Het Boek des levens - Deel 1

Het Boek des levens

Deel 1

De Bijbel spreekt over het Boek des levens. Jezus Christus, Gods Zoon beheert dit uitermate kostbare document in Zijn positie als Lam van God. Daarom draagt het in Openbaring ook de titel 'het Boek des levens van het Lam'. Geen van de profeten heeft ooit een blik in dit hemelse werk mogen slaan. In dit artikel maken we studie van dit bijzondere Boek dat veelal betrekking heeft op Israël. "… verheugt u", zegt Jezus tegen de zeventig discipelen, "dat uw namen staan opgetekend in de hemelen." (Luc. 10:20)

1. Hemelse boeken

De Heilige Schrift spreekt over verschillende categorieën boeken. We bedoelen niet de boeken van de Bijbel, maar andere boeken. De ene categorie spreekt over aardse en de andere over hemelse boeken. Onder laatstgenoemde categorie valt o.a. het Boek des levens.

Aardse geschiedschrijving
We sommen een rijtje boeken op, die tot de aardse geschiedschrijving behoren:

  • het boek des oprechten (Joz. 10:13)
  • boek van de oorlogen des HEREN (Num. 21:14)
  • boek van de verspieders (Joz. 18:9)
  • boek van de geschiedenissen van Salomo (1 Kon. 11:41)
  • boek van de Kronieken van de koningen van Medië en Perzië (Est. 10:2)
  • boek over Purim (Est. 9:32)
  • het gedenkboek der vaderen (Ezra 4:15)
  • boeken van vijf zieners: Nathan en Gad (1 Kron. 22:29), Nathan en Jedo (2 Kron. 9: 29) en Iddo (2 Kron. 12:15)

Er is ook sprake van naamregisters, omdat het oude Israël het principe van inschrijving kende.1 Valse profeten bijvoorbeeld, mochten van de HERE na de ballingschap niet worden ingeschreven. "Tot de kring 2 van Mijn volk zullen zij niet behoren, in het boek (ltl. register) van het huis Israëls niet ingeschreven worden, en in het land Israëls niet komen …" (Ezech. 13:9b)

Genoemde boeken gingen verloren. Ze waren veelal geschreven op rollen van perkament of van papyrus. Dit komt omdat pas in de derde eeuw na Christus met de hand geschreven vellen perkament tot een boek werden samengevoegd. Als de apostel Paulus in 2 Timoteüs 4:13 schrijft over de boeken die hij in Troas liet liggen, "de boeken, vooral de perkamenten", kunnen we daarbij denken aan boekrollen.

Hemelse geschiedschrijving
God openbaart Zich in Zijn Woord als een schrijvende God. "Zie, het staat voor Mij geschreven." (Jes. 65:6a) Het Boek des levens waar we bijzondere aandacht aan schenken, behoort tot de categorie van de hemelse bibliotheek. De Bijbel spreekt over meerdere hemelse boeken. Ook hiervan geven we enkele voorbeelden.

Mogelijk is het belangrijkste boek waarin staat dat Jezus Christus bereid was de verzoening tussen God en mens tot stand te brengen. Het staat in een apart, klein boekje: "Toen sprak Ik, zie Ik kom, in het begin des boeks is van Mij geschreven, om Uw wil te doen, O God!" (Hebr. 10:7, SV)3 ‘Begin des boeks', wil zeggen het begin van de boekrol (Ps. 40:8); daar waar het perkament aan het hout is bevestigd. Op dat 'hout' is de verlossing die Christus brengen zou, vastgelegd. Dit is een typerend beeld van het 'hout' waaraan Hij de zonden in Zijn lichaam zou wegdragen (1 Petr. 2:24). Als Lam van God zou Christus immers verzoening doen voor de zonden van die van de gehele wereld (1 Joh. 2:2).
Een ander belangrijk werk is de boekrol die met zeven zegels verzegeld is. Daarin is het mensen en engelen niet vergund een blik te slaan (Openb. 5:1-10). Deze rol bevat de verdere ontwikkeling van de mensheid en de kosmos in de dag des HEREN. Alleen Jezus Christus kan en mag dit openen, het Lam dat is geslacht. "Zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen om de boek(-rol) en haar zeven zegels te openen." (vers 5)

Vervolgens vermeldt Psalm 87 een boek met de registratie van volken. "Rahab en Babel vermeld Ik als degenen die Mij kennen; zie, Filistea en Tyrus met Ethiopië: deze is daar geboren. Ja, van Sion wordt gezegd: Ieder van hen is in haar geboren, Hij, de Allerhoogste, bevestigt haar. De HERE telt bij het opschrijven der volken: deze is daar geboren." (Ps. 87: 4-6)

Er is nog een ander hemels boek. David vertelt dat de HERE een boek bijhoudt over zijn aardse levensloop. Hij schrijft in Psalm 139:16: "in Uw Boek waren zij alle opgeschreven, de dagen, die geformeerd zouden worden, toen nog geen daarvan bestond." In Psalm 56:9 zegt hij vervolgens: "Mijn omzwerving hebt Gij te Boek gesteld, doe mijn tranen in Uw kruik; zijn zij niet in Uw Boek?"

Ook bestaan er boeken des oordeels. God zal voor de grote witte troon de tot leven geroepen 'doden' oordelen naar hun werken. Deze werken staan ook in hemelse boeken beschreven (Openb. 20:10). Hierop komen we nog terug.

Boek des levens
De term 'het Boek des levens' komt acht keer in de Bijbel voor:
1 Psalm 69:29a: laten zij uit het Boek des levens worden uitgedelgd
2 Filp. 4:3c: wier namen staan in het Boek des levens
3 Openb. 3:5b: Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het Boek des levens
4 Openb. 13:8: wiens naam niet geschreven is in het Boek des levens van het Lam
5 Openb. 17:8b: wier naam niet geschreven is in het Boek des levens van de grondlegging der wereld af
6 Openb. 20:12: nog een ander Boek werd geopend, het [boek] des levens
7 Openb. 20:15: niet bevonden werd geschreven te zijn in het Boek des levens
8 Openb. 21:27: die geschreven zijn in het Boek des levens van het Lam

2. Mijn Boek

Dat de HERE een Boek heeft met de namen van Israël, komen we voor het eerst tegen bij Mozes. Hij pleit voor Israël dat zwaar zondigde met het gouden kalf: "vergeef toch hun zonde", bidt hij, "en zo niet, delg mij dan uit het Boek dat Gij geschreven hebt." (Exod. 32:32) Mozes kon dit enkel bidden omdat hij het bestaan van dit Boek kende. Kennelijk wist hij dat zijn naam erin geschreven was. Zijn gebed hield in dat hij zijn inschrijving wilde opgeven om verzoening voor het volk te verkrijgen (vers 30). Opvalt dat Mozes hier spreekt over 'het Boek dat Gij geschreven hebt' en niet over 'het Boek dat U aan het schrijven bent'. Hieruit is op te maken dat het Boek toen waarschijnlijk klaar was. De namen van Israël stonden er al in. Verhoorde de HERE dit gebed van Mozes en schrapte Hij hem uit het Boek? "De HERE zeide tot Mozes: Wie tegen Mij gezondigd heeft, zal Ik uit Mijn Boek delgen." (Exod. 32:33)4 Mozes bleef erin vermeld en, wat mogelijk nog belangrijker is, hij had er niets over te zeggen wie zou worden uitgeschreven.

Uitdelgen
De HERE spreekt bij Mozes over 'uitdelgen uit Mijn Boek'. Deze terminologie staat ook in Psalm 69:29 waar David bidt tot de God van Israël (zie vers 7c): "Laten zij uit het Boek des levens worden uitgedelgd, met de rechtvaardigen niet worden opgeschreven." (Ps. 69:29) Om de ernst van zijn gebed te benadrukken gebruikt David hier de Hebreeuwse stijl van een tegenstellend parallellisme. Hij zegt in andere woorden twee keer hetzelfde. Het tweede deel van dit vers 'laten zij met de rechtvaardigen niet worden opgeschreven' kan daarom worden opgevat als 'mogen zij niet meer in het Boek des levens staan'.

We zien dat David evenals Mozes bekend was met het Boek van de HERE, aangenomen, dat beiden over hetzelfde Boek spreken. David noemt dit letterlijk 'het Boek van de levenden', zoals Luther het terecht vertaalde en de ingeschrevenen 'de rechtvaardigen'. Levenden betekent, eeuwig levenden en we begrijpen uit deze tekst dat dit de rechtvaardigen zijn.

Het Lam

Onrechtvaardigen
De vraag is wie zijn die 'zij', die volgens David uit het Boek moeten worden gedelgd? Dat waren Davids eigen volksgenoten, vijanden die hem haatten en in doodsgevaar brachten. Zij hadden hem het water tot de lippen doen stijgen (vers 1). David wist dat zij in het Boek van de levenden stonden, anders had hij zo niet gebeden. Hun inschrijving vond hij niet langer rechtvaardig. Zijn HERE, de God van Israël zou hen moeten uitsluiten. Vandaar zijn smeekbede tot God. Of de HERE dit gebed verhoorde is alleen bij Hem bekend.

Deze Psalm spreekt profetisch ook over de doodstrijd van de Messias (vergelijk bijv. vers 22 met Matt. 27:48). Hij werd door toedoen van de oversten van Zijn eigen volk tot de kruisdood veroordeeld (Hand. 13:27 en 28). We lezen Handelingen 13:29: "en toen zij alles volbracht hadden, wat van Hem geschreven stond, namen zij Hem af van het hout en legden Hem in een graf." Een deel 'wat van Hem geschreven stond' vinden we in Psalm 69. David sprak (profetisch) de wens uit dat dezen niet langer tot de rechtvaardigen zouden behoren: "Voeg schuld bij hun schuld, zodat zij niet komen tot Uw rechtvaardiging." (Ps. 69:28) En dan volgt zijn verzoek om hen uit het Boek van de levenden te schrappen.

Trouwens, over 'uitwissen' sprak de HERE tot Israël al voordat zij het beloofde land introkken. Deuteronomium 29:19 en 20 beschrijven Gods handelwijze met een Israëliet die God verlaat, andere goden dient en vervolgens meent dat God hem toch nog zegent. Wat gebeurt er met hem? Hij krijgt geen vergeving "en de HERE zal zijn naam uitwissen onder de hemel" (vs. 20). Gemeenschap met God lijkt dan uitgesloten.

Inschrijving vooraf
Uit het voorgaande zouden we kunnen opmaken, dat de positie in het Boek des levens wordt behouden tenzij …. Mozes sprak immers over het Boek dat de HERE 'had' geschreven. Het was klaar. En bij David moeten we tot dezelfde conclusie komen. De rechtvaardigen van Israël die vijanden van David (en van Christus) blijken te zijn, zouden moeten worden uitgeschreven. Het doet voorkomen dat elke Israëliet vooraf in het Boek van de levenden is geregistreerd. Dit is de lijn die de Godsmannen Mozes en David in de Schrift ons voorhouden.

Wellicht is dit voor sommigen een nieuwe invalshoek? Er is immers de opvatting dat iemand pas in het Boek des levens komt, wanneer hij het zoenoffer van Christus accepteert. Deze acceptatie is buiten twijfel een cruciaal gegeven. Echter, vanuit bovenstaande Schriftgegevens bepalt het accepteren van Christus of een Israëliet zijn plaats in het Boek van de levenden behoudt. Openbaring 3:5 bevestigt deze stellingname. Daar zegt het Lam (Christus) tegen Joden: "Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het Boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen." Ook deze tekst toont dat een Jood is ingeschreven. Deze blijft in het Boek als hij (in de dag des HEREN) in geloof overwint.

Hemelse samenspraak
Deze tekst schetst tevens een hemelse overlegsituatie. Jezus spreekt met Zijn Vader en de engelen over de namen in het Boek. Over deze samenspraak lichtte Jezus destijds 'in de eerste plaats' Zijn discipelen in (Luc. 12:1): "Ik zeg u: Een ieder, die Mij belijden zal voor de mensen, hem zal ook de Zoon des mensen belijden voor de engelen Gods." (Luc. 12:8) We weten dat er blijdschap is bij de engelen over een zondaar die zich bekeert (Luc. 15:9); meer dan over de negenennegentig rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben (Luc. 15:7). Zou dit betekenen dat engelen er zich er ook in verheugen dat bekeerde Israëlieten niet uit het Boek des levens worden gewist?

3. Het Lam

Dit overdenkende leidt tot de vraag, hoe kan het dat God in principe ervan uitgaat dat de Israëliet rechtvaardig is? Meer nog, dat deze feitelijk al voor zijn geboorte in het door Hem geschreven Boek van de levenden is opgenomen? Zeker, uitschrijving behoort bijbels bezien tot de mogelijkheden. Maar het Goddelijk vertrouwen dat vooraf wordt geschonken, is voor ons, gewend aan het principe - voor wat hoort wat - haast ondenkbaar.

Israëls roeping is zo bijzonder, dat de HERE verklaarde: "Zie, Ik heb u in Mijn handpalmen gegrift" (Jes. 49:15a). We mogen nooit vergeten, dat de HERE Zijn volk liefheeft met eeuwige liefde (Jer. 31:3). Het 'voor wat hoort wat principe' geldt bij Hem niet; enkel het principe van genade. De apostel Johannes schrijft aan Israël: "Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden." (1 Joh. 4:10) De gehele offerdienst van Israël verwees naar dit ultieme hoogtepunt van Gods liefde: het sterven van Zijn Zoon aan het kruis van Golgotha. Johannes de Doper noemde Hem niet voor niets "het Lam Gods" (Joh. 1:36). Hij zou geofferd worden. Hierover spreekt ook Petrus, de apostel voor de besnedenen: "het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos Lam. Hij was van tevoren gekend, vóór de grondlegging der wereld, doch is bij het einde der tijden geopenbaard ter wille van u." (1 Petr. 1:19 en 20) God kende Zijn Lam dus al vóór de grondlegging van de wereld. Hij wist zeker dat Zijn Lam verzoening zou brengen. Vormt dit mogelijk de basis waarop God, Die vooruit ziet, de namen vooraf in Zijn Boek noteerde?

Verzoening vanaf het begin
We doen nog een stap in ons onderzoek. Openbaring zegt dat Zijn Lam geslacht was vanaf de grondlegging van de wereld. We citeren: "… het Boek des levens des Lams, dat geslacht is van(af)5 de grondlegging der wereld." (SV Openb. 13:8) God kende Zijn Lam niet alleen, zoals Petrus uitlegt, nee in Zijn heilzaam denken was Zijn Lam vanaf de grondlegging der wereld al geslacht. In deze denkwijze ontmoeten we Gods grote liefde voor Zijn volk. Hij ziet over de grenzen van de tijd heen. De apostel Paulus verwoordt het aan de Romeinen als volgt: "Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in Zijn bloed, om Zijn rechtvaardigheid te tonen, daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren, had laten geworden; om Zijn rechtvaardigheid te tonen, in de tegenwoordige tijd." (Rom. 3:25 en 26a) Met andere woorden: Christus' offerande was vanuit God gezien, altijd van kracht het geloof in Hem. Zonden uit de periode vóór Christus' lijden, sterven en opstanding, kon God verdragen. Dit, omdat al vóór de grondlegging van de wereld was besloten dat Christus verzoening zou brengen. In Hebreeën 9:25 lezen we dat Christus maar eenmaal hoefde te lijden: "thans is Hij eenmaal, bij de voleinding der eeuwen, verschenen om door Zijn offer de zonde weg te doen." (Hebr. 9:26) Hierdoor kon God(achteraf) al deze zonden uitwissen door het bloed van het Lam. God bezat deze voorkennis. Dit vormt een mogelijke tweede verklaring waarom de namen van Israël van tevoren door Hem in het Boek des levens waren opgenomen.

Voorbeelden
Mozes geloofde in de rechtvaardigmaking door de verzoening van Christus. Over hem wordt gezegd: "hij heeft de smaad van Christus groter rijkdom geacht dan de schatten van Egypte, want hij hield de blik gericht op de vergelding." (Hebr. 11:26) Ook noemen we Abraham: "Uw vader Abraham", zei Jezus, "heeft zich erop verheugd Mijn dag te zien en hij heeft die gezien en zich verblijd." (Joh. 8:56) Dit betekent onder meer dat beiden wisten verlost te zijn door het bloed van het Lam Gods, dat eeuwen later nog zou vloeien op Golgotha (Joh. 19:17). De apostel Johannes schrijft aan de Joden: Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele wereld." (1 Joh. 2:2) Daar zijn wij als heidenen ook bij inbegrepen.

Voetnoten

  1. Zie bijvoorbeeld 1 Kronieken 5 en 7; Ezra 2; Neh. 7 en 12.
  2. Kring betekent letterlijk geheime raad, Hebreeuws ‘cowd’.
  3. Er staat biblion (Gr), dat betekent klein boek; biblos betekent boek.
  4. Sommige commentaren, waaronder Rashi, gaan ervan uit dat hier de vijf boeken van Mozes, de Thora wordt bedoeld. Omdat daarin namen staan van Israëlieten die ernstig tegen de HERE zondigden, dus niet uit de Thora zijn uitgedelgd, volgen wij deze uitleg niet.
  5. 5. Zowel in Openbaring 13:8 en 17:8 staat vanaf, Grieks ‘apo’.

Meer artikelen in de serie "Het Boek des levens":

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'