De kleine profeten - Deel 7 - De boodschap van Nahum

De kleine profeten

Deel 7 - De boodschap van Nahum

“Ninevé is verwoest! Wie zal haar zijn medeleven betuigen?” (Nah. 3:7)

Nahum en zijn boodschap
De eerste zin in dit Bijbelboek geeft aan waar het over gaat: “De last van Ninevé”. Dat wil zeggen: een woord c.q. boodschap van God, die de profeet als een last is opgelegd. Het woord ‘last’ is ook wel vertaald met: godsspraak.
Nahum moest het indringende vonnis van God over Ninevé en haar inwoners proclameren, namelijk haar definitieve en allesomvattende verwoesting.
Op zich is dat bijzonder, want ruim anderhalve eeuw eerder was Jona door God naar Ninevé gezonden: “Sta op ga naar de grote stad Ninevé en predik tegen haar, want hun kwaad is opgestegen voor Mijn aangezicht” (Jona 1:2). Nadat Jona in eerste instantie deze opdracht niet uitvoerde door de andere kant op te gaan, moest hij er in tweede instantie toch aan geloven. Gevolg? De koning van Ninevé en zijn onderdanen bekeerden zich, zodat God het oordeel niet uitvoerde.
Maar nu was het zover. Kennelijk heeft die bekering geen blijvend karakter gehad en is Ninevé weer vervallen in zonde en ongerechtigheid. Petrus zou wellicht zeggen: “Hun is overkomen wat een waar spreekwoord zegt: De hond is teruggekeerd naar zijn eigen uitbraaksel en de gewassen zeug naar het rondwentelen in de modder” (2 Petr. 2:22). 

De naam van de profeet is: Nahum. Dit komt van het Hebreeuwse ‘nacham’ en betekent: troost of trooster. De troost die de profeet geeft, heeft geen betrekking op Ninevé, maar op Juda (en breder: Israël), dat zal worden verlost van het vijandelijke juk. De zondenbeker van de Assyrische wereldmacht is overgelopen, het gericht zou komen. Maar Gods volk zou bevrijd en gezegend worden: “Zie op de bergen de voeten van hem die het goede boodschapt, de vrede laat horen! Vier uw feestdagen Juda, kom uw geloften na, want de verderfelijke man zal voortaan niet meer door u heen trekken, hij is helemaal uitgeroeid” (hs. 1:15). En Jesaja zegt: “Want de HEERE zal Sion troosten, Hij zal haar puinhopen troosten” (hs. 51:3).

Woonplaats
Nahum was afkomstig uit Elkos. Zowel de betekenis van deze naam alsook de ligging van de plaats is onbekend. Er zijn gedachten (o.a. van Hiëronymus) dat Elkos in Galilea gelegen moet hebben. Hoe het ook zij, het is wel bijzonder dat in Galilea een plaats is met de naam Kafarnaüm of Kapernaüm, en dat betekent: dorp van Nahum! In Oudtestamentische tijden zou dit Elkos geweest kunnen zijn.
En deze plaats, Kapernaüm, gelegen aan het meer van Galilea, wordt in de Evangeliën genoemd als woonplaats van de Heere Jezus:
Mattheüs 4:13 “Hij verliet Nazareth en ging wonen in Kapernaüm, dat aan de zee lag, in het gebied van Zebulon en Naftali …”
Mattheüs 9:1 “En nadat Hij in het schip gegaan was, voer Hij over en kwam in Zijn stad …”
Markus 2:1 “En na enkele dagen kwam Hij opnieuw in Kapernaüm; en men hoorde dat Hij thuis was.”
Markus 9:33 “En Hij kwam in Kapernaüm en toen Hij thuisgekomen was, vroeg Hij hun: Waarover had u het met elkaar onderweg?”
Wel mooi eigenlijk: de Trooster woonde in het dorp van Nahum!

Ninevé
Deze naam komt van het Assyrische ninua, en betekent: woning. In de tijd van Nahum was Ninevé een indrukwekkende stad met paleizen, aquaducten en andere bouwwerken. Het was hoofdstad van het beruchte Assyrische rijk en ook een belangrijke handelsstad (zie Nah. 2:9; 3:16).
Tegenwoordig is de grote stad van weleer slechts een ruïneveld tegenover de plaats Mosoel, aan de linkeroever van de Tigris. Sinds de 14e eeuw voor Chr. is Ninevé met de geschiedenis van de Assyriërs verbonden, maar in de tijd van koning Sanherib (7e eeuw v. Chr.) kwam de stad tot grote bloei.
In de 8e eeuw v. Chr. hadden zijn voorgangers het Tienstammenrijk (Noordelijk rijk Israël) overmeesterd en uiteindelijk de hoofdstad Samaria ingenomen en de Israëlieten gedeporteerd (Assyrische ballingschap). Hierdoor kwam in 722 v. Chr. een einde aan het bestaan van het Noordelijke rijk. Kort daarna kwam Sanherib aan het bewind en hem kennen we vooral van zijn optreden tegen het Tweestammenrijk, Juda.

Hizkia
Het waren roerige tijden in de dagen van koning Hizkia (716-687 v. Chr.). De als wreed bekendstaande Assyriërs breidden hun heerschappij gestaag uit. Zij hadden het Noordelijke rijk overlopen, de (soms versterkte) steden ingenomen tot aan de hoofdstad Samaria aan toe. In plaats van haar heil te zoeken bij de HEERE had het Tienstammenrijk geprobeerd met allerlei diplomatieke bewegingen uit de handen van de vijand te blijven, maar dat lukte uiteindelijk niet. God stond het toe dat de vijand overwon. Twee eeuwen lang hadden 19 koningen uit negen dynastieën geregeerd over de tien stammen en niet één van hen kon gekwalificeerd worden als een goede koning, d.i. een koning die zijn vertrouwen op de HEERE stelde en, nog erger, afgoderij toeliet of zelfs propageerde.
Zoals gezegd, het leidde in 722 v. Chr. tot de inneming van Samaria door de Syrische koning Sargon en de wegvoering in ballingschap van de inwoners.

Hizkia kwam aan de macht in Juda. Hij diende de HEERE met een toegewijd hart en bewerkte voor zijn landgenoten een zuivere godsdienst. Hij was zogezegd een ‘zeer goede’ koning. Dat bleek ook toen de vijandelijke, Syrische legers verder oprukten met de bedoeling ook het Tweestammenrijk met de hoofdstad Jeruzalem in te nemen. Het is indrukwekkend om te lezen wat er zich toen afspeelde (zie 2 Kon. 18 en 19, bijna woordelijk herhaald in Jes. 36-37): “In het veertiende jaar van koning Hizkia trok Sanherib, de koning van Assyrië, op tegen alle versterkte steden van Juda en nam ze in” (2 Kon. 18:13).
Hizkia dacht eerst nog de vijand tevreden te kunnen stellen met goud en zilver, maar dat was een misrekening. Enfin, u kunt het zelf allemaal lezen in genoemde Bijbelgedeelten. Om kort te gaan: de vijand wilde meer dan goud en zilver, hij wilde alles en iedereen in zijn macht hebben. Sanherib zette het volk op tegen Hizkia, maakte hem belachelijk, kleineerde hem en zo meer. De druk werd zo groot dat Hizkia zijn dienaren naar de profeet Jesaja zond om hem te raadplegen. Jasaja verzekerde hem dat de HEERE korte metten zou maken met de machtige vijand. Want Sanherib keerde zich niet slechts tegen Hizkia en de Judeeërs, maar bovenal tegen de HEERE, de God van Israël.
Koning Sanherib had het zwart op wit gezet dat hij Jeruzalem zou innemen en Hizkia zou overwinnen. Met die brief ging de koning naar de tempel en spreidde hem uit voor Gods aangezicht. Hij ging in gebed en stelde zijn vertrouwen op de HEERE. God zond hem via de profeet Jesaja nog een boodschap, waarin Hij de koning van Assyrië ter verantwoording riep: “Wie hebt u gehoond en gelasterd? Tegen Wie hebt u de stem verheven en uw ogen hoogmoedig opgeheven? Tegen de Heilige van Israël!” (2 Kon. 19:22).
En Hizkia beloofde Hij de overwinning: “Want Ik zal deze stad beschermen door haar te verlossen, omwille van Mijzelf en omwille van David, Mijn dienaar” (2 Kon. 19:34).
Wat er toen gebeurde lezen we in de volgende verzen: “Het gebeurde in diezelfde nacht dat de engel van de HEERE ten strijde trok en in het leger van Assyrië honderdvijfentachtigduizend man neersloeg. Toen men de volgende morgen vroeg opstond, zie, het waren allemaal dode lichamen. Daarop brak Sanherib, de koning van Assyrië, op. Hij trok weg en keerde naar zijn land terug; en hij bleef in Ninevé” (2 Kon.19:35-36).

Zo zie je maar: geef de moed nooit op als de vijand zich roert. Wie de Heere aan zijn of haar zijde heeft, is verzekerd van de overwinning, hoe dan ook. Zelfs een eenling op de weg van God, is nog altijd verre in de meerderheid!
Paulus schrijft later die prachtige en bemoedigende woorden in Romeinen 8: “Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Zoals geschreven staat: Want omwille van U worden wij de hele dag gedood, wij worden beschouwd als slachtschapen). Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad” (vs. 35-37).

Wraak
Koning Sanherib keerde met de overgebleven soldaten terug naar zijn land, naar Ninevé. Daarmee zijn we weer terug bij de profeet Nahum, die immers de ondergang van Ninevé beschrijft.
De openingsverzen van het boek Nahum zijn veelzeggend: “Een na-ijverig God en een Wreker is de HEERE, een Wreker is de HEERE, en zeer grimmig. Een Wreker is de HEERE voor Zijn tegenstanders, en Hij handhaaft Zijn toorn jegens Zijn vijanden. De HEERE is geduldig, maar groot van kracht en Hij houdt de schuldige zeker niet onschuldig” (1:2-3).
De ondergang van de (aarts)vijand is niet alleen een demonstratie van Gods macht en kracht, het is ook een troost voor de onderdrukten en vervolgden. Jesaja 1:24 zegt: “Daarom spreekt de Heere, de HEERE van de legermachten, de Machtige van Israël: Wee u! Ik zal troost (Hebr. nacham) halen bij Mijn tegenstanders, Ik zal Mij wreken op Mijn vijanden.” En in Jeremia 46:10 lezen we: “Deze dag is van de Heere, de HEERE van de legermachten, een dag van wraak om Zich te wreken op Zijn tegenstanders.”
Er is een “… dag van de wraak van onze God, om alle treurenden te troosten” (zie Jes. 61:2). Die dag ligt ook vandaag nog in de toekomst en bepaalt ons bij de oordelen die over de wereld zullen komen in de eindtijd. Het feit dat het verslag in 2 Koningen 18 en 19 ook is opgenomen in Jesaja 36-37 geeft ook aan, dat de geschiedenis van toen symbool staat voor de toekomst. In dat licht gezien is het oordeel over Ninevé destijds een profetische voorbode van wat zich in de toekomst zal voltrekken. Ninevé is in dat opzicht een type van Babel.
In de eindtijd zal Jeruzalem opnieuw worden omsingeld door vijandelijke legers. Zacharia beschrijft dat in de hoofdstukken 12 tot 14. We spreken dan over de gebeurtenissen met betrekking tot de Dag des HEEREN. De stad zal dan zelfs worden ingenomen, maar dat is ook het moment waarop God zal ingrijpen en Jeruzalem, de stad van de grote Koning (Ps. 48:3; Matt. 5:35), zal bevrijden en de vijand zal verslaan.
God zal zich wreken op de vijanden van Israël en dat niet alleen, ook zal Hij de grote vijand, satan, de heerschappij ontnemen en in handen leggen van de Heere Jezus Christus, de Zoon van God.

Belial
In de laatste periode, het einde van de huidige aioon (= eeuw), zal de satanische heerschappij op aarde tot een hoogtepunt komen in de heerschappij van het beest uit de zee (een leider uit de volken) en het beest uit de aarde (een leider uit Israël).
Dat beest uit de zee is de exponent van satan zelf en “ … hem werd een mond gegeven om grote woorden en godslasteringen te spreken” (Openb. 13:5). Wellicht verwijst Nahum naar deze figuur als hij in hoofdstuk 1: 11 zegt: “Uit u is iemand voortgekomen die kwaad bedenkt tegen de HEERE, een verderfelijke raadsman.”
Letterlijk staat er: ‘Belialraadsman’. Het woord ‘belial’ wordt dikwijls vertaald met: nietswaardig, verdorven of de verderfelijke.
Spreuken 6:12 “Een verdorven mens, een man van onrecht, gaat rond met valsheid van mond …”
Spreuken 16:27 “Een verdorven man graaft kwaad op, en op zijn lippen is het als een verzengend vuur.”
Spreuken 19:28 “Een verdorven getuige spot met het recht, en de mond van de goddelozen verslindt onrecht.”

In 2 Korinthe 6:15 zegt Paulus: “En welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial? Of wat deelt een gelovige met een ongelovige?”

In dit gedeelte (vs. 14-16) staat ‘Belial’ voor ongeloof, wetteloosheid, duisternis en afgoderij. Allemaal elementen die ook van toepassing zijn op de vertegenwoordiger van satan. In de eindtijd zal Israël zich laten misleiden door zo een ‘belialsman’. In Daniël 11:36 wordt hij als volgt beschreven: “Die koning zal handelen naar eigen goeddunken. Hij zal zich verheffen en zich groot maken boven elke god. Hij zal tegen de God der goden wonderlijke dingen spreken. Hij zal voorspoedig zijn tot de gramschap voltrokken is. Want wat vast besloten is, zal gebeuren.”
Die vorst zal in de eindtijd een verbond sluiten met Israël – Daniël 9 – en zal dat vervolgens verbreken. Het is de inleiding van ‘een tijd van benauwdheid voor Jakob’ (Jer. 30:7) of ‘de grote verdrukking’ (Matt. 24:21).
Maar ook deze ‘ belialsman’ zal geen stand houden! Jeremia kondigde dat aan: “Want de HEERE heeft Jakob vrijgekocht, en hem verlost uit de hand van hem die sterker was dan hij”(Jer. 31:11).
De profeet Nahum onderstreept dit: “Vier uw feestdagen, Juda, kom uw geloften na, want de verderfelijke man (Hebr.: belialsman) zal voortaan niet meer door u heen trekken, hij is helemaal uitgeroeid” (1:15b).

Ninevé ten onder, Babel herrijst
In hoofdstuk 2 en 3 beschrijft Nahum de ondergang van de trotse stad Ninevé, alsmede het einde van de Assyrische heerschappij. Ninevé was met al haar pracht en praal verworden tot een ‘bloedstad’: “Wee de bloedstad, een en al leugen, vol buit! Het roven houdt niet op” (Nah. 3:1). De HEERE zou hen tot schande maken en te kijk zetten: “Dan zal het gebeuren dat allen die u zien, bij u vandaan zullen vluchten en zeggen: Ninevé is verwoest! Wie zal haar zijn medeleven betuigen?” (3:7). De profetie van Nahum eindigt zo ongeveer met deze woorden: “Uw herders sluimeren, koning van Assyrië, uw machtigen liggen terneer. Uw volk is verstrooid over de bergen en niemand zal het bijeenbrengen.” 
Het feit dat de HEERE Assyrië heeft gebruikt om Zijn volk (lees: het Tienstammenrijk) te tuchtigen, doet niets af aan haar verderfelijkheid en hooghartige, wrede optreden. In Jesaja 10:12 zegt de HEERE dat Hij “… de vrucht van de trots van de koning van Assyrië en de glans van zijn hooghartige oogopslag zal vergelden.” En in Jesaja 30:31 lezen we: “Want door de stem van de HEERE zal Assyrië verpletterd worden, hij die met de roede sloeg.”

Na de val van Ninevé, veroverd door de Meden en de Babyloniërs in 612 v. Chr., is het rijk van de Assyriërs ten onder gegaan. Een nieuw rijk diende zich aan: Babel. De macht van het Babylonische rijk breidde zich uit en ten tijde van koning Nebukadnezar werd Babel uitgeroepen tot hoofd der volken, het gouden hoofd van het beeld der opeenvolgende rijken (zie Dan. 2). In die hoedanigheid zal Babel zich in de eindtijd opnieuw manifesteren als de tegenhanger en vijand van Jeruzalem en het volk Israël, en bovenal van de Heere God! Maar ook die vijandschap zal geen stand houden. Net als Assyrië zal ook Babel definitief te gronde gaan: “Daarom, zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Zie, Ik ga de koning van Babel en zijn land straffen, zoals ik de koning van Assyrië gestraft heb” (Jer. 50:18).

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Wat is wijsheid?

Er is in heden en verleden al heel veel over wijsheid nagedacht. In dit boekje richten we ons op de wijsheid die in de Bijbel, Gods Woord, aan de orde komt. Het bezig zijn met - ja, liefhebben van - wijsheid is het hoofdthema van de filosofie. Dit woord (filosofie) komt slechts eenmaal in de Bijbel voor en wel in waarschuwende zin: "Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van de mensen, volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgens Christus" (Kol. 2:8). Het is juist beter je te richten op Christus Zelf "in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn" (Kol. 2:3).

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Wat is wijsheid?'

Het Getuigenis van de Sterren - 3e druk

Dit is een opmerkelijk boek! Het geeft een schitterende uiteenzetting van Bijbelse waarheden aan de hand van de sterren en de sterrenbeelden. Daar waar door astrologie en horoscopen een sluier is komen te liggen over de werkelijke betekenis van deze hemellichamen, gaat dit boek uit van het heldere feit dat God de Schepper ervan is!

We zijn blij met de verschijning van deze derde druk. De eerste druk verscheen in 1999 als vertaling van de Engelse uitgave The Witness of the Stars, die stamt uit 1893. Dit boek is een standaardwerk dat als basis is gebruikt voor vele later verschenen boeken over de sterren(beelden).
Een mooi boek om erbij te hebben tijdens je vakantie, wanneer je op een heldere avond de sterrenhemel bekijkt! "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk Zijner handen ..." (Ps. 19:2; N.B.G.-'51-vertaling).

Meer info & bestellen 'Het Getuigenis van de Sterren'