Zet u aan Mijn rechterhand

Zet u aan Mijn rechterhand

De hemelvaart van Christus is vervulling van de profetie in Psalm 110: "Aldus luidt het woord des HEREN tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand..." Deze woorden zijn letterlijk vervuld toen de Here Jezus de aarde verliet en Zijn intrek nam in de hemel. Psalm 110 wordt vele keren in het Nieuwe Testament geciteerd en toegepast op de persoon van Christus.

De Zoon van God

De Here Jezus Zelf gebruikt deze psalm om duidelijk te maken, dat Hij de Zoon van God is. In Mattheüs 22:41-46 stelt de Here een vraag aan de Farizeeën: "Wat dunkt u van de Chistus? Wiens zoon is Hij?" Hun antwoord is: Davids Zoon. En dan citeert de Heiland het eerste vers van Psalm 110 en zegt: "Hoe kan David Hem dan door de Geest zijn Here noemen?"
Dit gedeelte eindigt met: "Niemand kon Hem daarop iets antwoorden en evenmin durfde iemand van die dag af Hem meer iets te vragen."
Uit dit laatste mogen wij misschien afleiden, dat zij het antwoord wel wisten, maar niet durfden uitspreken, want dat zou tevens de erkenning van de Persoon van Christus betekenen: nl. Gods Zoon, d.i. God, Die Zich geopenbaard heeft in het vlees, als Mens.
Dat was uiteindelijk ook de aanleiding, dat de Here Jezus is overgeleverd in handen van wetteloze mensen om gekruisigd te worden (zie Matt.26:62-66). Hem werd godslastering verweten!

Dus... het was enerzijds een simpele vraag, die de Here Jezus stelde en anderzijds ook een allesbeslissende vraag omtrent de identiteit van de Christus.
Het was een belangrijke vraag met name voor het Joodse volk, omdat het tot erkentenis van de waarheid moest komen. Immers zegt Johannes in zijn Evangelie: "...want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen" (Hs.1:17). Later schrijft de Evangelist aan het slot van zijn boek, dat al deze dingen geschreven zijn "opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam" (Joh. 20:31).
Het Woord, dat van eeuwigheid is, is vleesgeworden en heeft onder Israël gewoond. Het was juist voor het Joden noodzakelijk, dat zij in Hem de HERE zouden (h)erkennen, Die, zoals tevoren aangekondigd, gekomen was om Zijn volk te verlossen (vgl. bijvoorbeeld Jes. 43:11-15 met Luk. 2:10,11).
Daarom..."wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem" (Joh. 3:36).
Later schrijft Johannes: "Wie de Zoon heeft, heeft het leven..." (1 Joh. 5:11,12). Vandaar de woorden van de Here Jezus in Johannes 14: "...gij gelooft in God, gelooft ook in Mij" (vers 1). Waarom zegt de Heiland dit? Is het niet genoeg om in God te geloven? Jawel! Dat is wel genoeg... als men maar onderkent en dus ook erkent, dat die God Zich geopenbaard heeft in de Zoon, de Here Jezus. Hij is "onze grote God en Heiland, Christus Jezus..." (Titus 2:13). Wie de Zoon verwerpt, verwerpt daarmee ook de Vader. Want de Here Jezus zegt in Johannes 10:31 "...Ik en de Vader zijn Eén...", en in Johannes 14:9 en 10 "...wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien". Johannes getuigt: Een ieder die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet" (1 Joh. 2:23).
De Here Jezus is dus niet zomaar een profeet, die van God getuigde en de woorden van God predikte, nee, Hij is God Zelf, het Woord in eigen Persoon.
Dat maakt hem tot de unieke Persoon die Hij is, de volkomen Zaligmaker voor alle mensen. Want hoewel de eerder genoemde teksten primair gericht zijn tot Israël, hebben zij natuurlijk een ruimere betekenis, want de Here Jezus is de Verlosser der wereld!

De Zoon van David

In Openbaring 22:16 zegt de opgestane Heer: "Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende Morgenster" (vgl. ook Jes. 11:1 en Openb. 5:5). Hierin komt opnieuw tot uitdrukking, dat deze Zoon van David God is, geopenbaard in het vlees. "Ik ben de wortel en het geslacht van David"; dat is in verbinding met Mattheüs 2 een onderstreping van dezelfde waarheid. Want hoe kan iemand nu de wortel zijn en tegelijk de vrucht? Uit de wortel komt de boom voort, dat is het begin... de oorsprong. En als die boom groeit dan draagt hij vrucht. Hoe kan dus de wortel tegelijk het geslacht (het zaad) zijn? Wel, in de Persoon van de Here Jezus Christus is dat waar! Waarom? Omdat Hij niet alleen Davids Zoon is, maar ook Davids Heer. Hij is de HERE, Die wij kennen uit het Oude Testament en Die David geroepen heeft tot het koningschap. De HERE stuurde Samuël er op uit om in het huis van Isaï één van zijn zonen te zalven tot koning. Toen Samuël de jonge, rossige David zag staan temidden van zijn familie, zei de HERE: "Sta op, zalf hem, want deze is het" (1 Sam. 16:12). Dezelfde woorden horen wij als de Here Jezus op aarde is: "Deze is Mijn Zoon...". Zo is de Heer Zelf de oorsprong van David als koning van Israël. Hij heeft het Davidisch Koningshuis tot aanzijn geroepen. Hij is de wortel, het begin. Hij is echter ook het zaad of nageslacht van David. Toen Hij als mens op aarde kwam, werd Hij als rechtmatige kroonpretendent geboren in het "huis van David", uit de stam Juda, de koninklijke stam. De Here Jezus is de Erfgenaam van David. Daarom konden de wijzen uit het Oosten zeggen: "Waar is de Koning der Joden, Die geboren is?" (Matt. 2:2). Toen de Heiland geboren is bezat Hij reeds de koninklijke waardigheid, waarin Hij in de toekomst ook openbaar zal worden.
Hij is de 'blinkende Morgenster'. Deze uitdrukking heeft te maken met Zijn heerschappij over de aarde. De morgenster is een uitdrukking van het licht, dat opkomt en de wereld onderwerpt. In Jesaja 14 wordt gesproken over de morgenster, die door zijn hoogmoed ten val gekomen is: de satan. Hij heeft heerschappij gekregen over de aarde en over de mens, die hem immers gehoorzaamde. Deze vorst der duisternis doet zich voor als een "engel des lichts", zegt de apostel Paulus. Deze morgenster zal echter spoedig verbleken. God zal het rijk der duisternis beschamen totdat het niet meer wezen zal!
In plaats van deze morgenster, de oude slang, de duivel, zal de blinkende Morgenster opgaan, de Here Jezus Christus. Hij is het waarachtige "Licht der wereld". Hij zal Zijn rechtvaardige heerschappij openbaren, tot zegen voor alle volkeren. De (weder)komst van Christus vormt het begin van de dag der heerlijkheid, waarin Hij Zich openbaart als de Koning der koningen en de Here der heren. Hij komt als Koning en zal de wereld aan zich onderwerpen. Zacharia zegt in hoofdstuk 14: "De HERE zal Koning worden over de gehele aarde. Te dien dage zal de HERE de Enige zijn en Zijn Naam de enige" (vers 9).

Aldus luidt het Woord des HEREN...

Als er in Psalm 110:1 staat: "Aldus luidt het Woord des HEREN tot mijn Here...", dan moeten wij daarbij niet denken aan een gesprek tussen de Vader en de Zoon of iets dergelijks. Sommigen leggen dit vers uit als een conversatie tussen de Vader en de Zoon. De HERE (met hoofdletters) is, zo zegt men, de Vader, en de Here (met kleine letters) is dan de Zoon. Deze uitleg is echter zeer aanvechtbaar en m.i. ook onjuist, en wel om twee redenen:
1e: De naam "HERE" is de weergave van de vier Hebreeuwse letters (het zgn. tetragrammaton) "JHWH", meestal uitgesproken als: JaHWeH. De betekenis van deze Naam is: Hij, Die is, de Zijnde, de Ik-ben. De HERE uit het Oude Testament is niemand minder dan degene, Die wij kennen als de Here Jezus! Dat blijkt overduidelijk als wij de teksten van het Oude Testament vergelijken met die van het Nieuwe Testament (Zie bijv. Jes. 44:6, 48:12, Joh. 8:58, Openb. 1:17, 2:8 en 22:13).
2e: Er staat niet: De HERE zei tot mijn Here, maar: "Aldus luidt het woord des HEREN tot mijn Here...". De uitdrukking "het woord des HEREN" wijst eigenlijk op een Goddelijk besluit! De Messias zou Zich (na Zijn dood en opstanding) zetten aan de rechterhand van God. Het Woord des HEREN oftewel het Raadsbesluit van God zegt: "Zet u aan Mijn rechterhand...". Dit is een opdracht in het kader van Gods plan. Deze opdracht is nu juist op de hemelvaartsdag (letterlijk) vervuld! Die vervulling komt op meerdere plaatsen in de Bijbel aan de orde.

Deuteronomium 31

In dit gedeelte zegt de HERE naar aanleiding van de ongehoorzaamheid van Israël het volgende: "...Ik zal hen verlaten en Mijn aangezicht voor hen verbergen..." (vers 17, 18). Over de komst van de Heiland zegt Johannes: "Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen" (Hs. 1:11). Het gevolg hiervan is, dat de HERE Zich verborgen heeft voor Israël (en daardoor ook voor de wereld, op een overblijfsel na).
Deze verberging heeft dus een duidelijke aanleiding en klinkt ook door in de woorden van Handelingen 1: "...en een wolk onttrok Hem aan hun ogen" (vers 9).

Hosea 5 en 6

Hier lezen wij opnieuw over deze verberging van de HERE: "...Ik zal heengaan, Ik wil wederkeren naar Mijn plaats..." (5:15). De Heer was van de hemel nedergedaald en zou daarheen terugkeren... totdat!!
Dit 'totdat' heeft betrekking op de bekering van Israël in de tijd van grote benauwdheid en verdrukking. Dan zal het gelovig overblijfsel roepen: "Komt, laat ons wederkeren tot de HERE! Want Hij heeft verscheurd, en zal ons helen; Hij heeft geslagen, en zal ons verbinden. Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derden dage zal Hij ons oprichten, en wij zullen leven voor Zijn aangezicht..." (6:1,2).

Mattheüs 26

In dit hoofdstuk lezen wij over het verhoor van de Messias voor de Joodse Raad. Vers 63 zegt: "En de hogepriester zeide tot Hem: Ik bezweer u bij de levende God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van God". In vers 65 lezen wij dan dat dit genoeg was, want de hogepriester scheurt zijn kleding. De Heiland werd beschuldigd van godslastering en dat betekende de doodstraf.
Maar... daar tussenin (in vers 64) zegt de Here Jezus: "Doch Ik zeg u: van nu aan zult gij de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende op de wolken des hemels!"
De Here Jezus geeft hier feitelijk een stukje heilsgeschiedenis: Nu is Hij gezeten ter rechterhand Gods en straks zal Hij zichtbaar in deze wereld terugkeren.
Deze 'Macht' is hier een uitdrukking van de Persoon van God. Het woord 'macht' zou je ook kunnen vertalen met 'kracht' (Grieks: dunamis). Het gaat namelijk om God, Die krachtig is. In God is de autoriteit over alle dingen en in die macht is Christus gezeten. Hij heeft de Naam boven alle naam ontvangen en is gesteld als Hoofd boven al wat is.

Ter rechterhand Gods

Hiermee is ook de inhoud weergegeven van de uitdrukking: "gezeten ter rechterhand Gods". Dat wil eigenlijk zeggen: gezeten in de macht van God. De rechterhand of rechterarm wordt in de Bijbel dikwijls overdrachtelijk gebruikt en staat voor: kracht, heerschappij, hoogheid.
Wij moeten dus wel een beetje oppassen met de uitdrukking "aan de rechterhand van...". Het kan namelijk tot verkeerde conclusies leiden. Het is bijvoorbeeld niet zo, dat als wij nu ineens de hemel zouden binnengaan, dat wij daar twee (menselijke) figuren zien zitten: God, de Vader op de troon en naast Hem aan Zijn rechterzijde de Here Jezus.
Deze gedachte kan, ook door bepaalde Bijbelgedeelten (zie bijv. Dan. 7:13 en Openb. 5) wel eens opkomen, maar is toch niet in overeenstemming met de rest van het geopenbaarde Woord. Immers, God is Geest en heeft Zich geopenbaard (lees: zichtbaar gemaakt) in de Here Jezus Christus... in de Zoon. De Zoon is de zichtbaarwording, de uitdrukking van God. Paulus zegt in de Kolossenzenbrief: "Want in Hem (Christus) woont al de volheid der godheid lichamelijk" (2:9). Johannes getuigt in hoofdstuk 1, vers 18: "Niemand heeft ooit God gezien..." (Daniël dus eertijds ook niet!) "...de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen". De komst van de Here Jezus was dus de zichtbaarwording van God in tijd en ruimte. Christus Jezus, in de gestalte Gods zijnde (Fil. 2), heeft Zich ontledigd en de gestalte van een mens aangenomen. Als mens was God op aarde, in de Persoon van Jezus. De Mens Christus Jezus is na Zijn opstanding uit de dood opgevaren ten hemel en Zijn figuur is daar nu zichtbaar in de heerlijkheid van God.
Dit zijn wonderbare dingen, die ons verstand verre te boven gaan, daarom is het goed onze gedachten af te stemmen op het Woord van God.
God heeft Zichzelf zichtbaar gemaakt en "heeft in het laatst der dagen tot ons gesproken in (het lidwoord de ontbreekt in de grondtekst) Zoon", en Hij is "de afstraling Zijner heerlijkheid en de afdruk van Zijn wezen", zegt ons Hebreeën 1.
De Zoon des mensen (de Here Jezus is de laatste Adam, de tweede Mens) is in Zijn verhoging, in Zijn verheerlijking, gezeten in de macht van God. Dat heeft Hij na Zijn opstanding ook gezegd tegen Zijn discipelen: "Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde" (Matt. 28). Het is dus niet zo, dat de Here Jezus nu de macht deelt met de hemelse Vader of iets dergelijks, neen, Christus heeft ALLE macht, omdat Hij God is.
Christus is de Zoon van God en de Zoon des mensen, God en Mens, beide in één. Daarom is Hij gezeten in Goddelijke kracht, in Goddelijke autoriteit, en zo zal Hij Zich in de toekomst openbaren: "Zij zullen de Zoon des mensen zien komen met grote macht en heerlijkheid."

Marcus 16

In vers 19 lezen wij: "De Here Jezus dan werd, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand Gods."
Hier wordt ook gesproken over de hemelvaartsdag. De Here Jezus werd opgenomen in de hemel, staat er, en wij weten uit Handelingen 1 hoe dat gebeurd is. Dat was een lichamelijke, zichtbare hemelvaart.
Uit Marcus 16:19 blijkt dus, dat Psalm 110:1 letterlijk in vervulling gegaan is op de hemelvaartsdag.

Lukas 24

In vers 50 en 51 lezen wij: "En Hij leidde hen naar buiten tot bij Betanië en Hij hief de handen omhoog en zegende hen. En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde." Ook hier in het kort een beschrijving van wat later uitvoeriger aan de orde komt in Handelingen 1.
Nogmaals: uit die beschrijving blijkt, dat de hemelvaart een lichamelijke aangelegenheid was. De Here Jezus is niet zomaar opgelost in het niets ofzo, maar voor de ogen van de discipelen ("terwijl zij het zagen") opgevaren ten hemel. Er kwam een wolk aan te pas om Hem aan hun waarneming te onttrekken. Hun laatste blik was gericht op de verhoging van Christus. Zo heeft de Here Jezus Christus zich na Zijn opstanding gezet in de hemel. De uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag is de bevestiging en het bewijs van Zijn verhoging in de hemel (vgl. Joh. 7:38-39) en het wachten is nu op Zijn wederkomst in heerlijkheid!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'