Zwart op Wit - Deel 3: Spreken in tongen

Zwart op Wit

Deel 3: Spreken in tongen

Het woord ‘tongen’ is een wat onduidelijke vertaling van het Griekse woord ‘gloossa’ wat met zowel ‘taal’ als ‘dialect’ vertaald kan worden. Een eenvoudige definitie: het spreken in tongen is het spreken in vreemde talen die men van tevoren niet geleerd heeft. We zien dit spreken voor het eerst in Handelingen 2:1-13. In de talen van de daar aanwezige Joden en jodengenoten spraken de apostelen over de grote daden van God.

Waarom heeft God deze gave van het spreken in tongen gegeven?

We zouden ook kunnen vragen wat het nut is van deze gave. Wat heeft God ermee voorgehad, wat is Zijn doel met deze gave? Paulus geeft in zijn eerste brief aan de Korintiërs een heel helder antwoord. Hij schrijft in 1 Korintiërs 14:21,22 het volgende:

In de wet staat geschreven: Door lieden van een andere taal en door lippen van vreemden zal Ik tot dit volk spreken, en toch zullen zij naar Mij niet luisteren, zegt de Here. Derhalve zijn de tongen een teken niet voor hen, die geloven, maar voor de ongelovigen

Paulus refereert hier aan een schriftplaats uit Jesaja 28:11,12. De wet behelst in dit verband het gehele Oude Testament. Daarin staat geschreven dat God zal gaan spreken tot dit volk (= Israël), maar dat zij (de Israëlieten) niet naar Hem zullen luisteren. Zij blijven ongelovig. De tongen zijn voor hen die niet geloven – in dit verband dus de Israëlieten – een teken van Godswege.

Het meest duidelijke antwoord op de vraag waarom God deze gave van het spreken in tongen (talen) heeft gegeven is: God heeft het gegeven als een teken voor hen die niet geloven, en gezien de aanhaling uit Jesaja zijn deze ongelovigen, ongelovigen uit Israël! Door deze sleutel te gebruiken, kunnen we de meeste problemen die er vandaag de dag bestaan over deze gave, oplossen.

  • Het gebruik van deze gave in de gemeente van Korinte, als teken voor de Joden, verschilt niet met het gebruik van deze gave gedurende de tijd van het boek Handelingen. Aangezien het woord ‘tongen’ gewoon ‘talen’ betekent, spraken de apostelen op de Pinksterdag in Handelingen 2 in verschillende talen (2:6 en 11).
  • De woorden die werden uitgesproken wanneer men in tongen (talen) sprak waren woorden van dankzegging, gericht tot God (1 Kor. 14:2,16,17). Deze woorden van dankzegging werden ook uitgesproken op de Pinksterdag. De apostelen spraken over de grote daden van God tot God! Dit verschilt met het spreken van Gods Woord. Want het Woord van God werd verkondigd door Petrus en is opgetekend in Handelingen 2:14-40. Dit was een profetisch spreken van Petrus. Het Woord van God werd op de Pinksterdag niet doorgegeven door middel van het spreken in tongen, maar door middel van profetie. God gebruikte Petrus als een profeet om te spreken tot Zijn volk. Het verschil tussen profeteren en het spreken in tongen was dat wanneer men in tongen sprak tot God sprak in dankzegging en lofprijzing over zijn grote daden en wanneer men profeteerde, God grote woorden sprak tot de mens! (1 Kor.14:29-32,36,37).
  • Markus zei voor de periode van het boek Handelingen dat het spreken in tongen een teken is (Markus 16:17,20) . Paulus zegt dit ook in 1 Korintiërs 14:21,22. Aangezien de gemeente te Korinte gedurende de tijd van Handelingen is ontstaan, geloof ik dat de tongen (talen) voor een beperkte tijd een teken waren voor de Joden die niet geloofden. Hier kom ik verderop in de studie op terug. Naar de keren dat het plaatsvond gedurende Handelingen bleef dit niet beperkt tot de gemeente van Korinte, maar was het een teken voor al de Joden, zowel in Korinte als ook in Jeruzalem en Efeze, etc.

Petrus werd gebruikt om op de Pinksterdag het Woord van God door te geven aan de daar aanwezige Joden en Jodengenoten. Deze boodschap werd niet doorgegeven door middel van tongen (talen). Het spreken in tongen was het spreken over de grote daden van God. We weten dat dat gebeurde, maar we weten niet wat er gezegd is. De boodschap van Petrus gaf hij door nadat de apostelen in tongen hadden gesproken. Zeer waarschijnlijk heeft Petrus gesproken in de taal die toen algemeen werd gesproken: Grieks. Er wordt ons niet verteld of iedereen dat kon verstaan, maar er waren ongetwijfeld mensen die de Griekse taal konden overzetten in de verschillende talen die de Joden uit de verschillende landen spraken. Eén ding is echter wel zeker, de gave van het spreken in tongen was bedoeld als een teken, niet als prediking van Gods Woord!

De tongen als teken gedurende de tijd van Handelingen

Wanneer we nu de sleutel in handen hebben voor het nut van het spreken in tongen, kunnen we de vier tekstgedeelten bestuderen waarin er wordt gesproken in tongen en ontdekken hoe dit appelleerde aan de Joden die niet geloofden. Dit niet geloven hoeft trouwens niet te betekenen dat zij ongelovig waren in alles. Het niet-geloven kan namelijk ook betekenen dat zij bepaalde aspecten van de boodschap moeilijk konden bevatten of aannemen en dat zij overtuigd moesten worden door een teken. “Immers, Joden verlangen tekenen”, schreef Paulus aan de Korintiërs (1 Kor. 3:22). We zullen zien dat in sommige gevallen in tongen werd gesproken als een teken voor totaal ongelovige Joden en in andere situaties als een krachtig bewijs van de evangelieboodschap voor Joden die over sommige zaken nog wat twijfelden. We vinden vier tekstgedeelten:

1. In Handelingen 2 hoorden de Joden die ‘te Jeruzalem woonachtig waren, vrome mannen uit alle volken onder de hemel’ het geluid van het spreken in andere tongen door de apostelen. Dit spreken was voor de Joden een teken dat de boodschap die Petrus daarna zou doorgeven voor hen was bestemd. Dit blijkt ook uit vers 14, 22 en 36. Feitelijk was de boodschap van de apostelen gedurende de eerste tijd van het boek Handelingen primair gericht tot de Joden (Hand. 11:19). In Handelingen 2:32-36 maakt Petrus zeer duidelijk voor wie dit teken van tongen was bedoeld, namelijk voor Israël. Er staat:

"Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan we allen getuigen zijn. Nu Hij dan door de Rechterhand Gods verhoogd is en de belofte van de Heilige Geest van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort (het teken van tongen) wat gij en ziet en hoort…Dus moet ook het ganse huis Israëls zeker weten, dat God Hem en tot Here en tot Christus (Messias) gemaakt heeft, deze Jezus die gij gekruisigd hebt."

We zien dus dat de tongen waren gegeven als teken aan een ongelovig Israël om in de boodschap die daarop volgde te bevestigen dat Jezus die zij verworpen hadden, feitelijk hun Messias is. Toch zou het hele volk niet gaan geloven. Gedurende het boek Handelingen, zien we juist dat het grootste deel zich verhardde en zich afwendde van de boodschap van Paulus. De sleutel blijkt hier uitstekend te hanteren!

2. In Handelingen 10:1 en 11:18 lezen we van Cornelius en zijn huis. Het waren heidenen die in tongen spraken nadat zij Jezus Christus hadden aanvaard als Heer. Zou dit nu ook een teken geweest zijn voor ongelovigen uit Israël? Ja… Alleen dit ongeloof bestond niet hierin dat zij Jezus niet accepteerden als Heer, maar dat zij, die met Petrus arbeidden en de bekeerde Joden in Jeruzalem tot op dat moment nog niet geloofden dat het evangelie ook voor de heidenen zou zijn (verg. 10:28, ,45,46 en 11:1-18). Het meest duidelijk is 10:44,45:

En al de gelovigen uit de besnijdenis (Joden)… die met Petrus waren meegekomen, stonden verbaasd, dat de gave van de Heilige Geest ook over de heidenen was uitgestort, want zij hoorden hen spreken in tongen en God grootmaken.

Zo kan ook hier Paulus' sleutelvers uit 1 Korintiërs 14 gebruikt worden.

3. In Handelingen 18:24 – 19:7 vinden we Apollos die naar Efeze was gegaan om daar te spreken in de synagogen tot de Joden. Hij wist enkel van de doop van Johannes. Toen Paulus in Efeze kwam vond hij daar enkele discipelen (19:1). Zij waren echter nog geen discipelen van de Here Jezus Christus, want zij geloofden nog niet in Hem (19:4,5). Apollos wist niets van het werk dat Jezus Christus had volbracht door kruis en opstanding. Apollos had dus een andere boodschap dan Paulus. Paulus verkondigde vervolgens Jezus Christus en dat zij in Hem moesten gaan geloven. Wie moest men nu geloven? Apollos of Paulus? Binnen de gemeente van Korinte leidde dit ook tot een stuk verdeeldheid. Voor de bekeerde Joden was het zeer waarschijnlijk dat hun spreken in tongen dat volgde op de handoplegging van Godswege de bevestiging was dat Paulus hen de waarheid verkondigde. Het is opvallend dat het aantal mannen dat dit deed twaalf was. Het getal twaalf in de Bijbel refereert altijd aan Israël (verg. 12 zonen van Jakob/Israël, 12 stammen, etc.).

4. Het spreken in tongen kwam tenslotte veel voor in de gemeente van Korinte. Waarom? We vinden het antwoord in Handelingen 18:1-11. Toen werd de gemeente in Korinte gesticht. En waar wijdde Paulus zich geheel aan? In :5 staat:

…wijdde Paulus zich geheel aan de prediking, waarin hij de Joden betuigde, dat Jezus de Christus is…

Paulus wijdde zich in Korinte geheel aan de prediking waarin hij Joden wilde laten zien dat Jezus hun Messias is. Maar de Joden verhardden zich. Zij verzetten zich tegen deze boodschap en lasterden. De conclusie van Paulus was: voortaan zal ik mij tot de heidenen wenden. En hij ging naar het huis naast de synagoge en de overste van de synagoge, kwam tot geloof in de Here en vele van de Korintiërs die hem hoorden. Men neemt aan dat dit het begin was van de gemeente te Korinte. Een gemeente die zo dicht naast de synagoge van de Joden samenkwam, moest de gave van het spreken in tongen wel bezitten, want het was juist een teken voor de ongelovigen uit Israël, en die kwamen zij bijna dagelijks tegen!

Het spreken in tongen in de huidige tijd vergeleken met de tijd van Handelingen

Met deze studie kunnen we vaststellen dat het gebruik van de tongentaal in de huidige tijd afwijkt van het gebruik van de tongentaal gedurende het boek Handelingen. Veel gelovigen beweren dat wanneer men in tongen spreekt dat het moet worden geïnterpreteerd als een boodschap van God voor gelovigen. De Bijbel leert juist dat wanneer men in tongen spreekt men tot God spreekt met lofprijzing en dankzegging die niemand verstaat tenzij het wordt uitgelegd (= lett. vertaald) opdat de gemeente stichting ontvangt (1 Kor. 14:2,5,16) Wanneer men allemaal vreemde talen spreekt en niemand van die vreemde talen is aanwezig, kan ook niemand het verstaan, tenzij het wordt vertaald. Dat was op de Pinksterdag anders.

Anderen zeggen dat tongen een teken (of bewijs) zijn voor gelovigen van hun geestelijkheid. De Bijbel leert echter dat tongen een teken is voor ongelovigen uit Israël (1 Kor. 14:22,21). Weer anderen zeggen dat alle gelovigen zouden moeten kunnen spreken in tongen als een bewijs dat zij de Heilige Geest hebben ontvangen en dus in Hem zijn gedoopt. De Bijbel leert echter dat allen gedoopt waren in de Geest (1 Kor. 12:13), maar dat niet allen spraken in tongen (1 Kor. 12:29,30). Dit laat zien dat de gave van het spreken in tongen niet aan iedereen werd gegeven en dus ook nooit als bewijs kan worden gezien van het gedoopt zijn in (de) heilige Geest.

Vragen over het spreken in tongen in het algemeen

1. In 1 Korintiërs 13:8 staat dat tongen zullen verstommen. Is dit al gebeurd? Zo ja, wanneer? Indien niet: wanneer zullen ze dan verstommen? Over welke tijd heeft Paulus het hier?

Het Griekse woord ‘pauo’ dat hier wordt vertaald met ‘verstommen’ betekent letterlijk: verdwijnen, ophouden voor altijd. Als de tongen zullen verstommen, betekent dat ook dat dat voorgoed zou zijn. De vraag is dus erg belangrijk. Is de gave van het spreken in tongen verdwenen? Is het opgehouden? Zo ja, wanneer? En waarom? De voorstanders van tongentaal zullen met klem betuigen dat tongen nooit zijn verstomd. En zij die in tongen kunnen spreken, zullen verontwaardigd reageren met: als deze heerlijke gave is opgehouden, waarom ben ik dan zo gelukkig als ik in tongen spreek? Ik ervaar zo’n diepe intimiteit met God de Vader, dat ik mij niet kan voorstellen dat wat ik doe niet van Hem zou zijn!

John Mac Arthur schrijft: Ik ben op grond van de geschiedenis, de theologie en de Bijbel ervan overtuigd dat tongen in de apostolische tijd verdwenen. En toen dat gebeurde was dat ook voorgoed!

Het woord ‘tongen’ is een wat onduidelijke vertaling van het Griekse woord ‘gloossa’ wat met zowel ‘taal’ als ‘dialect’ vertaald kan worden. Een eenvoudige definitie: het spreken in tongen is het spreken in vreemde talen die men van tevoren niet geleerd heeft. We zien dit spreken voor het eerst in Handelingen 2:1-13. In de talen van de daar aanwezige Joden en jodengenoten spraken de apostelen over de grote daden van God.

Ik ben geneigd hem hierin gelijk te geven. Ik wil echter voorzichtig zijn om eerlijke en oprechte broeders en zusters niet te kwetsen met deze stelling. Maar er zijn redenen aan te geven waarom de tongentaal als gave is verdwenen.

a. John Mac Arthur schrijft over de apostolische tijd. Dat is de tijd dat de apostelen, voorheen discipelen van de Here Jezus, optraden om de boodschap van het Koninkrijk te verkondigen aan Jood en heiden (wel in die volgorde). Deze tijd eindigde met de dood van de laatste apostel. Een apostel werd erkend door de tekenen die met zijn apostelschap gepaard gingen. De apostelen traden op gedurende de tijd van het boek Handelingen. Deze tijd wordt samengevat in Hebreeën 2:2-4:

…hoe zullen wij dan ontkomen indien wij geen ernst maken met zulk een heil dat allereerst verkondigd is door de Here (= De Here Jezus) en door hen, die het gehoord hebben (De apostelen) , op betrouwbare wijze ons is overgeleverd, terwijl ook God getuigenis daaraan geeft door tekenen (o.a. tongentaal) en wonderen en velerlei krachten en door de Heilige Geest toe te delen naar zijn wil.

Gaven van krachten als tongen, maar ook genezingen worden alleen in 1 Kor. genoemd, één van de eerste brieven van Paulus, geschreven gedurende de Handelingentijd. In twee latere brieven, waarin ook uitvoerig wordt gesproken over de gaven van de Geest (Romeinen en Efeze), wordt niets meer geschreven over deze gaven! We zouden kunnen zeggen dat het gezag van de apostelen voldoende bevestigd is geweest door de tekenen die op hun boodschap volgden. Met de dood van de laatste apostel (Johannes) waren deze tekenen al verleden tijd.

b. We moeten kijken in hoeverre deze gave een rol heeft gespeeld in de kerkgeschiedenis . En wat blijkt? Het kwam voor onder die groeperingen die de Bijbel op talloze punten tegenspraken en waarin vaak extremistische standpunten werden ingenomen. Je zou die groeperingen onder de noemer van ‘sekten’ kunnen plaatsen. Wanneer dit gebruik van de tongentaal in de kerkgeschiedenis als voorbeeld wordt gebruikt dat deze gave niet is opgehouden en verdwenen, dan plaatsen deze voorstanders zichzelf wel op zeer dubieuze grond.

c. Nu zijn er voorstanders van de tongentaal die zeggen dat deze gave inderdaad voor een lange periode is verdwenen, maar dat het in de 20e eeuw weer is herleefd in een nieuwe uitstorting van de Heilige geest.. Dit wordt gezegd op grond van Joël 2:28. De tekenen die in dit vers beschreven staan, hebben niet (of slechts gedeeltelijk) plaatsgevonden op de Pinksterdag. Bovendien wordt in Joël helemaal niet gesproken over ‘tongen’.

d. Tot slot : Wanneer deze gave alleen gegeven is als teken voor de ongelovige Joden om gedurende de Handelingentijd hen duidelijk te maken dat Jezus de Messias is, en zij deze boodschap als volk hebben verworpen, is het nut van deze gave ook opgehouden. De boodschap is doorgegeven, de tekenen zijn er geweest en bovendien is het Woord van God ook volledig geworden. Alles wat God heeft willen duidelijk maken aan Zijn volk, is inmiddels opgeschreven in het Woord van God dat volgens Paulus ‘volkomen toerust’. Er hoeft niets meer te worden bewezen, bevestigd en getoond dan de waarheid van Gods Woord dat de volledige openbaring bevat die God aan ons heeft willen doorgeven!

2. Als de tongengave zijn functie als teken voor de ongelovige Jood verloren heeft, hoe moeten wij dan het spreken in tongen vandaag beoordelen?

a. Tongendemonie
In zijn boek ‘’Het domein van de slang” beschrijft W.J Ouweneel een vrouw die voor een bijeenkomst was uitgenodigd waar zij mensen hoorde spreken in tongen. Uit interesse schreef ze enkele zinnen fonetisch op. Enkele maanden later sprak ze daarover met een zendeling die haar verbaasd mededeelde dat hij in een gebied werkte waar die taal gesproken werd; hij vertelde haar dat het in de zinnen om zware godslasteringen en obscene taal ging . Een ander voorbeeld is Mark, die het lauwe geestelijk leven in zijn gemeente beu was en naar een samenkomst ging waar hem de handen werden opgelegd. Hij viel in trance en toen hij bijgekomen was prees en loofde hij Jezus voortdurend. Vanaf die tijd bad hij in tongen. Toch kwam hij in pastorale nood en een zielzorger ontdekte dat wanneer hij in tongen sprak er feitelijk een ander sprak. Kortweg kwam het hier op neer dat hij bezeten was geraakt door twee demonen. En één demon gaf zichzelf uit voor Jezus…
Het blijkt dus mogelijk te zijn dat gelovigen menen de gave van het spreken in tongen te hebben ontvangen, feitelijk onder invloed kwamen te staan van demonen. Voorzichtigheid geboden dus!

b. Tongentaal komt in alle godsdiensten voor
Tongentaal komt voor in alle valse godsdiensten. Onder moslims, Eskimo’s en Tibetaanse monniken… Het is dus niet een exclusief recht dat het christendom kan opeisen als enige godsdienst die het spreken in tongen kan praktiseren!

c. Aangeleerd gedrag
Met John Mac Arthur geloof ik dat de tegenwoordige tongentaal meestal onder deze categorie valt. Er worden vandaag aan de dag zelfs seminars georganiseerd waarin men deze taal kan leren. Het blijkt dat iedereen dit kan leren. Zelfs niet-gelovigen kunnen met succes de cursus afronden. Het is dus in deze situaties beslist geen bovennatuurlijk werk van de Heilige Geest. De gave van het spreken in tongen wordt zelfs door Nicky Gumbel, door wiens bediening over de hele wereld nu de Alpha Cursus wordt gegeven, als een taal genoemd die men kan leren. Hij schrijft letterlijk in het handboek dat bij de Alpha Cursus wordt gebruikt: Volhard. Een taal moet je leren spreken en dat kost tijd. De meesten van ons beginnen met een zeer beperkte woordenschat. Geleidelijk komen er meer woorden bij. Zo is het ook met het spreken in tongen. Het ontwikkelen van deze gave kost eveneens tijd. Geef de moed niet op!
Is dit terug te vinden in de Bijbel? Nergens heb ik een passage gelezen waarin de tongentaal als een taal geleerd moet worden. Welke tijd hebben de apostelen op de Pinksterdag gehad om dit te leren? Nee, de Heilige Geest vervulde hen en zij begonnen in talen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken! (Hand. 2:4).

Een vrouw in België ontdekte in haar rondreis langs veel evangelische gemeenten dat wanneer er in de samenkomsten in tongen werd gesproken, de klankkleur in overeenstemming was met die van de leiders in de gemeente. Waar in de ene gemeente de leiders de ‘u’ klanken veelvuldig gebruikten en de leden dit vervolgens ook deden, overheerste in een andere gemeente de ‘o’ klanken, i.o.m. de voorganger of leiders van de gemeente. Ook hieruit blijkt dat veel tongentaal gewoon napraten is.

d. Psychologische afwijkingen
John Mac Arthur beschrijft in zijn boek 'Charismatische Verwarring' dat een aantal van de meest wonderlijke gevallen van het in tongen spreken zijn verklaard als psychologische afwijkingen. De spreker brengt zichzelf tot een motorisch automatisme. Dit wordt klinisch omschreven als een radicale innerlijke losmaking van iemands bewuste omgeving. Dit motorisch automatisme heeft tot gevolg dat men geen bewuste controle meer heeft over de willekeurige spieren . Dit gebeurt ook bij bepaalde rockconcerten waarbij de opwinding zo groot wordt dat men in trance raakt en stuiptrekkend over de vloer rolt. Als men in een samenkomst in een dergelijke opwinding komt, is het heel goed mogelijk dat men in tongen gaat spreken.
Waar een groot gevaar in schuilt is dat diegenen die de gelovigen de tongentaal willen leren, zeggen dat ze de bewuste controle over hun stem moeten opgeven. Ze moeten niet nadenken over wat ze zeggen. Ook tot Nicky Clumbel werd gezegd dat hij God moest grootmaken in elke taal, maar uitdrukkelijk niet zijn moedertaal. En toen werd hem de gave geschonken!

e. Gods soevereine handelen in bijzondere, uitzonderlijke situaties.
Hoewel ik van mening ben dat tongentaal zoals het in de Bijbel bedoeld is, niet meer is voor deze tijd, kan God echter wel in bijzondere, uitzonderlijke situaties plotseling mensen in een taal laten spreken die zij niet eerder hebben gesproken. Er zijn getuigenissen van mensen op het zendingsveld dat zij na lange tijd enorme weerstand te hebben ervaren, plotseling tot een doorbraak kwamen omdat ze vloeiend de taal van de stam/bevolking gingen spreken in een evangelieverkondiging. Deze getuigenissen laten zien dat God soeverein is op elke door Hem gewenste situatie iets te geven voor de verkondiging van het evangelie. Maar het feit dat alle zendelingen vaak jaren taalstudie nodig hebben om de taal van het land, de streek, stam of bevolking te leren spreken, blijkt dat dit om zeer uitzonderlijke situaties gaat. En zeker niet te vergelijken is met de praktijk van tongentaal in gemeentes vandaag de dag!

3. Is het spreken in tongen een hemelse taal?

Nicky Clumbell schrijft over het spreken in tongen: Deze gave houdt in dat de gelovige kan spreken in een taal die hij nooit heeft geleerd. Dat kan een taal van engelen zijn (1 Kor. 13:2), die vermoedelijk niet herkenbaar is, of een menselijke taal die wel herkenbaar is (zoals op de eerste Pinksterdag).
John Mac Arthur geeft een aantal redenen waarom dit niet zo is:

  1. Uit de Bijbel blijkt nergens dat engelen een soort hemelse taal spraken. Als ze optraden, spraken ze gewoon in menselijke taal.
  2. Uit het woordgebruik 'gloossa' blijkt steeds dat het om ‘talen’ ging die mensen ergens op de wereld spraken. Ook het andere woord ‘dialektos’ wordt met talen vertaald (Hand. 2:6). Hier zou beter het woord dialecten kunnen worden gebruikt. Maar duidelijk is dat het hier niet gaat om engelentaal!
  3. In de Statenvertaling wordt in 1 Korintiërs 14:2 gesproken over een ‘vreemde’ taal. Alsof die taal op de wereld niet voorkomt. Het woord 'vreemde' komt echter in de oorspronkelijke Griekse tekst niet voor. Dit vers kunnen we dus niet gebruiken om te bewijzen dat tongentaal een soort engelentaal is!
  4. Wanneer men in tongen spreekt moet er ook iemand zijn die het kan uitleggen. Het woord uitleggen dat in 1 Korintiërs 14 wordt gebruikt is: ‘hermeneuo’ dat letterlijk ‘vertaling’ betekent. Wanneer er werkelijk sprake is van echte tongentaal, kan dit vertaald worden. Onder de Korintiërs was dit waarschijnlijk niet zo!

Conclusie:
Tongentaal is niet een taal van engelen dat aan mensen wordt gegeven om in aanbidding tot God te gaan. Tongentaal is altijd een bestaande taal met een duidelijk nut.

Vragen naar aanleiding van 1 Korintiërs 14

  1. Waarom wilde Paulus dat allen in tongen spraken, als hij het gebruik deze gave min of meer ontmoedigde in de samenkomsten? (vs. 5)
    Wanneer deze gave een teken is voor de ongelovigen uit Israël en Paulus wist van de bekering van 3000 Joden op de Pinksterdag zou het geweldig zijn als iedereen deze gave op de juiste wijze zou gebruiken; als teken, om Joden nieuwsgierig te maken naar de boodschap van het evangelie en als bevestiging dat dit evangelie ook naar de heidenen zou gaan. Onder de Korintiërs gebruikten de gelovigen het niet op de juiste wijze, maar waren ze vervallen in extatisch gebrabbel waarin ze onduidelijke geluiden voortbrachten!
  2. Als tongen niet zo belangrijk zijn, waarom schreef Paulus dan dat hij meer dan de Korintiërs in tongen sprak?
    Uit heel het boek Handelingen blijkt Paulus' grote liefde om juist onder zijn eigen ‘broeders’ (= Israëlieten) het evangelie te verkondigen (Verg. Rom. 9,10,11). Waar hij ook kwam, hij ging eerst naar de Joden! Hij ontmoette ook vele Joden in andere landen gedurende zijn zendingsreizen. En steeds gebruikte hij het teken van tongen als een bewijs dat God zich richtte tot Zijn volk! Dus Paulus sprak meer dan de Korintiërs in talen!
  3. Waarom verbood Paulus het spreken in tongen niet?
    Het spreken in tongen enkel en alleen om het spreken in tongen was een bewijs van de onvolwassenheid van de gelovigen te Korinte (1 Kor. 3:1). Zij waren in feite nog kinderen in geloof (vs. 20). De Korintiërs waren vergeten waarom deze gave gegeven was. Ze gebruikten het niet op de juiste wijze met het juiste doel. Daarom Paulus onderwijzing in vers 21-23. Toch verbood Paulus het hun niet. Dat had te maken met het feit dat de tijd waarin het volk Israël niet meer de belangrijkste plaats innam in Gods plan nog niet was aangebroken. Maar de tongen zouden ophouden naarmate het volk zich meer zou afsluiten voor Gods genadeboodschap!
  4. Waarom geeft Paulus de voorkeur aan profetie boven tongen?
    Het gebruik van de gave van tongen stichtte de gemeente niet! Dat is feitelijk het hele betoog van Paulus in 1 Korintiërs 14. Daarom heeft hij dit hoofdstuk geschreven. Aan gezien het profeteren een rechtstreekse verkondiging van Gods Woord is en dat de gemeente opbouwt, geeft hij daar de voorkeur aan. Dat blijkt uit vers 5, 12, 18 en19!

Verlangen naar de tongentaal

In 1 Korintiërs 12:31 staat: streeft dan naar de hoogste gaven… en ik wijs u een weg die nog veel verder omhoog voert.

De vertaling ‘streeft naar de hoogste gaven’ zou het verlangen kunnen bevestigen om de hoogste gaven te ontvangen die God heeft. En sommige gelovigen zien duidelijk het verband tussen de hoogste gave en de gave van het spreken in tongen.
De vertaling is echter wat ongelukkig geformuleerd. Het is zeer goed mogelijk en meer waarschijnlijk dat er staat: Gij, die naar de hoogste gaven verlangt… Dit als een vaststelling van een feit dat Paulus zag binnen de gemeente van Korinte. Hij zegt hen als het ware: "Jullie verlangen naar de hoogste gaven, maar ik wijs jullie een weg die veel hoger gaat…" Paulus spoort de Korintiërs niet aan te verlangen naar de hoogste gaven, maar stelt vast dat zij dat doen. Hoofdstuk 13 en 14 heeft Paulus dan nodig om uit te leggen wat de hogere weg is en hoe de gaven van het spreken in tongen en profetie zouden moeten functioneren binnen gemeentelijke samenkomsten…

Hoofdstuk 14 begint dan met te zeggen: Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven van de Geest en vooral naar het profeteren… Als jullie dan zo verlangen naar de hoogste gaven, verlang dan naar de gave van profetie in plaats van tongen, wil hij hiermee zeggen.

We gaan onderzoeken welke verlangens we hebben en waarom. En het doel is dat we uitkomen bij de hogere weg waar Paulus in 1 Korintiërs 13 over spreekt.

Verlangen naar aanraking

1. Verlangen naar beleving
Wanneer ik vraagtekens plaats bij het gebruik van bijv. de gave van tongen in de huidige tijd, dan zou ik iets kunnen wegnemen dat juist in de harten van veel gelovigen een stuk vervulling geeft in hun relatie met God. Zo heb ik een jongeman gekend die ’s morgens in tongen bad en die het vervolgens niet meer nodig vond om de Bijbel te lezen… Hij had zo’n diepe geweldige aanraking gehad met God zelf, hij ervaarde zo’n diepe innige gemeenschap met de Heilige Geest, dat hij er voor de rest van de dag op kon teren. Waarom zou je dan nog de moeite nemen aandachtig de Bijbel te bestuderen als er een veel meer rechtstreekse manier is om met God in contact te zijn?

Het woord ‘aanraking’ is ongemerkt tot de woordenschat van evangelisch christendom gaan behoren. Men spreekt in veel liederen over het aangeraakt worden door de liefde van God, door de Heilige Geest, door Jezus, door God zelf, enz. We zouden verwachten dat de Bijbel ook op deze manier schrijft over ‘aangeraakt worden’. Nu in bijna alle teksten waarin het woord ‘aanraken’ voorkomt gaat het over de aanraking van iets of iemand en als het iemand betreft is dit lichamelijke aanraking. Het diep in de geest en onzichtbaar aangeraakt worden door God zelf komt als zodanig niet in de Bijbel voor… In het verlangen naar aanraking zien we ten diepste een verlangen naar een emotionele beleving van Gods aanwezigheid en Gods bestaan. Het is één van de redenen geweest dat ik me in mijn tienerjaren een nacht heb uitgestrekt naar de gave van het spreken in tongen. Ik zag dat de broer van mijn vriendin destijds dat had ontvangen en ik vond het een bijzonder gelovige jongen. Zo wilde ik ook geloven en zo wilde ik ook aangeraakt woorden.

Veel kinderen van God missen soms de beleving van Gods nabijheid. Ze zouden wel eens meer van God willen zien in hun dagelijks leven. Ze weten niet precies wat ze zouden moeten zien of beleven, maar iets van God staat hoog op de agenda. Wanneer je dan leest in een tijdschrift of een boek, of hoort over de fantastische uitwerking die de gave van tongen heeft op een gelovige, dan denk je: dat zou ik ook wel willen… Wat gaat er door je heen als je iemand hoort zeggen:

De gave van het kunnen spreken in tongen verbindt u met iemand die u zeer liefhebt en die u geheel toegewijd bent…We begrijpen de taal niet, maar we weten dat we gemeenschap hebben. Dit bewustzijn gaat de emotie en het verstand te boven. Het overstijgt het menselijk verstand. Het is het hart van de mens dat tot het hart van God spreekt. Het is een diep en innerlijk begrijpen met het hart. Het komt tot uiting in bovennatuurlijke klanken en leidt tot gemeenschap met God!

Zo geformuleerd zou ik die ervaring best eens willen meemaken. Mijn hart dat opgaat in het grote hart van God… Iets waar ik niet meer bij na hoef te denken omdat het mijn verstand toch overstijgt… Aan de andere kant wil ik niet de controle verliezen over mijn verstand, want ook Gods tegenstander kan daar dan invloed op gaan uitoefenen. En er zijn al veel gelovigen die door de tongentaal rechtstreeks in contact zijn gekomen met demonen en zonder dat ze het wisten godslasterlijke dingen uitspraken in de waan dat het een gebed tot God was.

Op grond van deze getuigenissen zijn veel gelovigen op zoek gegaan naar het ontvangen van deze gave. Tegenwoordig worden er zelfs in Nederland cursussen aangereikt die moeten leiden tot het kunnen spreken en zelfs zingen in tongen.

Naast dit verlangen naar beleving met God is er ook een verlangen naar geestelijkheid.

2. Verlangen naar geestelijkheid
Waarom doen sommige gelovigen hun uiterste best om bijv. de gave van tongen te ontvangen? En als ze dat hebben ontvangen, waarom worden anderen door hen juist aangemoedigd dit ook te zoeken? Ik denk dat geestelijke honger de reden is. Als in de getuigenissen steeds naar voren komt dat het zo’n bijzondere geweldige ervaring is, zou je kunnen denken dat je iets zou missen. Letterlijk is mij dat een paar keer gezegd na afloop van een dienst waarin een vrouw mij vertelde van de heerlijke ervaringen die zij nu had in haar relatie met God nu zij in tongen sprak. 'Ronald, jij mist iets en de gemeente mist iets, door dit haar leden te onthouden. Ik ga naar een andere dienst…'
Er zijn veel mensen die zich geestelijk willen uiten. Ze voelen zo weinig betrokkenheid bij de kerk of gemeente waartoe zij behoren. Ze zijn nooit opgevallen als bijzonder geestelijk en heilig en omdat ze aannemen dat zij die in tongen spreken dat wel zijn, willen zij dat ook kunnen. Ze willen meer van Gods Geest en meer van Gods kracht ervaren, want dat is het bewijs voor een goed geestelijk leven! Feitelijk zijn ze ontevreden over hun geestelijk leven.

Dat was ook zo in de gemeente van Korinte. De leden van deze gemeente hadden beslist hun achtergrond tegen. Ze kwamen voort uit een cultuur van meer dan duizend jaar invloed van ‘mysteriegodsdiensten’.
John Mac Arthur schrijft: “Het meest kenmerkende van deze mysteriegodsdiensten was de zogenaamde geestvervoering, de extase. De gelovigen in deze mysteriegodsdiensten probeerden een magisch gevoel bij zichzelf op te wekken waardoor ze in gemeenschap met het goddelijke konden komen. Ze deden al het mogelijke om zichzelf op te werken tot een half bewuste, zinsbegoochelende, hypnotische of orgiastische toestand waardoor ze, naar zij geloofden, in zintuiglijke gemeenschap met de godheid zouden komen.
" En als er dan binnen die gemeente iemand opstond om zomaar een paar woorden in een vreemde taal te uiten of een profetie had, een rechtreeks woord van God Die diep in zijn geest sprak tot hem en een boodschap had voor de toehoorders en als hij dan wild in de lucht sprong en steeds meer opgewonden raakte, dan zag je de mensen in Korinte denken: wat is dat een geestelijke broeder. Naar hem moeten we luisteren en ik wou dat ik dat ook had. Wat moet dat toch geweldig zijn.

Nu gebeurden er in de gemeente van Korinte buitengewone dingen door de kracht van de heilige Geest. De gelovigen gingen het echter verwarren met de mystieke praktijken die zij juist kenden vanuit het heidendom. En die verwarring is tot op vandaag doorgegaan.

3. Verlangen naar erkenning
Er is nog een reden waarom we kunnen verlangen naar een aanraking van God. Diep in de mens ligt een behoefte aan acceptatie en zekerheid. Mensen willen ergens bij horen. Mensen willen horen bij de groep die ‘het’ hebben. En beangstigend is de gedachte ergens aan de zijlijn te moeten staan.

Wanneer je spreekt in tongen, kan het je een gevoel geven iemand te zijn

Wanneer je een diepe aanraking van God ervaart, wanneer je spreekt in tongen, kan het je een gevoel geven iemand te zijn, dat je iets hebt dat anderen niet hebben, dat je zo belangrijk bent voor God dat je in een bijzondere aanbiddingstaal met Hem mag spreken. Dat geeft een diepe zekerheid van Gods bestaan en een grote waarde aan jouw bestaan.
Daarbij komt nog dat degene die, zoals ze zelf zeggen ‘aangeraakt zijn door Gods Geest’ soms vinden dat ze geestelijker zijn dan de zgn. niet-aangeraakten. Die zich op hun beurt weer afvragen waarom zij niet de ervaringen hebben van de ‘aangeraakten’. Er zijn leiders onder de ‘aangeraakten’ die beweren dat als je de doop met de heilige Geest en de daarmee gaande tongentaal niet ontvangen hebt, je niet kunt functioneren zoals God eigenlijk zou willen. Je mis iets. Je bent een achtcilinder motor waarvan maar 4 cilinders werken…je hebt het niet helemaal gehaald. Wanneer dan alle acht wel gaan werken, dan wordt je erkend als iemand met een bediening, iemand die als gezalfde van God door het leven mag gaan. Een aardige manier om je eigenwaarde mee op te krikken.

Verlangens vervuld

Is de gemeente waarvan wordt geschreven dat zij alle gaven van God had ontvangen, nu bekend geworden om hun heiligheid en Christusgerichte levenswandel? Met andere woorden: maken de gaven van de Heilige Geest van ons meer toegewijde en heilige christenen? Leidt het kunnen spreken in tongen bijvoorbeeld tot een diep geestelijk leven? Achter de beweging die alle gaven van de Geest in onze huidige tijd wil zien, proef ik drie gedachten:

  1. Gaven leiden tot geestelijk leven
  2. Gaven heffen de innerlijke strijd tegen de zonde(n) op
  3. Gaven geven de macht om de boze te weerstaan

Is dit werkelijk waar? Laten wij ons in gedachten eens begeven naar een samenkomst van de Korintiërs in de stad Korinte. Laten we aannemen dat de gemeente heet: Bijbelgemeente Korinte. Wat zouden wij dan meemaken? We hebben informatie van deze gemeente gevonden in 1 Korintiërs 1:4-6. Onze verwachtingen zijn hooggespannen.

Wanneer je in de loop van de middag de kerk binnenkomt, merk je dat alle rijke mensen al een uur aanwezig zijn en juist de liefdemaaltijd (een gezamenlijke maaltijd) beëindigd hebben. Er is niets overgebleven voor jou en je merkt dat de arme mensen die ook net binnenkomen, niets krijgen. Je merkt niet alleen dat de rijke mensen gulzig zijn, als ze zelfs nog de laatste kruimeltjes opeten, maar dat sommigen ook nog eens stomdronken zijn. Zo zijn er dus twee groepen: de armen die aan de ene kant van de zaal zitten en die nog niets gegeten en gedronken hebben en de rijke mensen aan de andere kant van de zaal, helemaal verzadigd en sommigen dronken omdat ze teveel wijn op hebben. Door deze verdeeldheid is er sprake van twist en slechte gevoelens. Iemand kondigt aan dat de Maaltijd des Heren gehouden zal worden, maar ook dit blijkt een vertoning te zijn. Mensen die nog niets gegeten of gedronken hebben, worden nu gulzig. Zij vervolgen hun eredienst en het blijkt dat veel mensen gaan staan, gaan schreeuwen en allemaal door elkaar gaan praten. Een aantal mensen uit onverstaanbare taal, terwijl anderen proberen een profetie te geven en uit te leggen wat er gezegd wordt.

Als we dit gedeelte lezen begrijpen we dat Paulus zegt: Uw samenkomsten zijn niet tot zegen, maar tot schade! (1 Kor. 11:7)
Nu kan het zijn dat niemand echt wist hoe het moest en dat ze onderwijs nodig hadden. Maar verontrustender is dat zij het geestelijke leven loskoppelden van het gewone leven. Er waren grote problemen in deze gemeente: verdeeldheid, wereldgelijkvormigheid, seksuele bandeloosheid, incest, materialisme. Gemeenteleden deden elkaar voor de wereldlijke rechter processen aan. Er waren veel huwelijksproblemen en de rol van alleengaanden werd niet goed begrepen. Er was sprake van pure afgoderij, hoogmoed en zelfs duivelaanbidding. De Maaltijd des Heren werd veracht en er was misbruik bij de liefdemalen.

Let wel, dit was een gemeente die bijzonder rijk was in de gaven van de Geest. U komt niets te kort, schreef Paulus hen. Deze gaven leidden echter niet tot een geestelijk, aan de Heer toegewijd leven. De Korintiërs gingen niet minder zondigen en de boze had vrij spel in hun samenkomsten.
De tongentaal is niet gegeven als een soort beloning op heiligheid. Zo zijn gaven niet bedoeld en zeker niet de gave van het spreken in tongen. Waar verlangen we precies naar? Naar een aanraking van God door het ontvangen van een bijzondere gave van de Geest? Verlangen we naar een meer aan de Heer toegewijd leven en menen dan bijvoorbeeld de gave van het spreken in tongen nodig te hebben? Ik wil onze verlangens eens toetsen aan vier vragen met een daarbij behorend bijbelgedeelte.

Verlangens getoetst

1. Zijn wij bereid een geestelijk leven te leven waarin God soms de grote Afwezige lijkt te zijn?
Sommige gelovigen zoeken zichtbare en tastbare bewijzen dat God in hun leven actief aan het werk is. Ze zoeken die bewijzen in met name de tekengaven als tongen, profetie en genezingen. Het niet hebben van deze gaven leidt tot teleurstellingen en twijfels over hun geloof. Terwijl het probleem niet ligt in deze gaven, maar in de onkunde over het nut en gebruik van deze gaven in de Bijbel.

In mijn leven is het een voortdurende strijd om te blijven geloven in een God die ik niet zie, soms niet ervaar en die zich zo verborgen houdt. Toch blijf ik geloven. En ik merk dat mijn vertrouwen in de afgelopen jaren eerder is gegroeid, dan afgenomen.

Het is ook vreemd dat God zich nog zou moeten bewijzen door Zijn gaven. De ervaring van Paulus is, zoals hij omschrijft in 2 Korintiërs 4:7-11, 16 en17, te weten in allerlei druk te zijn, maar niet in het nauw, om raad verlegen, maar niet radeloos, vervolgd, maar niet verlaten, teruggeworpen op de dingen van de aarde, maar niet verloren, een zien van een verval van het lichaam, maar tegelijkertijd een ervaren van een innerlijke vernieuwing. God lijkt in de problemen afwezig, maar vanuit het perspectief van geloof en vertrouwen, weet Paulus dat dat niet zo is en kan hij volhouden. Zijn wij bereid ook zo’n leven met God te leven?

2. Zijn wij bereid om God te dienen terwijl dat pijn kan doen?
Als wij het getuigenis van Paulus en bijvoorbeeld de Psalmschrijvers lezen dan vinden wij daarin voortdurend beschrijvingen van pijnlijke ervaringen. Deze ervaringen waren voor Paulus juist een bewijs van zijn roeping om apostel te zijn, een dienaar van God. Lees 2 Korintiërs 6:4-10!
In hoeverre kunnen wij leven met niet-beantwoorde gebeden om genezing, het niet hebben van de gave van tongen of profetie? Sommigen zitten daar echt niet mee, maar anderen kunnen soms flink worstelen. God geeft echter Zijn gaven zoals Hij dat wil.

3. Zijn wij bereid af te zien van wat ons hier en nu een gelukkig gevoel geeft?
In de getuigenissen die worden uitgesproken door mensen die de gave van het spreken in tongen ontvangen hebben, klinken vaak woorden door van een intense vrede en geluk. En zo zouden wij ons ook wel eens willen voelen. De reden om deze gave te ontvangen is dan niet om God te dienen, maar om geluk te ervaren.

Maar wat blijkt uit de praktijk? Dat veel geestelijke leiders met deze gave, een zondig leven leiden. De verhalen van falende geestelijke leiders zijn ons allemaal bekend. Het geluk dat deze gave hen gaf, verhinderde niet dat zij in zonden vielen. Feitelijk is dat met alle dingen zo die ons nu een gevoel van intens geluk of welbevinden kunnen geven. Verzoekingen die op ons pad komen, zijn door de boze bedoeld om ons te verleiden gevoelens van welbevinden te ontvangen, buiten God om.

Het is opvallend dat wanneer Paulus over deze dingen spreekt, hij dit niet in een verband plaatst van geestesgaven, maar van de vrucht van de Geest, zie Galaten 5:13-22.

Wij hebben de vrijheid om nee te zeggen tegen de zonde. Het is het werk van de Heilige Geest in ons leven die ons wil helpen door nee te zeggen tegen onze verlangens naar instant geluk. Dan groeit het karakter van Jezus Christus in ons. En dit leidt tot het dienen van de ander in de liefde van God. Daarom was Paulus zo kritisch op het gebruik van tongentaal in de gemeente van Korinte. Het werd niet gebruikt op Gods manier en het bouwde de gemeente niet op.

4. Zijn wij bereid om aan God te vragen of onze ontvangen gave echt van God is?
Belangrijk is of anderen kunnen groeien in hun geloof door onze gaven. Dat heet ‘de opbouw van de Gemeente’. Ik ken een paar mensen die aan God gevraagd hebben of hun kunnen spreken in tongen echt een gave van Hem was en die het daarna niet meer konden!

Als wij eerst deze vragen voor onszelf hebben beantwoord, kunnen we onze verlangens in een juist perspectief zien. Dan worden we ook gevoelig voor de hogere weg waar Paulus over spreekt in 1 Korintiërs 12:31. Dan groeien we in de liefde van God. Want als we die niet bezitten, kunnen we met gaven manipuleren, hoogmoedig worden, uit zijn op eigen eer, macht uitoefenen, acceptatie ontvangen. In het kennen van Gods liefde wordt al het andere onbelangrijk. Ik ben niets zegt Paulus, als ik de liefde van God niet heb (1 Kor. 13:1-3). En in die lijn zegt hij dan ook:

De liefde vergaat nimmermeer;
Maar profetieën, zij zullen afgedaan hebben;
Tongen, zij zullen verstommen;
Kennis, zij zal afgedaan hebben….

Conclusie

Er is een groot voorbehoud bij de gave van tongen. Het is aannemelijk dat deze gave is opgehouden, omdat aan het doel beantwoord is. De tegenwoordige tongentaal beantwoordt niet aan het doel en mag daarom met grote vraagtekens benaderd worden. Maar ook bij deze studie is het waar dat een ieder in zijn eigen gemoed ten volle overtuigd moet zijn. Het is belangrijk de verschillende meningen die er zijn steeds opnieuw vanuit de Bijbel te toetsen. En diegenen die dat doen vanuit een oprecht verlangen God beter te leren kennen verdienen ons respect en waardering. Met Paulus kunnen we afsluiten met de woorden uit 1 Korintiërs 12:31b: En ik wijs u een weg, die nog veel verder omhoog voert…

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

De sabbat

Onder christenen leven soms de volgende vragen: Is de zondag de sabbat van nu? Is het de bedoeling dat christenen de sabbat - van vrijdagavond tot zaterdagavond - vieren?

De Bijbel geeft de nodige informatie over de sabbat, die zich als zevende dag onderscheidt van de voorgaande zes door rust. Het is een dag aan de Heere toegewijd. Paulus schrijft dat deze dag voor het lichaam van Christus geen aanleiding mag zijn om elkaar te veroordelen "inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten" (Kol. 2:16).

De sabbat verwijst ook naar de grote toekomstige sabbat in Gods plan; geen periode van vierentwintig uur, maar één van duizend jaar. Israël en de volkeren mogen dan leven in vrede en rust.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'De sabbat'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'