De volkeren, Israël en de gemeente - Deel 2 - Het ontstaan van de wereld

De volkeren, Israël en de gemeente

Deel 2 - Het ontstaan van de wereld

Vanzelfsprekend is Adam als eerste mens een belangrijke persoon in de Bijbelse geschiedenis. Met hem begon het allemaal. In het vorige artikel (AMEN 170) is beschreven hoe hij verwijst naar die andere Adam: Christus.

Zoals met Adam de oude schepping begon, zo start met de tweede Mens de nieuwe schepping. En dat alles in het kader van wat er over Hem staat in Hebreeën 10b: "Hij neemt het eerste weg om het tweede daarvoor in de plaats te zetten". In de N.B.G.-'51-vertaling staat het zo: "Hij heft het eerste op, om het tweede te laten gelden". In ons persoonlijk geloofsleven geldt ook dat we leven vanuit en als nieuwe mens. Maar ook 'in het groot' zal Christus over deze oude schepping heersen en deze met de kennis van Zijn heerlijkheid vervullen. Hij zal als tweede Mens de opdracht die aan de eerste mens werd gegeven, uitvoeren. Daarna zal er zelfs een moment komen waarop de huidige schepping plaats zal maken voor de nieuwe schepping. Dan zijn de eerste dingen voorbijgegaan (Openb. 21:4).

Paulus op de Areopagus
De oorsprong van de mensheid wordt onder meer beschreven in Handelingen 17. Vanaf vers 15 lezen we over Paulus' bezoek aan Athene. Na eerst een twistgesprek met enkele "epicurische en stoïsche wijsgeren" gehad te hebben, wordt hij door hen uitgenodigd om op de Areopagus te vertellen over die "nieuwe leer" (vs. 18 en 19). Volgens Wikipedia is de Areopagus een grote rotsheuvel van 115 meter hoog. En op die rots vertelde Paulus destijds de aanwezigen hoe hij door Athene liep en daar allerlei afgodsbeelden en heiligdommen bekeek en daartussen ook een altaar zag "waarop het opschrift stond: AAN EEN ONBEKENDE GOD" (vs. 23a). Hij vertelde hen er overigens niet bij dat al die afgodsbeelden hem irriteerden (vs. 16). Ze prikkelden hem in zijn geest. In 1 Korinthe 13:5 wordt dit 'prikkelen' weergegeven door 'verbitteren'. Misschien dacht hij wel: 'Ik móet hier iets van zeggen!'.
Hoe dan ook, Handelingen 17 vermeldt dat Paulus de gelegenheid krijgt om die - voor de Atheners - onbekende God te prediken. Hij zegt:

  • 22b "... Mannen van Athene! Ik merk dat u in alle opzichten zeer godsdienstig bent.
  • 23 Want toen ik de stad doorging en uw heiligdommen bekeek, trof ik ook een altaar aan waarop het opschrift stond: AAN EEN ONBEKENDE GOD. Deze dan, Die u dient zonder dat u Hem kent, verkondig ik u.
  • 24 De God Die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is, Deze, Die een Heere van de hemel en van de aarde is, woont niet in tempels die met handen gemaakt zijn.
  • 25 Hij wordt ook door mensenhanden niet gediend alsof Hij iets nodig heeft, omdat Hij Zelf aan allen het leven, de adem en alle dingen geeft.
  • 26a En Hij maakte uit één bloed heel het menselijke geslacht om op heel de aardbodem te wonen ...".

Zijn toespraak gaat nog een tijdje door en wordt door de apostel beëindigd met een verwijzing naar de Heere Jezus en hoe God Hem heeft doen opstaan (vs. 31). Het is mooi hoe Paulus meteen al aan het begin van zijn verkondiging zijn toehoorders bepaalt bij "God, Die de wereld gemaakt heeft" (vs. 24) en eindigt met Degene door Wie je Hem kunt leren kennen. Dat er een Goddelijke Schepper is, was voor de Atheners niet zo'n probleem. Iets dergelijks geloofden ze zelf ook wel. Maar Iemand Die uit de doden was opgestaan is een ander verhaal. Deze geschiedenis sluit af met: "Toen zij nu over de opstanding van de doden hoorden, spotten sommigen daarmee. En anderen zeiden: Wij zullen u hierover nog wel eens horen. En zo is Paulus uit hun midden weggegaan. Maar sommige mannen sloten zich bij hem aan en geloofden. Onder hen was ook Dionysius de Areopagiet, en een vrouw van wie de naam Damaris was, en anderen met hen" (vs. 32-34).

Het hele volk der mensen
Waar het ons in het kader van ons onderwerp om gaat, is natuurlijk vers 26a: "En Hij maakte uit één bloed heel het menselijke geslacht ...". De N.B.G.-'51-vertaling heeft hier: "Hij heeft uit één enkele het gehele menselijke geslacht gemaakt ...". Bijna hetzelfde. In beide gaat het over het "menselijke geslacht". Dit is de weergave van het Griekse pan ethnos anthropoon = heel het volk der mensen. Zie ook de voetnoot in de HSV die zegt dat er in plaats van "geslacht" eigenlijk 'volk' (ethnos) staat. We kennen dit woord ethnos in onze taal van bijvoorbeeld etnisch profileren; dat is iemand karakteriseren aan de hand van uiterlijke kenmerken die bij een bepaald volk of een bepaalde bevolkingsgroep horen. We kennen ook ethnische minderheden: bepaalde bevolkingsgroepen die in de minderheid zijn.
Het is in ieder geval zo dat we hier in dit Bijbelvers het beste kunnen lezen: heel het volk van de mensen. Daar waar we weet hebben van vele volken, dan wel ethnische groeperingen, daar vormen zij in beginsel één geheel, één volk.

Uit één (bloed)
De mensheid wordt hier gezien als één volk. En die mensheid komt voort uit "één enkele", dan wel "één bloed". Zoals gezegd: bijna hetzelfde. De grondtekst die gebruikt is voor de N.B.G.-'51-vertaling ("één enkele") wijkt hier iets af van de grondtekst die voor de Herziene Statenvertaling, de Statenvertaling, en bijvoorbeeld ook voor de Engelse King James Version is gebruikt. Want in al deze vertalingen staat er dus "bloed" bij. Het is niet direct helemaal duidelijk waarom dat is. Wat wél duidelijk is, is dat met deze 'ene enkele', of dit 'ene bloed' Adam wordt bedoeld.
Net als de rest van het Nieuwe Testament is ook Handelingen 17 vanuit het Grieks vertaald. Maar we willen het als het ware ook even met Hebreeuwse ogen bekijken. Ervan uitgaand dat met "één enkele" of "één bloed" Adam wordt bedoeld, denken we verder na over het Hebreeuwse woord adam. De basis van de naam Adam en het zelfstandig naamwoord adam (= mens) is het werkwoord adam. Van dit 'basis-werkwoord' zijn diverse woorden afgeleid. In het volgende artikel in deze serie wordt hier nog wat verder op ingegaan. Volgens Benjamin Davidson's The analytical Hebrew and Chaldee Lexicon is het woordje dam één van de van adam afgeleide woorden. Dam betekent 'bloed'.
Zet je er de eerste letter van het Hebreeuwse alfabet voor, de alef, dan heb je 'adam'. Het getal of de getalswaarde die bij de alef hoort, is 1. Zo bezien zou je kunnen zeggen dat "één bloed" gezien kan worden als 'Adam'.
God heeft uit Adam - inderdaad: één bloed - het hele volk van de mensen doen voortkomen.

Het ontstaan van de mensheid vanuit het evolutionistisch standpunt
Het begin van de mensheid ligt in Adam. Althans, dat is wat de Bijbel ons hierover leert. En dat houden we voor wáár! Er is wat ons betreft geen enkele reden om bijvoorbeeld de evolutietheorie te verweven met wat Gods Woord zegt over de schepping van de mens. Zo zou de 'moderne mens' ergens rond 45000 jaar geleden zijn ontstaan. Daaruit zou God dan twee mensen hebben genomen die als Adam en Eva in de Bijbel zijn terechtgekomen.

In een filmpje dat in 2017 door tv-programma Het Klokhuis werd uitgezonden onder de titel 'Hoe zijn de eerste mensen op aarde ontstaan?', wordt uitgelegd hoe die ontwikkeling heeft plaatsgevonden, waarbij natuurlijk helemaal geen plaats is voor een Adam en een Eva. Als je dit filmpje bekijkt, zou je bijna denken dat men erbij geweest is, lettend op de zekerheid waarmee men gebeurtenissen beschrijft van soms vele miljoenen jaren geleden.

Een korte samenvatting van de tekst uit dit filmpje van Het Klokhuis:
10 miljoen jaar geleden gaan de eerste mensapen op twee benen lopen: de zuidelijke mensaap. Daaruit ontstaan nieuwe soorten: de hominiden. 2 miljoen jaar geleden ontstaat er in Afrika een nieuwe mensensoort: de homo erectus. Hij is langer en heeft meer hersenen. Dit is onze directe voorvader. Hij verlaat Afrika en gaat zich over de rest van de aarde verspreiden.
200.000 jaar geleden ontstaat dan eindelijk 'onze soort': homo sapiens - de verstandige mens (ook in Afrika). We komen allemaal uit Afrika. Het is nog niet duidelijk hoe homo sapiens is ontstaan, maar wel is duidelijk dat het een nieuwe mensensoort is, met kortere bovenarmen, een platter gezicht en een uitstekende kin; en vooral: met meer hersenen. Op een gegeven moment zijn er nog maar een paar duizend homines sapiens, waar elk mens van nu van afstamt.
Ook zij trekken vervolgens over de gehele aarde (de lage zeespiegel hielp daarbij); eerst naar het Arabisch schiereiland; daarna naar Indonesië en Australië.
35.000 jaar geleden komen de eerste groepen homines sapiens Europa binnen. Daar bleek al gedurende lange tijd een andere mensensoort te wonen: de Neanderthaler. Duizenden jaren leefden de homines sapiens en de Neanderthalers in hetzelfde gebied. Ze hadden contact met elkaar en daaruit kwamen zelfs kinderen voort. Ondertussen veroverde homo sapiens de hele wereld. De Neanderthalers stierven 25.000 jaar geleden uit.
Homo sapiens is vanaf dan de enige mensensoort op aarde. Hij maakt voorwerpen, sieraden en grotschilderingen.

Eerst: wat zegt de Bijbel over de schepping?
Voor we op de schepping van de mens ingaan, willen we eerst enige aandacht besteden aan de schepping in het algemeen. Net zoals Paulus in zijn toespraak op de Areopagus begon met de vaststelling dat God de Schepper is van de wereld (= kosmos; zie Hand. 17:24), zo begint Gods grote 'toespraak' (Zijn complete Woord) met dezelfde vaststelling: "In het begin schiep God de hemel (eigenlijk: hemelen) en de aarde" (Gen. 1:1).
In vers 2 lezen we vervolgens: "De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water". Hier worden woestheid, ledigheid en duisternis genoemd. Deze duisternis lag op de watervloed. "Watervloed" luidt in het Hebreeuws: penej tehom, wat vertaald betekent: het aangezicht van de (water) diepte. Er lag duisternis op het aangezicht / oppervlakte van de diepte / zee. De King James Version heeft hier: "... darkness was upon the face of the deep". De Griekse vertaling van het Oude Testament heeft hier voor 'diepte' (tehom) het woord abussos.
Dit vers eindigt met: "... en de Geest van God zweefde boven het water". Ook hier wordt het woord aangezicht / oppervlakte gebruikt: de Geest van God zweefde op het aangezicht van de wateren. Hier en daar wat letterlijker en bovendien schematisch weergegeven, staat er:

In het begin schiep God 
de hemelen en de aarde.
               en de aarde was woestheid en ledigheid
                     en duisternis
                          op het aangezicht van de diepte;
                     en de Geest van God zweefde
                          op het aangezicht van de wateren.

Vers 2 begint met : '... en de aarde was ...'. 'Was' is de vertaling van de vervoeging van het Hebreeuwse werkwoord hajah. Deze vervoeging (hajetha) komt 116 maal voor in het Oude Testament en luidt in het Nederlands: 'zij was' of 'zij werd'. In de Herziene Statenvertaling wordt het viermaal met 'werd' vertaald en twaalfmaal met 'is geworden'. Zo bezien zou je het begin van vers 2 dus ook mogen weergeven met 'De aarde werd woest en ledig' of met 'De aarde is woest en ledig geworden'.(Zie voor meer informatie hierover de Morgenroodboekjes Schepping & Herstel - ISBN 9789066942646 - en Ik geloof het allemaal wél - ISBN 9789066942998). Uiteindelijk draait het om de vraag hoe de toestand van woestheid en ledigheid er is gekomen. Was die zo geschapen door God of is de aarde na de schepping zo geworden? De vertaling van hajetha laat beide mogelijkheden toe.
In Jesaja 45:18 staat: "Want zo zegt de HEERE, Die de hemel geschapen heeft, die God Die de aarde geformeerd en haar gemaakt heeft. Hij heeft haar gegrondvest, Hij heeft haar niet geschapen opdat zij woest zou zijn, maar Hij heeft haar geformeerd opdat men erop zou wonen: Ik ben de HEERE, en niemand anders". Natuurlijk zou iemand hier nog kunnen opmerken dat God een woeste, ledige en duistere aarde heeft geschapen en er vervolgens een bewoonbaar geheel van heeft gemaakt. Zoals iemand wel eens zei: 'Een kunstenaar zorgt eerst dat hij een vormeloze klomp klei heeft om daar vervolgens een mooi iets van te maken'. Maar dan stel je God wel erg menselijk voor. Hoe dan ook: het ligt niet in lijn met Jesaja 45:18 en ook niet met het gegeven dat God door Zijn Woord alles gemaakt heeft. In Psalm 33:6 en 9 staat: "Door het Woord van de HEERE is de hemel gemaakt, door de Geest van Zijn mond heel hun legermacht (...) Want Híj spreekt en het is er, Híj gebiedt en het staat er". In het ene geval zou Hij dan gezegd hebben: 'Laat er een woeste, ledige en in duisternis gehulde aarde zijn'. Dit lijkt toch niet echt voor de hand te liggen.

Dat er een waterdiepte was gekomen en dat de aarde onder aarde was komen te staan, is ook in overeenstemming met 2 Petrus 3:

5 "Want willens en wetens is het hun onbekend dat door het Woord van God de hemelen er reeds lang geweest zijn, evenals de aarde, die uit water oprijst en in water vaststaat.
6 Daardoor is de wereld die er toen was, vergaan, overspoeld door het water.
7a Maar de hemelen die er nu zijn, en de aarde ..." (vs. 5-7a).

Vers 5 en 7a verwijzen naar de wereld (hemelen en aarde) van nu; vers 6 naar de wereld (hemelen en aarde) van toen. Namelijk: de hemelen en aarde die God in den beginne schiep. Het ligt voor de hand dat deze door de val van satan woest en ledig zijn geworden (vgl. Jes. 14); de duisternis had haar intrede gedaan. In 2 Petrus 3:6 gaat het niet over de zondvloed, maar over die eerdere vloed die beschreven wordt in Genesis 1:2. In 2 Petrus 2:5 wordt overigens wel naar de zondvloed verwezen.

De Geest van God zweefde boven het water 
In de in Genesis 1:2 ontstane situatie gaat God door Zijn Geest iets doen! Het is hier de eerste keer in de Bijbel dat er over de Geest van God gesproken wordt. Het oorspronkelijke woord voor 'Geest' / 'geest' is ruach. Dit wordt later in de Bijbel ook vertaald met adem en wind.
Dat de Geest "zweefde", duidt op iets geweldigs! 'Zweven' is hier de vertaling van het Hebreeuwse woord rachaph. De vorm waarin het hier gebruikt wordt, geeft de vertaling ‘zweven’. Andere werkwoordsvormen van dit werkwoord geven betekenissen als 'broeden', 'bevruchten', 'vruchtbaar maken', 'langzaam groeien' en 'uitrusten'. Rachaph komt slechts driemaal voor. In Deuteronomium 32:11 wordt het ook met 'zweven' vertaald; het heeft daar ook iets te maken met beschermen. In Jeremia 23:9 is het vertaald met 'zich bewegen'. Het zweven van de Geest van God is de aankondiging dat er iets nieuws gaat komen; het zweven brengt vrucht voort!

Net als bij de eerste vermelding in de Bijbel van de Geest van God, is het ook bij de laatste vermelding zo dat de Geest genoemd wordt in verband met water. Zie daarvoor Openbaring 22:17, waar staat: "En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets". Het gaat dan over "water des levens", terwijl in Genesis 1:2 ook sprake is van water, maar dan meer van wateren van de dood.
De uitnodiging om te drinken van het water des levens vinden we ook in het Johannes-evangelie: "En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en riep: Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien" (Joh. 7:37 en 38. Deze uitnodiging klinkt op de achtste en laatste dag van het Loofhuttenfeest. Dit feest verwijst naar de afsluitende periode in de huidige schepping, waarin Christus zal heersen. Volgens Johannes 7:39 bedoelde de Heere met "levend water" de geest die uitgestort zou worden vanuit Zijn (!) binnenste. In Jesaja 44:3 lezen we daar ook over: "Want Ik zal water gieten op het dorstige en stromen op het droge. Ik zal Mijn Geest op uw nageslacht gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen"; net als in Ezechiël 36:25-27: "Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein worden. Van al uw onreinheden en van al uw stinkgoden zal Ik u reinigen. Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt".

In Openbaring 22 worden we bepaald bij de afrondende heerschappij van de Heere Jezus Christus over de huidige schepping, waar het Loofhuttenfeest dus een beeld van is. Genesis 1:2 bepaalt ons bij het einde van de voorgaande schepping en het begin van de huidige.
In het werkwoord 'zweven' zien we al dat er nieuw leven aankomt. Hierin ligt ook al meteen een prachtige boodschap. Het zweven brengt ons bij de zesde dag: de schepping van de eerste mens en via hem komen we bij de tweede Mens op de zevende dag. Hoe dat precies zit, komt later aan de orde.

In het volgende artikel in AMEN 172 gaat het over de schepping van Adam en zijn vrouw Eva. Hoe wordt er in de Bijbel gesproken over de 'introductie' van de mens; de mens uit wie het hele volk der mensen is voortgekomen?

Meer artikelen in de serie "De volkeren, Israël en de gemeente":

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'