toekomst zal de HEERE datzelfde dal tot een deur van hoop maken; dan geen oordeel, maar heil; Israël zal niets vervloekts meer aanraken, maar Zich tot de HEERE keren en Hem dienen.

Gods liefde laat zich wel het duidelijkste zien in het feit dat Hij een prijs zou betalen voor haar verlossing. In hoofdstuk 3 lezen we dat Hosea een prijs betaalde voor Gomer: 15 zilverstukken en anderhalve homer gerst (vs. 2). Volgens sommige uitleggers zou de normale prijs voor anderhalve homer gerst eveneens 15 zilverstukken zijn geweest. Vooropgesteld dat dit juist is, maakt dat dus samen 30 zilverstukken. Later lezen we dat de Meerdere van Hosea, de Heere Jezus, door Judas is ‘verkocht’ voor 30 zilverstukken. Daarmee leverde hij de Messias over om later gekruisigd te worden en aldus de straf op Zich te nemen en de losprijs te betalen! 
Op grond van deze verlossing kunnen de woorden van God vervuld worden, als Hij zegt: “Ik zal u voor eeuwig tot Mijn bruid nemen: ja, Ik zal u tot Mijn bruid nemen in gerechtigheid en in recht, in goedertierenheid en in barmhartigheid. In trouw zal Ik u voor Mij als bruid nemen; en u zult de HEERE kennen” (Hos. 2:18-19).

Bekering
In hoofdstuk 3:4 en 5 lezen we: “Want de Israëlieten moeten veel dagen zonder koning en zonder vorst blijven, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod en afgodsbeelden. Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, en de HEERE, hun God, zoeken en David, hun koning. Zij zullen zich in diep ontzag tot de HEERE en Zijn goedheid wenden, in later tijd” (lett.: aan het einde van de dagen).
Dit wijst op de sancties in verband met Israëls ontrouw met als ultieme resultaat: verwijdering uit het land. Aanvankelijk gebeurde dat rond 722 voor Christus toen het noordelijk rijk veroverd werd en de inwoners in (Assyrische) ballingschap werden gevoerd. Later overkwam Juda hetzelfde toen Nebukadnezar Juda veroverde en de Judeërs in (Babylonische) ballingschap terechtkwamen. Waar Israël sindsdien altijd buiten het land gebleven is, daar is Juda na zeventig jaar teruggekeerd, onder leiding van Ezra en Nehemia. Eeuwen later is in Juda de Messias geboren, verworpen en gekruisigd, en korte tijd later hebben de Romeinen Juda en Jeruzalem verwoest en zijn de inwoners, voor zover niet omgekomen in de strijd, naar het buitenland verdreven: de grote diaspora (verstrooiing).
Er komt echter een dag dat er een ommekeer komt in het lot van geheel Israël (d.i. Juda en Israël), alle twaalf stammen.

De Messias
In Hosea 5 en 6 vinden we een prachtig gedeelte, dat de gang van zaken beschrijft. Profetisch horen we de Messias zeggen: “Ik ga en keer terug naar Mijn woonplaats, totdat zij zich schuldig weten en Mijn aangezicht zoeken. In hun benauwdheid zullen zij Mij ernstig zoeken” (5:15).
De Heere was op aarde en is (na Zijn opstanding) ten hemel gevaren, terug naar Zijn plaats. Het wachten is nu op Zijn (beloofde) wederkomst (Hand. 1:11).
Hoofdstuk 6 beschrijft dan de tijd dat er een ommekeer zal zijn in de gezindheid van Israël:

“Kom, laten wij terugkeren naar de HEERE, want Hij heeft verscheurd, maar Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, maar Hij zal ons verbinden. Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan. Dan zullen wij voor Zijn aangezicht leven. Dan zullen wij kennen, wij zullen ernaar jagen de HEERE te kennen! Zijn verschijning staat vast als de dageraad. Ja, Hij komt naar ons toe als de regen, als late regen, die het land natmaakt” (6:1-3).

Het volk dat, nu ongeveer 2000 jaar geleden, ten onder ging in de volkerenzee, zal daaruit weer tevoorschijn komen (vgl. Jona). De ‘derde dag’ zal aanbreken, de dag van de opstanding en het nieuwe leven. Dan zullen zij de HEERE kennen als nooit tevoren (vgl. Jer. 31:34, Ezech. 36:16 e.v.).
Prachtige, hoopvolle woorden, die nog bevestigd worden aan het einde van Hosea’s profetie: “Ik zal hun afkerigheid genezen, Ik zal hen vrijwillig liefhebben, want Mijn toorn heeft zich van hem afgewend. Ik zal voor Israël zijn als de dauw. Hij zal in bloei staan als de lelie, wortel schieten als de Libanon …” (14:5 e.v.).

Ook Israëls toekomst ligt vast in Gods eeuwig voornemen, gelukkig maar. En: God is getrouw, Zijn plannen falen niet!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Het Getuigenis van de Sterren - 3e druk

Dit is een opmerkelijk boek! Het geeft een schitterende uiteenzetting van Bijbelse waarheden aan de hand van de sterren en de sterrenbeelden. Daar waar door astrologie en horoscopen een sluier is komen te liggen over de werkelijke betekenis van deze hemellichamen, gaat dit boek uit van het heldere feit dat God de Schepper ervan is!

We zijn blij met de verschijning van deze derde druk. De eerste druk verscheen in 1999 als vertaling van de Engelse uitgave The Witness of the Stars, die stamt uit 1893. Dit boek is een standaardwerk dat als basis is gebruikt voor vele later verschenen boeken over de sterren(beelden).
Een mooi boek om erbij te hebben tijdens je vakantie, wanneer je op een heldere avond de sterrenhemel bekijkt! "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk Zijner handen ..." (Ps. 19:2; N.B.G.-'51-vertaling).

Meer info & bestellen 'Het Getuigenis van de Sterren'