Groei
Planten groeien door de vorming van nieuwe cellen en het groter worden van bestaande cellen. Een plant groeit als de fotosynthese groter is dan de ademhaling. Fotosynthese is de omzetting van lichtenergie in suikermoleculen. Voor fotosynthese is daarom licht nodig.
De groei van de plantjes in de moestuin wordt beïnvloed door licht, water en voedingsstoffen.
Planten hebben zonlicht nodig om te groeien! Plantjes die op een zonnige plek staan, groeien sneller, worden groter en geven een betere oogst. In een kasje groeien je plantjes sneller, want vaak is de temperatuur net wat hoger en droogt de bodem minder snel uit. Verder is regen- of hemelwater voor bijna alle planten beter dan kraanwater.
En de derde voorwaarde voor een gezonde groei is vruchtbare grond. Een goede bodem is de basis voor een gezonde moestuin. De bodem heeft een luchtige structuur en bevat genoeg voedingsstoffen voor je plantjes. Humus is in de bodem net een spons die water vast kan houden en het zorgt voor voedsel in de bodem. Het bestaat uit resten van planten zoals blaadjes, stengels, wortelresten en kleine beestjes. Wormen poepen bijna kant-en-klare humus, handig!
Geestelijke groei
Wil er dus sprake zijn van groei dan zal aan deze drie voorwaarden moeten worden voldaan: licht, water en voeding. Zo is het in de moestuin, maar eveneens in het geestelijk leven.
Bij de geboorte van de mens volgt een groeiproces. Bij iemand die tot het geloof komt, is dat niet anders. Er begint een proces van geestelijke groei. Geloven is een 'werkwoord', dat wil zeggen dat er iets gedaan moet worden. Het is niet statisch, maar dynamisch. Geloven is groeien in de kennis van God, in het kennen van God.
De begrippen 'kennis' en 'licht' komen mooi bij elkaar in 2 Korinthe 4, vers 6: "Want God, Die gezegd heeft dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is ook Degene Die in onze harten geschenen heeft tot verlichting met de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus."
En in Efeze 4:11-13 noemt Paulus de begrippen 'groei' en 'kennis' als het ware in één adem: "En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot de maat van de grootte van de volheid van Christus."
Toen de Heere Jezus op aarde was, vergeleek Hij Zichzelf meerdere keren met licht. Hij noemt Zich dan "het Licht van de wereld" (Joh. 8:12). In Johannes 12:46a zegt Hij: "Ik ben een Licht, in de wereld gekomen ...". Dat is een bijzondere uitspraak. Wat betekent dat? Hoe kan Hij een Licht zijn?
De primaire functie van licht is dat het de duisternis verdrijft. Dat is ook de betekenis van de Heere Jezus als het Licht der wereld. Hij is als hét Licht in deze wereld gekomen om de duisternis te verdrijven. Hij is het beste te vergelijken met het licht van de zon. Jesaja profeteerde over een groot licht: "Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien. Zij die wonen in het land van de schaduw van de dood, over hen zal een licht schijnen" (Jes. 9:1). En in Efeze 5:14 verklaart Paulus Wie dit Licht is: "Daarom zegt Hij: Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten".
Een ander punt is dat voor groei in het natuurlijke leven voedsel nodig is. Gezonde voeding is belangrijk voor een gezonde groei. In het geestelijke leven geldt dit ook. Het voedsel is het Woord van God, Christus. Hij zei: "Ik ben het brood des levens ..." (Joh. 6:35a).
Het is met name de apostel Paulus die de gelovigen er met nadruk op wijst om zich te houden aan de gezonde woorden van de Heere Jezus Christus: "Als iemand een andere leer brengt en zich niet houdt aan de gezonde woorden van onze Heere Jezus Christus en aan de leer die in overeenstemming is met de godsvrucht ..." (1 Tim. 6:3).
We hoeven niet in het duister te tasten over de vraag wat deze gezonde leer inhoudt. In Titus 2 legt Paulus dit uitvoerig uit. Bovendien schrijft hij over het betrouwbare woord, dat overeenkomstig de leer is (Tit. 1:9).
Psalm 119:162 zegt: "Ik verblijd mij over Uw belofte, als iemand die een grote buit vindt". Paulus bidt ook voor de groei in de kennis van God van de gelovigen: "Daarom houden ook wij niet op, vanaf de dag dat wij het gehoord hebben, voor u te bidden en te smeken dat u vervuld mag worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, zodat u wandelt op een wijze de Heere waardig, Hem in alles behaagt, in elk goed werk vrucht draagt en groeit in de kennis van God" (Kol. 1:9 en 10).
Veel Christenen hebben nauwelijks besef van de bijzondere periode in Gods heilsplan waarin wij nu leven en van het belang van de Persoon van Christus voor de gelovigen. God heeft met de Gemeente in beginsel nu reeds het einddoel bereikt: alles en in allen is Christus. Wij hebben rechtstreeks met Christus te maken, Die boven is. Vandaar dat ons burgerschap 'boven' is (Fil. 3:20 en 21). In Kolossenzen 3:2 schrijft Paulus: "Bedenk de dingen, die boven zijn, en niet die op de aarde zijn ..."
Alle aardse dingen, zoals gezondheid, rijkdom, en dergelijke, staan voor de gelovige niet meer op de eerste plaats. In vers 3 vervolgt hij met: "... want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God."
Wij zitten nog wel eens te tobben over ons zondige lichaam. God zit daar niet mee. Hij zegt in Zijn Woord: "... u bent gestorven ..."! Ons leven (dat is het nieuwe leven, naar het beeld van God!) is met Christus verborgen in God. In deze heerlijkheid mogen wij leven!
Doordat er zó weinig besef is van deze dingen is de Christenheid geen gemeenschap, maar is zij helaas tot op het bot verdeeld. De scheidslijnen lopen zelfs niet meer langs de kerken, maar vaak dwars door kerken en gemeenten heen. Op buitenstaanders moet dit overkomen als een totale spraakverwarring: Babel. Een huis, dat tegen zichzelf verdeeld is, kan niet blijven bestaan. Ieder spreekt zijn eigen taal, voor zijn eigen parochie. Terwijl God toch alles - Zijn gedachten, die hemelhoog boven de onze verheven zijn - heeft laten opschrijven. We zouden als uit één mond moeten spreken. Vóór het spreken komt echter het luisteren of horen, en het horen is door het Woord van God (Rom. 10:17)!
Gezindheid
"Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was" (Fil. 2:5). Paulus verkondigde het evangelie van het geheimenis, een verborgenheid die in de (Oudtestamentische) Schriften niet te vinden is. Ondanks zware omstandigheden - hij zat in gevangenschap in Rome - deed hij dit met grote vreugde. Hij schrijft echter dat gelovigen blijdschap volkomen kunnen ervaren door eensgezind te zijn. Dan noemt hij de onderwerpen waarin ze eensgezind zijn: "... maak dan mijn blijdschap volkomen, doordat u eensgezind bent, dezelfde liefde hebt, één van ziel bent en één van gevoelen. Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf. Laat eenieder niet alleen oog hebben voor wat van hemzelf is, maar laat eenieder ook oog hebben voor wat van anderen is" (Fil. 2:2-4).
Heiligen
Om deze dingen te begrijpen, moeten we beseffen dat deze brief aan "al de heiligen in Christus Jezus" is geschreven (Fil. 1:1). Het woord 'heiligen' betekent: apart gezette personen. Zij zijn speciaal apart gezet, geplaatst in Christus Jezus. Zij zijn dáár geplaatst waar Christus ook is. Zij zijn door Christus' verhoging met Hem verhoogd en zitten in Christus aan de rechterhand van de Vader. Dát is de hemelse positie van de gelovigen, de heiligen in Christus Jezus. Deze boodschap komt met name naar voren in de Efezebrief, de Kolossenzenbrief en de brief aan de Filippenzen.
Deze eensgezindheid kunnen wij uitsluitend in de praktijk brengen als wij als geroepen heiligen de vrede van Christus in onze harten laten regeren (Kol. 3:15). Paulus schrijft aan de gelovigen in Efeze 1:
- 15. "Daarom, omdat ook ik gehoord heb van het geloof in de Heere Jezus onder u, en van de liefde voor alle heiligen,
- 16. houd ik niet op voor u te danken, als ik in mijn gebeden aan u denk,
- 17. opdat de God van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de heerlijkheid, u de Geest van wijsheid en van openbaring geeft in het kennen van Hem,
- 18. namelijk verlichte ogen van uw verstand, om te weten wat de hoop van Zijn roeping is, en wat de rijkdom is van de heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen,
- 19. en wat de alles overtreffende grootheid van Zijn kracht is aan ons die geloven, overeenkomstig de werking van de sterkte van Zijn macht,
- 20. die Hij gewerkt heeft in Christus, toen Hij Hem uit de doden opwekte en aan Zijn rechterhand zette in de hemelse gewesten,
- 21. ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de komende".
Dan vergeten we datgene wat achter ons ligt, en strekken we ons uit naar hetgeen vóór ons ligt: een niet te bevatten hemelse heerlijkheid in Christus Jezus, onze Heere (Fil. 3:14).
Afleggen
Christus werd verhoogd, nadat Hij "Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood. Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd ..." (Fil. 2:7-9). Hij is tot het diepste gegaan in Zijn vernedering, en op die vernedering en gehoorzaamheid volgde de hoogste positie. Dit geldt ook voor ons, al kunnen wij ons nooit aan Christus gelijkstellen, toch zullen ook wij die weg van 'het afleggen van onze oude mens' moeten gaan, en daarbij behoren ook de diepgewortelde, opgelegde tradities en leringen van mensen, die een voortgaande, groeiende relatie met God en Zijn Woord in de weg staan.
Daarom is het noodzakelijk "… dat u, wat betreft de vroegere levenswandel, de oude mens aflegt, die te gronde gaat door de misleidende begeerten, en dat u vernieuwd wordt in de geest van uw denken, en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid" (Efe. 4:22-24).
Wij zijn een nieuwe mens, geschapen in Christus Jezus, om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen (Efe. 2:10). En die wandel behoort de Heere waardig te zijn, in alles Hem behaaglijk, vruchtdragend in alle goed werk. Dit alles met als gevolg: een opwassen in de rechte kennis van God. Paulus schreef: "Daarom houden ook wij niet op, vanaf de dag dat wij het gehoord hebben, voor u te bidden en te smeken dat u vervuld mag worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht ..." (Kol. 1:9).
Behoudenis bewerken
En wanneer we onder leiding van Gods Geest in gehoorzaamheid die weg gaan, dan volgt ook voor ons een uitermate verhoging, want dan mogen wij nu reeds door Gods rijke genade de hemelse positie van het Lichaam van Christus innemen.
Alleen dan, wanneer die gezindheid in ons woont, is het mogelijk om in praktijk te brengen wat Paulus' blijdschap in Filippenzen 2:2-4 volkomen maakt. De zaken, die Paulus opnoemt, vloeien eigenlijk allemaal voort uit de juiste gezindheid. Want wanneer we in de goede gezindheid staan, één van zin worden, en aldus geleid worden door Gods Geest, vloeit de vrucht van de Geest er vanzelf uit voort. We hoeven ons niet voor die vrucht in te spannen, want het zijn niet onze werken, die vrucht dragen, maar de werken, die God door ons heen wil doen. Daarom vervolgt Paulus ook met te zeggen: "Daarom, mijn geliefden, zoals u altijd gehoorzaam geweest bent, niet alleen zoals in mijn aanwezigheid, maar nu veelmeer in mijn afwezigheid, werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven, want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen" (Fil. 2:12 en 13).
Dit betekent niet dat we moeten werken om behouden te worden of te blijven. Ons behoud ligt immers verankerd in het volbrachte werk van de Heere Jezus Christus. Maar we moeten wel ons behoud uitwerken. Dat wil zeggen dat we bezig mogen zijn te ontdekken wat God ons in Zijn Woord wil zeggen, dat we de dingen zoeken die boven zijn, dat we ontdekken wat het inhoudt, dat we gezegend zijn met alle hemelse zegening (Efe. 1:3). Dat we waardig onze roeping wandelen, en jagen naar de prijs van de bovenroeping van God.
"Doe alle dingen zonder morren en meningsverschillen,
opdat u onberispelijk en oprecht zult zijn, kinderen van God,
smetteloos te midden van een verkeerd en ontaard geslacht,
waaronder u schijnt als lichten in de wereld,
door vast te houden aan het Woord van het leven ..."
(Fil. 2:14-16a).
Dit artikel is een hoofdstuk uit het boek ‘Het wonder van het Zaad’ van Cees van der Vlist. Vanuit zijn ervaring als moestuinier legt de auteur prachtige verbanden met Bijbelse waarheden.
En dan gaat het niet alleen over het zaad, maar ook over hét Zaad dat nieuw en onvergankelijk leven tot stand heeft gebracht!
Meer info en evt. bestellen, klik hier: Het Wonder van het Zaad.