Abraham, zijn roeping en zijn leven - Deel 7: Sarai en Hagar

Abraham, zijn roeping en zijn leven

Deel 7: Sarai en Hagar

Soms kunnen wij beslissingen in ons leven nemen waarvan wij achteraf de consequenties niet hadden kunnen overzien. In de geschiedenis uit Genesis 16 zien wij hoe één beslissing mensenlevens verandert en uiteindelijk zelfs van grote invloed is op een deel van de wereldgeschiedenis tot op de dag van vandaag. De beslissing die in deze geschiedenis door Abram genomen wordt, lijkt weloverwogen. Toch zijn de gevolgen desastreus. En geldt niet hetzelfde voor Adam in de hof van Eden?

Het heft in eigen hand (Gen. 16:1-2)

Sinds God in het leven van Abram was gekomen, had Hij hem tot drie keer toe op directe en indirecte wijze nageslacht beloofd. Toch is het er in al die jaren nog niet van gekomen. Voor Saraï is dat een reden om haar conclusies te trekken en Abram gaat hier in mee, zo lezen wij in vers 2: "En Saraï zeide tot Abram: Zie toch, de HERE heeft mij niet vergund te baren; ga toch tot mijn slavin; misschien zal ik uit haar gebouwd worden. En Abram luisterde naar Saraï."

Saraï maakt uit het lange wachten op dat God bij haar, zo staat het er letterlijk, het baren tegenhoudt. Ze ziet de hand van God zoals Deze in die tijd werkte (vgl. met Gen. 20:18), maar is het geloof in Zijn beloften kwijtgeraakt. Abram gaat uiteindelijk mee in de zienswijze van zijn vrouw. Daarbij berusten beiden niet in hun lot, maar zoeken een eigen oplossing. Begrijpelijk is dit allemaal wel. Ook in deze tijd is kinderloosheid iets dat mensen tot wanhoop kan drijven. In vroegere tijden was die wanhoop nog groter, omdat kinderloosheid gelijk stond aan een vloek. Je leven was compleet zinloos. Bovendien waren Saraï en Abram op leeftijd, waardoor het zo'n beetje uitgesloten was dat zij samen nog kinderen zouden kunnen krijgen.

De constructie die Saraï bedacht is daarom een voor de hand liggende. Abram zou gemeenschap met Hagar hebben. Vervolgens zou Hagar bij Saraï op schoot baren, waardoor het kind feitelijk Saraï ging toebehoren. Maar deze constructie was een vleselijke oplossing. In plaats dat Abram het horen van Gods belofte in geloof laat overgaan, hoort hij naar zijn vrouw en handelt hiernaar. De uiteindelijke gevolgen van deze beslissing zijn terug te zien in de naam ´Saraï´. Dit betekent 'twistziek' en twist is wat haar plan uiteindelijk voortbrengt, tot op de dag van vandaag. Eerst komt er twist tussen haar en Hagar. Daarna komt er twist tussen Isaäk en Ismaël. En tot op de dag van vandaag is er nog twist tussen de nakomelingen van Isaäk en die van Ismaël.

De eerste barstjes (Gen. 16:3-6a)

Nadat Saraï en Abram het eens zijn geworden over het te volgen plan, voegen zij de daad bij het woord. Saraï geeft Hagar aan Abram en hij heeft gemeenschap met haar. Hierop wordt Hagar zwanger. Wanneer Hagar bemerkt dat zij zwanger is, verandert haar houding ten opzichte van Saraï. Haar meesteres wordt verachtelijk in haar ogen. Letterlijk staat hier in het Hebreeuws dat zij 'vervloekt' is voor haar. Hagar ziet op Saraï neer, omdat zij wel van Abram zwanger kan worden en Saraï niet. Hagar heeft zo wel toekomst, maar Saraï niet.
Saraï merkt dat de houding van Hagar veranderd is en gaat verhaal halen bij Abram. Dit is opmerkelijk, want was het niet Saraï zelf die het plan bedacht had dat Hagar zwanger moest worden van Abram. Toch zegt Saraï: "De krenking mij aangedaan, komt voor uw rekening." Maar Saraï gaat nog een stap verder in het afschuiven van haar verantwoordelijkheid. Zo stelt zij uiteindelijk: “De HERE doe recht tussen mij en u." In de optiek van Saraï moet de HERE het ontstane probleem maar oplossen. Als het op geloven aankomt, gaat Saraï buiten de HERE om. Maar als er problemen zijn dan moet Hij ze wel oplossen.

Het is typisch menselijk wat wij hier bij Saraï zien. Wij mensen hebben in de regel moeite om op God te vertrouwen en zijn beloften te geloven. Om ons leven beheersbaar te houden, regelen wij liever onze zaken zelf. Wij zoeken wel op onze eigen wijze het geluk en de vervulling in ons leven. Maar als het dan een keer fout gaat, dan weten wij God wel te vinden, van Wie wij dan verwachten dat Hij de schade herstelt.

In deze geschiedenis zien wij niet dat God direct ingrijpt. Hij wacht hiermee. Ook zien wij Abram het probleem niet oplossen, alhoewel dit wel zo lijkt. Abram schuift het probleem gewoon weer terug naar Saraï: "En Abram zeide tot Saraï: Zie, uw slavin is in uw macht; doe met haar wat goed is in uw ogen." Abram zegt eigenlijk tegen Saraï: "Joh, Hagar is jouw bezit. Je doet maar met haar wat je wilt. Ook al draagt ze mijn kind en is zij feitelijk mijn vrouw. Het interesseert mij niet." Abram bekommert zich feitelijk niet meer om Hagar en het ongeboren kind dat hij verwekt heeft. Hij wil van het probleem af en zijn leven in alle rust verder leiden.

Deze houding van Abram is herkenbaar. Wij zitten niet te wachten op problemen in ons leven. Als deze zich wel voordoen, gaan wij er liever omheen, negeren ze of schuiven ze op een ander af. Wij steken liever onze kop in het zand dan dat wij de confrontatie met de werkelijkheid aangaan.

Hagars' vlucht (Gen. 16:6b-9)

Nadat Abram Hagar aan haar heeft overgeleverd, volgt de wraak van Saraï: "Toen vernederde Saraï haar…" De gevolgen zijn vervolgens tragisch: "…en zij vluchtte van haar weg." Hagar doet hier de betekenis van haar naam, 'vlucht', ongewild eer aan. Al één keer eerder vluchtte zij. Dat was samen met Abram uit Egypte. Later zou zij weer vluchten, met Ismaël samen. Het hele plan van Saraï en Abram lijkt te mislukken. Want met het vertrek van Hagar verdwijnt de – in hun ogen – enige hoop op nageslacht.

Toch loopt het allemaal anders. Want nu grijpt de HERE in. De plaats waar dit gebeurt, is veelzeggend, namelijk een waterbron. Het water staat hier symbool voor de woorden die God voor Hagar in petto heeft. Het is de engel die de HERE vertegenwoordigt, die Hagar recht komt doen. Ook al was Hagar zelf niet zonder fouten, toch wil God naar haar omkijken en heeft een plan met haar. De engel beveelt Hagar uiteindelijk om weer terug te gaan naar haar meesteres en zich te vernederen onder haar hand.

Wij zien dat de HERE Hagar hier in de eerste plaats helpt door haar op haar plaats te stellen. Nadat Hagar zwanger was geworden van Abram, was zij zich zijn vrouw gaan wanen (tot op heden ziet de Islam haar ook als zodanig!). Echter, in het huishouden van Abram was zij niet zijn vrouw, maar slechts slavin. Enkel wanneer zij deze positie zou innemen, zou er evenwicht ontstaan binnen het huishouden van Abram. Hagar kan alleen zegen ontvangen in een ondergeschikte rol aan Saraï.

De belofte voor Hagar en Ismaël (Gen. 16:10-14)

Toch krijgt Hagar ook een specifieke belofte van de HERE. Zo wordt haar beloofd dat haar nageslacht zeer talrijk zal zijn. Ook zal zij een zoon baren met de naam Ismaël. De betekenis van die naam is veelzeggend: 'God hoort'. Dat laatste is ook wat de HERE laat blijken als Hij bij monde van de engel zegt: "…want de HERE heeft naar uw ellende gehoord." Jaren later zou de HERE dit weer doen, als Hagar met Ismaël weg moet vluchten van Abram en zijn huis. Op het moment dat Ismaël dreigt te bezwijken van de dorst, zegt de HERE: "Wat deert u, Hagar? Vrees niet, want God heeft naar de stem van de jongen gehoord, daar waar hij is." Zo blijkt dat het geen loze belofte van de HERE is in Genesis 16, maar één waar Hij aan vast blijft houden.

De belofte voor wat betreft Ismaël is hiermee nog niet klaar. Er wordt nog het één en ander over hem gezegd: "Hij zal een wilde ezel van een mens zijn…" (Gen. 16:12). Deze woorden zijn niet zo heel erg positief. Een ezel is een dienend dier. Voor Ismaël lag een dienende rol in het verschiet ten opzichte van de echte erfgenaam van Abram, Isaäk. Slechts in die positie zou hij zegen kunnen ontvangen. Maar Ismaël zal zich niet schikken in die rol. Hij is namelijk een wilde ezel. Hij zal zich verzetten tegen de ondergeschikte positie en in opstand komen. Lettend op wat later in Job geschreven wordt over de wilde ezel, zal het ook een onmogelijk zijn om hem tot rede te brengen: "Als een leeghoofd tot inzicht gebracht kan worden, kan het veulen van een wilde ezel als mens geboren worden" (Job. 11:12).
De uitwerking van het karakter van Ismaël en zijn nakomelingen is te lezen in de woorden die volgen: "…zijn hand zal tegen allen zijn en de hand van allen tegen hem, en hij zal ten aanschouwen van al zijn broederen wonen." De nakomelingen van Ismaël zullen bij veel conflicten betrokken zijn. Daarbij zullen zij dichtbij hun broeders wonen. Met die broeders worden de volken bedoeld die uit de overige nakomelingen van Abram ontstaan zijn, waaronder Isaäk als voornaamste wordt gerekend. In Genesis 25, waar de dood van Ismaël beschreven wordt, zien wij dit in vervulling gaan: "En zij (dit zijn de twaalf vorsten die uit Ismaël voortgekomen zijn - SdG) woonden van Chawila tot Sur, dat ten oosten van Egypte ligt, in de richting van Assur. Zij hebben zich tegenover al hun broeders gevestigd." Wanneer wij de Arabieren als nakomelingen van Ismaël beschouwen, dan is deze situatie tot op de dag van vandaag actualiteit. Waaraan wij ook kunnen toevoegen dat de Arabieren tot op de dag van vandaag betrokken zijn bij veel conflicten.

Nadat de engel namens de HERE Hagar deze belofte heeft gegeven, volgt een geloofsgetuigenis van haar kant: "Gij zijt een God des aanziens; want, zeide zij, heb ik hier ook omgezien naar Hem, die naar mij ziet?" Ook al ontvangt Hagar niet de eerste zegen en zal Ismaël niet de erfgenaam van Abram zijn, toch getuigt zij van God dat Hij een God is die omziet. Hij is voor haar wel een God die verder weg staat. Zij noemt Hem immers 'God' en geen 'HERE'. Het is niet de God van het verbond die zij dient, maar de God Die van ver weg omziet naar de vreemdeling en de slavin.

Wanneer Hagar in haar situatie al vertrouwen heeft in God, hoeveel te meer zouden wij dat niet moeten hebben? God is voor ons immers een God Die nabij is. Ons leven is namelijk met Christus verborgen in Hem.

De geboorte en de ellende die er op volgt (Gen. 16:15-16)

Uiteindelijk wordt de zoon geboren die Hagar door de HERE voorspeld was. Abram noemt hem Ismaël: 'God hoort'. Het lijkt alsof Abram hiermee – ten onrechte –getuigt dat dit de door de HERE beloofde erfgenaam is. De geschiedenis lijkt hiermee tot een goed einde te zijn gekomen. Het tegendeel is waar. De grootste ellende moet nog komen. Die ellende begint al met de komst van Isaäk. In Genesis 21 lezen wij hoe Isaäk door Ismaël bespot wordt. Dit akkefietje schiet Sara dusdanig in het verkeerde keelgat, dat zij Hagar en Ismaël weg wil laten sturen. Blijkbaar was er nog oud zeer bij haar aanwezig. Sara doet ook in deze geschiedenis de betekenis van haar oorspronkelijke naam Saraï ('twistziek') eer aan. Aanvankelijk wil Abraham Hagar en Ismaël niet wegsturen, maar na bevel van de HERE doet hij dit toch.

Is hiermee dan de geschiedenis klaar? Nee, want uit Ismaël zou niet alleen een volk ontstaan (de Arabieren), maar vooral ook een religie. Dit volk en deze religie stellen zich tot op de dag van vandaag tegenover de nakomelingen van Isaäk, namelijk Israël. De Islam stelt dat Ismaël de erfgenaam van Abraham is en dat niet Sara, maar Hagar de eerste vrouw van Abraham is. De verdraaiing van deze feiten gaat zelfs zo ver dat men stelt dat Abraham niet Isaäk maar Ismaël moest offeren. Zo duurt tot op de dag van vandaag de twist tussen Saraï en Hagar voort. Het omvat ten diepste de uiteindelijke oorzaak van het Midden-Oosten conflict.

Ook later in de Bijbel zien wij de tegenstelling tussen Saraï en Hagar. In Galaten 4 wordt het gebruikt als beeld om het verschil tussen het oude en het nieuwe verbond aan te geven. Daarmee wordt tegelijkertijd het contrast tussen Isaäk en Ismaël nog duidelijker gemaakt. Ismaël is verwekt naar het vlees, Isaäk naar de belofte. Ismaël staat voor slavernij, Isaäk voor vrijheid. Ismaël staat voor het verleden, Isaäk voor de toekomst.
Gaat dit gedeelte uit Galaten in de eerste plaats over het verschil tussen het oude en het nieuwe verbond, het leert ons ook veel over de tegenstelling tussen de Islamitische religie en het geloof dat uit Christus is. De Islam is een aardse en uit vleselijke gedachten ontstane religie. Het geloof uit Christus is geestelijk en in de hemel ontstaan. Bij de Islam moet je zelf je behoud bewerken door het doen van werken. Wie in Christus is, is op grond van genade behouden. De invloed en macht van de Islam is van voorbijgaande aard. Nu beheerst de Islam meer en meer het wereldgebeuren, maar uiteindelijk zullen allen en zal alles in Christus zijn.

Maar hoe moet het dan verder met Hagar, Ismaël en degenen die uit hen zijn voortgekomen? Hoe moet het met hen die de Islam aanhangen? De in dit artikel besproken bijbelgedeelten leren ons dat Isaäk boven Ismaël gesteld is. Alleen door Isaäk zal men van nageslacht spreken. Voor de Arabieren naar vlees en geest, is er alleen zegen weggelegd als zij zich onderwerpen aan de God van Isaäk. Wanneer dat gebeurt, zullen de woorden uit Genesis 22:18 vervuld worden, wat betrekking heeft op het aardse nageslacht: "En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar mijn stem gehoord hebt." Maar ook Genesis 26:4 zal vervuld worden, wat betrekking heeft op het nageslacht uit het geloof: "En Ik zal uw nageslacht vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en Ik zal uw nageslacht al die landen geven, en met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden…"

Besluit

Hoe kan één verkeerde beslissing soms enorme gevolgen hebben! Wij zouden in dit verband ook nog de zondeval uit Genesis 3 als voorbeeld kunnen aanhalen. Maar een veel beter voorbeeld – in tegenovergestelde zin – is de beslissing van God om Zijn Zoon naar deze aarde te zenden. Die beslissing en wat daaruit voortvloeit, maakt uiteindelijk meer goed dan er ooit kapot gemaakt is. Uiteindelijk is het beter om ons op dat volmaakte te richten dan op de mislukkingen van ons mensen. De vraag aan ons is nu vanuit welke positie wij de belangrijke en minder belangrijke beslissingen nemen. Is dit vanuit de positie van Adam en Abram ofwel vanuit het vlees? Of is het vanuit onze positie in Christus, vanuit het geloof? Is de rode draad in ons leven als gelovigen terug te zien in de keuzes die wij maken? Is Christus ons richtsnoer? Gelukkig mogen wij ook weten dat alle minder goede beslissingen in ons leven en alle ellende die hieruit voortkomt, vergeven en weggedaan zijn in die ene goede beslissing van God in Christus.

"…maar één ding doe ik: vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen voor mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus." (Filip. 3:14)

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'