Gods voornemen van de eeuwen

Gods voornemen van de eeuwen

De Bijbel spreekt over een plan, een voornemen van God, dat uit eeuwen bestaat. Of, zoals ook wel vertaald wordt: werelden. Zolang er sprake is van dergelijke werelden, zijn er (opeenvolgende) eeuwen. Wat houdt het begrip ‘eeuw’ in en hoeveel eeuwen zijn er? Kortom: hoe ziet dat plan eruit?

In Efeze 3:10 en 11 staat "... opdat nu door de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden, volgens het eeuwige voornemen dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onze Heere". In het elfde vers lezen we over het "eeuwige voornemen". Dit is niet helemaal juist. Letterlijk staat er: "het voornemen van de eeuwen". Dat voornemen of plan heeft God gemaakt in Christus Jezus, onze Heere. Een plan dat uit eeuwen bestaat.

Het woord ‘eeuwige’ is hier niet de vertaling van een bijvoeglijk naamwoord, maar van een zelfstandig naamwoord: aionen (het Hebreeuwse olam en het Griekse aioon worden in de gangbare Bijbelvertalingen onder meer weergegeven met 'altoos', 'eeuw', 'eeuwigheid', 'tijdperk' en 'wereld'). God maakt in de huidige tijd Zijn veelkleurige wijsheid in de hemelse gewesten bekend door de gemeente en dat blijkt in overeenstemming te zijn met een plan dat Hij heeft, het voornemen van de eeuwen. Dat staat dus gewoon zo in de Bijbel!

Hebreeën 1:1b en 2 sluit aan bij Efeze 3:11 en laat nog iets anders zien over deze eeuwen: "... de Zoon, Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft" (vs. 2). Het woord ‘wereld’ is hier de vertaling van eeuwen (aionen). Het gaat hier om de Zoon, door Wie Hij (de Vader) de eeuwen geschapen heeft. Het is wel enigszins begrijpelijk dat er hier met 'wereld' is vertaald - zie later in dit artikel - maar het is feitelijk onjuist. Onze gedachten worden door deze vertaling geleid naar de wereld van materie, de schepping om ons heen. Nu leert onder meer Kolossenzen 1 ons dat de Zoon van Zijn liefde “de Eerstgeborene van heel de schepping" is, "… want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen" (vs. 13-16).
In Hebreeën 1 wordt dit echter niet bedoeld; hier gaat het om hetzelfde onderwerp als in Efeze 3. God heeft in Christus (het voornemen van) de eeuwen geschapen.

Wat is een eeuw?
Ook in Hebreeën 11:3 is aionen vertaald met ‘wereld’: "Door het geloof zien wij in dat de wereld tot stand gebracht is door het Woord van God, en wel zo dat de dingen die men ziet, niet ontstaan zijn uit wat zichtbaar is". Schematisch weergegeven ziet dit vers er als volgt uit:

a. Door het geloof zien wij in dat
    b.1 de aionen
       c.1 tot stand gebracht zijn
         d.1 door het Woord van God, en wel zo dat
    b.2 de dingen die men ziet,
       c.2 niet ontstaan zijn uit
         d.2 wat zichtbaar is

Het tweede deel laat zien dat de dingen die men ziet niet ontstaan zijn uit wat zichtbaar is. De dingen die men ziet, zijn dus ontstaan uit wat niet zichtbaar is, te weten: het Woord van God (d.1). Dat wat men ziet (b.2) zijn de aionen (b.1)!

Hebreeën 11:3 toont aan dat de aionen op de één of andere wijze tot de zichtbare dingen behoren. Dat wil zeggen: zichtbaar voor het menselijk oog. De dingen die zichtbaar zijn voor het menselijk oog behoren samen met een aantal onzichtbare dingen, zoals machten, krachten, tronen en heerschappijen, tot het geschapene, de schepping. Zolang er sprake is van een schepping (hemelen en aarde) is er sprake van zichtbare dingen. En zolang is er ook sprake van aionen. Een aioon duidt een tijdperk aan waarin er een schepping is. Beide behoren tot de zichtbare dingen. De Bijbel vermeldt inderdaad het bestaan van verschillende werelden, scheppingen. Niet tegelijk maar opeenvolgend! We leven nu in de "de hemelen die er nu zijn, en de aarde" (2 Pet. 3:7). Maar deze tegenwoordige hemelen en aarde moeten te Zijner tijd plaatsmaken voor de nieuwe hemelen en aarde (2 Pet. 3:13). Openbaring 21:1 zegt: "En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. En de zee was er niet meer".
Wel, zolang er sprake is van dergelijke werelden, zijn er (opeenvolgende) eeuwen. Wie bekend is met computers weet dat een computer niet werkt zolang er geen besturingssysteem op staat. Zodra een dergelijk programma geïnstalleerd is, kun je iets met de computer doen. Vergelijk dit met de schepping. Een aioon is het besturingssysteem en de wereld de computer. Je kunt ook zeggen: een aioon is de software, de wereld de hardware. Hoe het er in de wereld aan toegaat, is afhankelijk van welk besturingssysteem er draait; ofwel: welke aioon er - met haar regelgeving - heerst. 

Er is dus een nauwe samenhang tussen eeuw en wereld. Dit is mogelijk de reden waarom op verschillende plaatsen in de Bijbel aioon met 'wereld' vertaald wordt. Zo is het in ons spraakgebruik heel normaal om bijvoorbeeld naar aanleiding van allerlei misstanden te zeggen: 'In wat voor wereld leven we nou toch…' Maar eigenlijk bedoelen we daar het systeem mee waardoor de wereld, de maatschappij bestuurd wordt.
Toch kan deze vertaling in de Bijbel tot grote verwarring leiden! Hoevelen zijn er immers niet die denken dat met de komst van de Heere Jezus Christus, de Zoon des mensen, de wereld ophoudt te bestaan? Op zich wel begrijpelijk. In Mattheüs 24:3 en 14 heeft de Heere Jezus het tenslotte over de "voleinding van de wereld" in verband met Zijn komst. Dat zegt Hij inderdaad ... in onze vertalingen ... In werkelijkheid heeft Hij het over de voleinding van de eeuw, waarmee Hij duidt op het tijdperk waarin we nu leven.

De tegenwoordige eeuw en de toekomende eeuw
In Lukas 20:34 en 35 noemt de Heere twee aionen: "De kinderen van deze wereld (= eeuw) trouwen en worden ten huwelijk gegeven, maar zij die het waard geacht zijn die toekomstige wereld (= eeuw) te verkrijgen, en de opstanding uit de doden, zullen niet trouwen en ook niet ten huwelijk gegeven worden" (vs. 34 en 35).

Samenvattend: 'In deze eeuw (aioon) wordt er gehuwd; in die eeuw (de opstanding uit de doden) niet'. Zoals we uit de Schrift weten, vindt die opstanding plaats bij de wederkomst van Christus (bijv. 1 Thess. 4:16 en Openb. 20:4-6). 'Die eeuw' is dan blijkbaar de periode die samenvalt met de aanwezigheid (Grieks: parousia, in de N.B.G.-'51-vertaling weergegeven met 'komst'; in de Statenvertaling met 'toekomst') van Christus.
In Efeze 1 gaat het ook over deze twee aionen: "... toen Hij Hem uit de doden opwekte en aan Zijn rechterhand zette in de hemelse gewesten, ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de komende" (vs. 20 en 21; de N.B.G.-'51-vertaling heeft hier terecht ‘eeuw’ staan i.p.v. ‘wereld’). De eeuw waarin we momenteel leven, wordt in Galaten 1 de 'tegenwoordige slechte wereld (= eeuw)' genoemd: "... onze Heere Jezus Christus, Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou ontrukken aan de tegenwoordige slechte wereld (aioon) ..." (vs. 3b en 4; vgl. ook 1 Tim. 6:17 en 2 Tim. 4:10).
De tegenwoordige aioon 'bestuurt' de tegenwoordige wereld (Grieks: kosmos; in dit verband is kosmos de geschapen werkelijkheid, zoals onder meer beschreven in Kolossenzen 1:15 en 16). Dit wordt prachtig verwoord en goed weergegeven in de Herziene Statenvertaling: "... waarin u voorheen gewandeld hebt, overeenkomstig het tijdperk van deze wereld ..." (Efe. 2:2a), de aioon van deze kosmos. Gelovigen zijn uit het huidige besturingssysteem (aioon) getrokken, maar nog wel in de wereld (kosmos) aanwezig. Wel in de wereld, maar niet van de wereld. Het besturingssysteem van de huidige wereld is voor de gelovige niet meer bepalend en leidend, omdat hij Jezus Christus als Heere gehoorzaamt.
Voor de gelovige geldt dan ook wat Paulus in Romeinen 12:2 schrijft: "En word niet aan deze wereld (aioon, eeuw of tijdperk) gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid ...".

Het boze karakter van de huidige aioon heeft alles te maken met de tegenstander. Hij is de "god van deze eeuw" (2 Kor. 4:4a); Gods tegenstander, de duivel, is de god van deze eeuw (vergelijk ook uitdrukkingen als "aanvoerder van de macht in de lucht" (Efe. 2:2) en "vorst van deze wereld (kosmos)" (Joh. 12:31; 14:30 en 16:11).

Met de komst en aanwezigheid van Christus komt er een einde aan het huidige besturingssysteem, de huidige of tegenwoordige aioon. En daar gaat het dan ook om in bijvoorbeeld Mattheüs 24:3. Het besturingssysteem van nu - met al zijn kwalijke invloeden op deze wereld, op de maatschappij en op het verloop der dingen, zelfs tot in het persoonlijk leven van mensen aan toe - zal stopgezet worden met de komst en aanwezigheid van Christus, Die de God van die komende eeuw zal zijn. Dat is het tijdperk waarin Hij zal regeren. Dan zal de invloed van Zijn besturing, Zijn heerschappij, direct merkbaar worden in deze wereld!

Toekomende eeuwen
De Bijbel laat zien dat er meer dan één toekomende eeuw is. Hierover lezen we in Efeze 2 het volgende: "... en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus, opdat Hij in de komende eeuwen de alles overtreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus" (vs. 6b en 7). Dat hier over "komende eeuwen" - in het meervoud dus - wordt gesproken, leert ons dat er minimaal nog twee eeuwen (besturingssystemen) komen, die bepalen op welke wijze de schepping, die er tijdens die eeuwen is, zal functioneren.
Nu leert de Bijbel dat er na deze schepping - die bestaat uit hemelen en aarde - een nieuwe zal komen. Het ligt daarom voor de hand om aan te nemen dat díe schepping bestuurd zal worden door de tweede toekomende eeuw. Ook in die eeuw toont de Heere nog Zijn overweldigende genade over ons in Christus Jezus in de hemelse gewesten!

Zoals Paulus in 1 Korinthe 15 schrijft, komt er een moment waarop alles aan de Zoon onderworpen is. Hij onderwerpt Zich dan aan de Vader, opdat God zij alles en in allen (vs. 28). In dit hoofdstuk schrijft Paulus over de opstanding uit de doden, waarbij hij stelt: "Want omdat de dood er is door een mens, is ook de opstanding van de doden er door een Mens. Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden" (vs. 21 en 22). Dit 'levend maken' is in de context van 1 Korinthe 15 de opstanding uit de dood waarin mensen in Adam sterven: dat is de lichamelijke dood als gevolg van de zonde die door Adam de mensheid binnenkwam (Rom. 5:12 e.v.; die zonde heeft tot gevolg dat de mens ook van nature geestelijk gezien dood is ten opzichte van God). Uit die lichamelijke dood stond Christus Zelf immers op als Eersteling en volgen in de toekomst degenen die Christus toebehoren (de opstanding bij Zijn komst); tot slot is er het einde. Dan wordt de laatste vijand, de dood, onttroond en blijkt dat de Vader alles aan de voeten van de Zoon onderworpen heeft (1 Kor. 15:23-27a). Dit stemt overeen met het boek Openbaring. In hoofdstuk 20:6 lezen we over de opstanding van hen die van Christus zijn in Zijn aanwezigheid (zoals 1 Kor. 15:23 het letterlijk zegt) en in hoofdstuk 20:11-14 over het einde. Degenen die op dat moment - dat is na de duizend jaren (oftewel: na de eerste toekomende eeuw) - nog in de dood zijn, worden levend gemaakt en naar Gods maatstaven geoordeeld. De dood zelf houdt dan op te bestaan. Deze wordt in de poel van vuur geworpen (de tweede dood) die er gedurende de tweede toekomende eeuw zal zijn.

De voorbije eeuwen
Er is ook sprake van de eeuwen die er vóór de tegenwoordige eeuw waren. In 2 Petrus 2 staat: "... en als God de oude wereld niet gespaard heeft, maar het achttal van Noach, de prediker van de gerechtigheid, bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld van de goddelozen bracht ..." (vs. 5).
Beide keren dat hier het woord wereld wordt gebruikt, staat er in het Grieks: kosmos. Het gaat dan in deze tekst in het bijzonder om "de oude wereld". Dat is de wereld zoals die er was tot Noach. Er zijn enkele teksten in de Bijbel te vinden die het woord aioon of olam indirect verbinden aan die tijd. Zoals: "In die dagen, en ook daarna, waren er reuzen op de aarde, toen Gods zonen bij de dochters van de mensen waren gekomen en die kinderen voor hen baarden; dit zijn de geweldenaars van oude tijden af, mannen van naam" (Gen. 6:4); "van oude tijden af" is letterlijk: uit de eeuw (olam). Of denk aan: "... zoals Hij gesproken had bij monde van Zijn heilige profeten, die er door de eeuwen heen geweest zijn ..." (Luk. 1:70); "door de eeuwen heen" is letterlijk: vanaf de eeuw (aioon). God sprak door de profeten in de huidige eeuw. Vanaf de eeuw wijst daarom op de eeuw die aan de tegenwoordige eeuw voorafging. Zie ook Handelingen 3:21 en 15:18.
Afgezien van deze teksten is duidelijk dat de schepping in de tijd van Adam tot Noach een ander 'besturingssysteem' had. Mensen bereikten uitermate hoge leeftijden en er waren bijvoorbeeld geen seizoenen (vgl. Gen. 8:22).

Zo zien we dus dat er minstens één eeuw aan de onze voorafging. Prediker 1:10 laat dit duidelijk zien: "Is er iets waarvan men kan zeggen: Kijk eens, dat is nieuw? In de eeuwen die voor ons geweest zijn, is het er al geweest". Paulus schrijft dat het geheimenis "eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest" (Kol. 1:26). Letterlijk zegt hij: vanaf de eeuwen. We zagen zojuist dat de profeten in 'onze' eeuw geschreven hebben en gedurende deze eeuw is het geheimenis verborgen geweest. Er wordt dus tot aan Paulus (in onder meer de Kolossenzenbrief) in de Bijbel niet geschreven over het geheimenis.

Zowel Prediker 1:10 als Kolossenzen 1:26 tonen aan, dat er - gezien vanuit deze tegenwoordige eeuw - meerdere eeuwen vóór de huidige waren. Evenals dat bij de ‘komende eeuwen’ uit Efeze 2 het geval is, zijn dat er weer minimaal twee. De eeuw die daarvan het dichtst bij ons ligt, is de eeuw van Adam tot aan de zondvloed. Daarvóór moet er dus minstens nog een eeuw geweest zijn.
Petrus schrijft daarover het volgende: "Want willens en wetens is het hun onbekend dat door het Woord van God de hemelen er reeds lang geweest zijn, evenals de aarde, die uit water oprijst en in water vaststaat. Daardoor is de wereld die er toen was, vergaan, overspoeld door het water. Maar de hemelen die er nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde Woord als een schat weggelegd en worden voor het vuur bewaard tot de dag van het oordeel en van het verderf van de goddeloze mensen" (2 Pet. 3:5-7).

De "wereld die er toen was" is de wereld die "in den beginne" door God geschapen werd. Daar begint de Bijbel mee: "In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water" (Gen. 1:1 en 2)
Het water waardoor die hemel(en) en aarde verzwolgen werden, vinden we hier ook: "... de Geest van God zweefde boven het water". Het 'verzwelgen door water' lijkt op een oordeel te wijzen. De situatie van woestheid en ledigheid is er één die op een andere plaats ook als gevolg van oordeel aangeduid wordt (zie Jeremia 4 en in het bijzonder vs. 23). Jesaja 45:18 zegt bovendien: "Want zo zegt de HEERE, Die de hemel geschapen heeft, die God Die de aarde geformeerd en haar gemaakt heeft. Hij heeft haar gegrondvest, Hij heeft haar niet geschapen opdat zij woest1{1 " } zou zijn, maar Hij heeft haar geformeerd opdat men erop zou wonen: Ik ben de HEERE, en niemand anders" (geschapen als vertaling van het Hebreeuwse bara, dat ook in Gen. 1:1 gebruikt wordt, en ‘woest’ als vertaling van tohoe, dat ook in Gen. 1:2 gebruikt wordt).
Hij schiep de aarde oorspronkelijk niet (tot) een woestheid. Door een oordeel, middels de verzwelging met water, is de (oorspronkelijke) aarde echter wel woest en leeg geworden. Efeze 1:4 spreekt in dit verband letterlijk over de 'nederwerping van de kosmos'. 
Juist omdat Prediker 1:10 het heeft over eeuwen (meervoud) vóór ons, mogen we aannemen dat één eeuw daarvan, de eeuw was waardoor de toenmalige hemelen en aarde bestuurd werden.

Samenvattend: het plan der eeuwen
Onderzoek van de Bijbel geeft aan dat het voornemen van de eeuwen dat God in Christus gemaakt heeft, bestaat uit tenminste vijf eeuwen. 'Tenminste' omdat er meer dan twee eeuwen na en meer dan twee eeuwen vóór de tegenwoordige eeuw kunnen liggen. De meervouden die gebruikt worden in Efeze 2:7 en Prediker 1:10 geven daar in principe ruimte voor. Desondanks lijkt het erop dat het er in totaal vijf zijn. Hoe dan ook, we leven nu nog in de tegenwoordige wereld/eeuw en zijn op weg naar de toekomende eeuw(en), beginnend bij de glorieuze wederkomst van Christus in heerlijkheid!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'