De weg tot de volle waarheid

De weg tot de volle waarheid

Paulus is één van de beheerders van de geheimenissen Gods die de taak had om Gods woorden door te geven. Hij is door God aangesteld als ´huishouder´ (rentmeester/beheerder) met de opdracht Zijn wil bekend te maken en Zijn regels door te geven. Zo wees God de weg tot de volle waarheid.


Paulus is Gods dienaar, namelijk als apostel der heidenen en rentmeester of huishouder van de bedeling der genade Gods (Efe. 3:2, SV) en van het geheimenis (Efe. 3:9). In de laatste tekst is het woord oikonomia vertaald met 'bediening' (N.B.G.-vertaling) en 'gemeenschap' (SV), terwijl in de grondtekst het al eerder genoemde 'oikonomia' (huishouding) vermeld is.

Genade

De "bedeling der genade Gods" wijst erop dat het handelen van God in deze bedeling of huishouding bepaald wordt door genade. Geen wettelijke bepalingen en ceremoniële inzettingen, zoals die 'onder de wet' gebruikelijk waren, maar de vrije, onverdiende genade van God als heilbrenger en opvoeder (vgl. Tit. 2:11 e.v.). De brief aan de Efeziërs gaat uitvoerig in op de rijke betekenis hiervan. Genade brengt heil, vergeving, verlossing, en nog veel meer. Het is het geschenk van onvergankelijk leven aan iedere gelovige (Rom. 6:23). Zonder tegenprestatie, het is een vrije gunst.
In zijn brief aan Titus schrijft Paulus later, dat de genade ook bedoeld is om ons op te voeden "zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven" (hs. 2:12).
In de Galatenbrief laat Paulus zien, dat de wet een tuchtmeester is geweest voor Israël tot Christus (hs. 3:24). Israël was onmondig en stond a.h.w. onder toezicht en voogdij. Het woord tuchtmeester is de vertaling van paidagogos, pedagoog, opvoeder dus.
Welnu, die opvoeder (de wet c.q. Mozes) heeft nu plaatsgemaakt voor een andere opvoeder (de genade c.q. Paulus).
Er zijn vandaag mensen, die menen de wet nodig te hebben om een godvruchtig leven te kunnen leiden. Zij hanteren de wet als levensregel in de bedeling der genade. Zij lopen achter de feiten aan! Paulus leert duidelijk in zijn brieven, dat de genade onze levensregel is en we daardoor in staat zijn godsvrucht te openbaren, tot eer van God.

Geheimenis

In Efeziërs 3:8 en 9 spreekt Paulus over het bijzondere voorrecht dat hem is gegeven om te mogen bekend maken wat de "bediening van het geheimenis" (N.B.G.-vertaling) of de "gemeenschap der verborgenheid" (SV) inhoudt. Hoewel een enkel handschrift anders vermeldt, is het toch aan te nemen dat hier het woord oikonomia bedoeld is: huishouding of bedeling dus.
Deze aanduiding geeft precies weer wat het bijzondere is aan:

  • 1. Paulus' rentmeesterschap / bediening;
  • 2. Paulus' boodschap / Woordverkondiging en
  • 3. Paulus' inzicht in Gods plan / het verborgen deel.

Hij mocht namelijk in het licht stellen (Grieks: photisai - vgl. ons woord 'foto') wát die bedeling inhoudt. Dat was inderdaad een voorrecht, want God had het al die tijd ("van eeuwen her") verborgen gehouden voor de mensen. Zelfs de overheden en machten kenden deze "veelkleurige wijsheid Gods" (vs. 10) niet. En toch was dit alles in overeenstemming met het "eeuwige voornemen (lett.: het plan der eeuwen), dat Hij in Christus Jezus, onze Here, heeft uitgevoerd" (vs. 11). God had het misschien wel eerder kùnnen openbaren, maar Hij heeft dat niet gedaan. Pas op de tijd, die Hij daarvoor in Zijn Goddelijk voornemen had aangewezen, maakte de Here dit bekend. Hij werkt in alles "naar de raad van Zijn wil" (Efe. 1:11).

De apostel heeft de opdracht gekregen om de woorden van God bekend te maken die betrekking hebben op de huishouding van de genade Gods en mocht tevens bekendmaken wat Gods bedoeling is met de huishouding van het geheimenis. Dit laatste wordt met name uitgewerkt in de zogenaamde gevangenschapsbrieven van Paulus: de brieven aan de Efeziërs, de Filippenzen en Kolossenzen.
Als één van de beheerders van de geheimenissen Gods heeft hij een grote en belangrijke opdracht gekregen. Wat Mozes was voor Israël als dienaar / beheerder der wet, dat is Paulus voor de Gemeente. Hebreeën 3:5 zeg dat Mozes getrouw was in het huis van God als dienaar om te getuigen van hetgeen gesproken zou worden.
Mozes was ook een beheerder van de geheimenissen Gods. Hij moest de woorden Gods bekendmaken in het kader van de wet en daar moest Israël zich aan houden (huisregel / -houding).
Zo heeft God aan Paulus Zijn woorden gegeven met betrekking tot deze bedeling en via hem aan ons en daar moeten wij ons - als leden van het Lichaam van Christus - aan houden.

Voortschrijdende openbaring

Al de eeuwen door - terwijl God aan het werk was - droeg de Here een geheim met Zich mee. Hij openbaarde dat niet aan de profeten van het Oude Testament. Hij openbaarde het niet via de Here Jezus aan de discipelen. Hij maakte het ook tijdens de Handelingenperiode nog niet bekend. Pas op het juiste moment - op Zijn tijd - openbaarde Hij dit geheim.
Dit brengt ons bij een belangrijk principe in de Bijbel: de voortschrijdende openbaring van Gods plan. Spreuken 4:18 zegt: "Maar het pad der rechtvaardigen is als het glanzende morgenlicht, dat steeds helderder straalt tot de volle dag".
's Morgens vroeg kondigen de eerste lichtstralen een nieuwe dag aan. Het wordt steeds lichter. De zon gaat op en het licht wordt vermenigvuldigd, totdat de zon het hoogste punt heeft bereikt. Dan staat alles in volle glorie!
Zo wordt het pad der rechtvaardigen voorgesteld. De Here God is dé Rechtvaardige en gaat Zijn weg in overeenstemming met Zijn plan. De Bijbel laat zien, dat God Zijn plannen niet in één keer bekendgemaakt heeft, maar stap voor stap. Hij spreekt Zijn woorden rechtstreeks of via profeten tot personen, te beginnen met Adam, als erfgenaam der wereld. Vervolgens spreekt Hij tot Noach, Abraham, Mozes en David. Zij zijn allen door de Here Zelf uitgekozen om Hem te dienen en zodoende de Raad Gods te vervullen. (Zie voor een uitvoeriger beschrijving de Morgenroodbrochure 'Gods plan in een notedop'. ISBN 90-6694-206-0.) Op Gods tijd wordt de "laatste Adam" (1 Kor. 15:45) gezonden: de Here Jezus Christus, Gods eigen Zoon. Ook Hij vervult Zijn bediening op aarde. God spreekt in Hem, Hij is het levende Woord (Joh. 1). Zijn bediening staat in het teken van Israëls herstel en de redding der wereld door Zijn dood en opstanding.
De woorden die de Heiland gesproken heeft tijdens Zijn verblijf op aarde zijn precies in overeenstemming met Gods wil. Jezus heeft Gods woorden bekendgemaakt voor zover dat nodig was in die tijd, maar dat was nog niet alles. Ook na Zijn heengaan zou God nog meer openbaren. In Johannes 16:12 en 13 zegt de Here Jezus tegen Zijn discipelen: "Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid ...". De Here Jezus heeft dus niet de volle waarheid gesproken! Veel had God reeds gezegd door de profeten. Nog meer is daaraan toegevoegd door Hem, Die het Woord in eigen persoon is. Maar de waarheid is ook door Zijn spreken nog niet tot z'n volheid of volledigheid gekomen. De waarheid staat voor de volheid van alle waarheden, die God bekendmaakt, het complete Woord van God dus.
Er was al wel veel gezegd, maar nog niet alles. Er was nog iets verborgen in God Zelf. Dat liet God niet bekendmaken in oude tijden door de profeten. Ook de Zoon heeft er niet over gesproken. Het was nog niet de juiste tijd in Zijn plan. Om dat geheim te openbaren had God iemand anders op het oog: Saulus van Tarsus, of, zoals hij later genoemd zou worden, Paulus. Door zijn bediening kwam het woord tot z'n vervulling, werd de waarheid compleet.

De volle waarheid

Belangrijke woorden in dit verband vinden we in Kolossenzen 1:25 en 26: "Haar dienaar ben ik geworden krachtens de bediening (of: bedeling), die mij door God is toevertrouwd, om onder u het woord tot zijn volle recht te doen komen, het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar thans geopenbaard aan Zijn heiligen".
Door Paulus' bediening is het Woord tot zijn volle recht gekomen. De woorden 'volle recht' is de weergave van het Griekse 'pleroma': (volledige) vervulling. Het woord (de waarheid) is vol geworden, compleet, volledig. Het laatste deel van de Raad Gods is nu ook bekendgemaakt en wordt hier omschreven als 'het geheimenis'.
Eeuwen en geslachten lang is dit verborgen gebleven "in God, de Schepper van alle dingen" (Efe. 3:9). Nu, op Gods tijd, heeft Hij Zijn dienstknecht gebruikt om Zijn wil bekend te maken. Terwijl hij gevangen zat in Rome had hij de tijd om alles op schrift te stellen. En dan blijkt bij lezing van deze gevangenschapsbrieven dat het geheimenis betrekking heeft op de Gemeente, het Lichaam van Christus; het volk, dat (ruwweg) geformeerd wordt tussen de eerste komst van Christus en Zijn wederkomst, in de tijd van Israëls verwerping.
Paulus is aangesteld tot huishouder, rentmeester, beheerder van deze "bedeling van het geheimenis" en deelt de bijzonderheden daaromtrent mede.

De volkeren hebben hun eigen plaats in Gods plan; Israël heeft haar eigen plaats in Gods plan, om een "koninkrijk van priesters" (Exod. 19:6) en een "heilige natie" (1 Petr. 2:9) te zijn op de aarde. De Gemeente heeft ook een eigen plaats in Gods plan, en wel de hoogste plaats: boven alles verheven! Wij mogen namelijk, als leden van Zijn Lichaam, met Christus delen in Zijn positie boven alles! Christus is volgens Efeziërs 1:22 als "Hoofd boven al wat is, gegeven aan de Gemeente, die Zijn Lichaam is".
Dat laatste werd in het Oude Testament, de Evangeliën en Handelingen niet geopenbaard. Dit behoort tot de onnaspeurlijke rijkdom van Christus. Niet door enig werk van onze kant, niet door bepaalde rituelen, maar door genade alleen is ons dit ten deel gevallen.
Toen wij tot waarachtig geloof kwamen, hebben wij de geestesdoop, oftewel de doop in Christus ondergaan, en zijn wij volledig met Hem vereenzelvigd: met Hem gekruisigd, opgewekt, verhoogd, verheerlijkt en met Hem in de (hoogste) hemel geplaatst.
In de Gemeente is volstrekte gelijkwaardigheid van Joden en heidenen, die door Christus beiden door één Geest de toegang hebben tot de Vader in de hemel (Efe. 2:18). Zij delen met Christus de rijkdom van Gods heerlijkheid. En dat wordt volgens Kolossenzen 3:4 in de toekomst openbaar!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Het Getuigenis van de Sterren - 3e druk

Dit is een opmerkelijk boek! Het geeft een schitterende uiteenzetting van Bijbelse waarheden aan de hand van de sterren en de sterrenbeelden. Daar waar door astrologie en horoscopen een sluier is komen te liggen over de werkelijke betekenis van deze hemellichamen, gaat dit boek uit van het heldere feit dat God de Schepper ervan is!

We zijn blij met de verschijning van deze derde druk. De eerste druk verscheen in 1999 als vertaling van de Engelse uitgave The Witness of the Stars, die stamt uit 1893. Dit boek is een standaardwerk dat als basis is gebruikt voor vele later verschenen boeken over de sterren(beelden).
Een mooi boek om erbij te hebben tijdens je vakantie, wanneer je op een heldere avond de sterrenhemel bekijkt! "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk Zijner handen ..." (Ps. 19:2; N.B.G.-'51-vertaling).

Meer info & bestellen 'Het Getuigenis van de Sterren'