Psalm 23 (NBG-’51 vert.)
- 1 De HERE is mijn herder, mij ontbreekt niets;
- 2 Hij doet mij nederliggen in grazige weiden;
Hij voert mij aan rustige wateren; - 3 Hij verkwikt mijn ziel.
Hij leidt mij in de rechte sporen om Zijns naams wil. - 4 Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis,
ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij;
Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. - 5 Gij richt voor mij een dis aan
voor de ogen van wie mij benauwen;
Gij zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over. - 6 Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen
al de dagen van mijn leven;
ik zal in het huis des HEREN verblijven
tot in lengte van dagen.
David (= geliefde) is in meerdere opzichten een type van Christus, dé Geliefde. Hij is de overwinnaar (over Goliath), maar ook de verworpene, die zich bijvoorbeeld in de spelonk van Adullam (= gerechtigheid van het volk) bekommerde over familie en mensen die in moeilijkheden verkeerden (1 Sam. 22:1, 2 en 23). Hij is de gezalfde koning, bevrijder van land en volk, en overwinnaar van vijanden.
Hoewel Psalm 23 behoort tot het erfgoed van Israël, bevat het ook voor ons woorden van troost en bemoediging.
Vers 1 ZORG
De HERE is, de 'Ik ben', Degene Die altijd bij ons is. Hij is zowel de goede Herder (Joh. 10), als de grote Herder (Hebr. 13), en de Opperherder (1 Petr. 5). Hij zorgt voor ons en in Hem zijn wij gezegend met alle geestelijke zegen in de hemels (Efe. 1:3); daarom mogen we zeggen: mij ontbreekt niets!
Vers 2 RUST
Een schaap is een herkauwer (volgens de Wet een rein dier). De situatie die hier wordt geschilderd zijn de weiden in de namiddagzon, waar het schaap zich neerlegt en rustig zijn voedsel verwerkt. Wat een prachtig beeld is dit van de gelovigen, die het Woord overpeinzen. En dan de woorden 'Hij voert mij'. De herder drijft zijn kudde niet op, maar gaat voor, wijst de weg en brengt hen aan 'stille wateren'. Dat zijn de bronnen en waterputten. We mogen ons in alle rust laven aan het levende water, het Woord van God.
Vers 3 LEIDING
Het woord voor ‘verkwikken’ kan ook betekenen: terugbrengen van afdwaling. Een schaap dat afwijkt, brengt de herder op het goede spoor terug. 'Om Zijns Naams wil' doet hij dat, want het gaat om de eer van God! Christus is de Leidsman (Matt. 23:10) en de Bijbel onze gids. (Psalm 119:105).
Vers 4 HULP
Het 'dal van diepe duisternis' ziet op de gevaren. Voor schapen zijn dat de wilde dieren, voor ons de tegenstander, satan. Letterlijk staat er 'schaduw des doods’ - David spreekt hier over doodsgevaar, waaruit de HERE bevrijdt. De stok heeft de herder nodig om de schapen te tellen, want er mag er niet één ontbreken. De staf is een werktuig om de schapen te beschermen voor de wilde dieren. Met stok en staf kan de herder onmiddellijk in actie komen. Dat is vertroostend. Hij waakt over ons!
Vers 5 GEMEENSCHAP
De herder doet er alles aan om zijn schapen het beste voedsel te geven. De Heer Zelf richt 'de dis' aan en geeft goed eten! De tafel is een beeld van gemeenschap, het eten een beeld van het Woord tot je nemen.
De herder zorgt goed voor zijn schapen; hij telt ze, controleert ze en verzorgt mogelijke verwondingen met olie. Olie is een beeld van de Heilige Geest, het onderpand dat ons is gegeven, waarmee wij verzegeld zijn (Efe. 1:14). Dat de beker overvloeit wil zeggen, dat er overvloed is.
Vers 6 ZEGEN
Ps. 117: 2 zegt: “Zijn goedertierenheid is machtig over ons, de trouw van de HERE is tot in eeuwigheid.”
God zal Zijn werk voleindigen (Fil. 1:6) en leidt tot overwinning. Dat geldt voor (gelovig) Israël en ook voor ons, “tot in lengte van dagen”. Paulus schreef: "… uw leven is verborgen met Christus in God. Wanneer Christus verschijnt Die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid" (Kol. 3: 3, 4).