Alles is ijdelheid! - Deel 10: Een wijze raad (Pred. 7:15-29)

Alles is ijdelheid!

Deel 10: Een wijze raad (Pred. 7:15-29)

Het boek Prediker spreekt over het leven ´onder de zon´ en leert ons dat de mens slechts tot zijn doel kan komen in afhankelijkheid van God.

Waarom treffen goede mensen slechte dingen? (Pred. 7:15)

'Als 't kwaad goede mensen treft' is de titel van een boek dat ooit geschreven werd door een vader die zijn jonge kind moest verliezen. Het kwaad dat ons treft, is een begrijpelijk en actueel vraagstuk dat ieder mens ooit op zijn levenspad tegenkomt. Het onrecht lijkt ons soms willekeurig en vooral onterecht te treffen. Te denken valt bijvoorbeeld aan het lot van Auschwitz-slachtoffers tegenover dat van hun beulen. Kleine kinderen werden 70 jaar geleden vergast, terwijl er van hun beulen momenteel nog op hoge leeftijd ongestraft rondlopen. Wij kunnen dit op z'n minst onrechtvaardig noemen. Toch is dit de realiteit van het leven op aarde. Een realiteit waar wij mee moeten (leren) leven, hoe zwaar dit ook valt. In een eerder artikel binnen deze reeks hebben wij hier overigens al bij stil gestaan.

Maar ook in het nu te behandelen gedeelte komt dit onderwerp weer naar voren. In Prediker 7:15 zegt de schrijver namelijk het volgende: "Dit alles heb ik gezien in mijn vluchtige dagen: er is een rechtvaardige die omkomt in zijn rechtvaardigheid, en er is een goddeloze die bij al zijn slechtheid zijn dagen verlengt." Het is de omgekeerde wereld die wij hier aantreffen. De rechtvaardige, namelijk hij die zich aan Gods wet houdt, komt om vanwege de rechtvaardigheid die hij doet. Terwijl de onrechtvaardige door slecht te doen juist zijn dagen verlengt. Wat dat aangaat is er in de pakweg 3000 jaar nadat Prediker werd geschreven nog weinig veranderd en staat de situatie er nog even hopeloos voor.

Toch valt er zelfs in deze woorden over veel onrecht, hoop te vinden wanneer wij tussen de regels door lezen. Want was er zo'n 1000 jaar na het schrijven van Prediker ook niet een Rechtvaardige die omkwam in zijn rechtvaardigheid, terwijl naast hem ene Barabbas stond, die juist dankzij zijn berucht slechte status vrij kwam? Dit was de realiteit die ten grondslag lag aan de kruisiging van de Heere Jezus en Zijn dood en opstanding. Door de dood van deze laatste Adam, kregen de nakomelingen van de eerste Adam verlossing en uiteindelijk zelfs een beter leven dan zij van nature bezaten. Of, zoals in Romeinen 5:20-21 staat: "…maar waar de zonde is toegenomen, daar is de genade meer dan overvloedig geweest, opdat, evenals de zonde geregeerd heeft tot de dood, zo ook de genade zou regeren door gerechtigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus, onze Heere."
Onze zonde maakte Hij, door als Rechtvaardige te sterven, tot gerechtigheid, waardoor wij nu kunnen leven.

Er is dus hoop voor ons, ook al zullen wij in dit leven niet altijd antwoord op onze vragen krijgen. Wij moeten accepteren dat wij in een gebroken schepping en harteloze wereld leven, waarin willekeur troef is en slechtheid soms leidt tot voorspoed en gerechtigheid tot tegenslag. Gelukkig mag één ding ons troosten. Romeinen 8:18 spreekt over de balans tussen het lijden van de tegenwoordige tijd en de toekomstige heerlijkheid. Deze slaat zo ver door ten gunste van de heerlijkheid, dat er uiteindelijk niets meer overblijft van het lijden. Het huidige lijden staat in geen verhouding tot de heerlijkheid die de gelovigen na dit leven wacht!

Waarom treffen slechte mensen goede dingen? (Pred. 7:20 en 29)

Nu wij zien dat God tegenover onze slechtheid veel genade stelt, zouden wij de vraag ook kunnen omdraaien: waarom treffen ons als slechte mensen goede dingen? Prediker 7:20 zegt immers: "Voorzeker, er is geen mens rechtvaardig op de aarde, die goed doet en niet zondigt." Wanneer wij dit zo lezen, mogen we blij zijn dat wij, ondanks soms moeilijke omstandigheden, nog op deze aardbol rondlopen. Heeft God de mens dan zo beroerd gemaakt?
Op deze vraag wordt antwoord gegeven in vers 29: "Alleen, zie, dit heb ik gevonden: dat God de mens oprecht gemaakt heeft, maar zij hebben vele uitvluchten gezocht."
De mens werd door God 'zeer goed' geschapen, maar kreeg daarbij wel een eigen wil en keuzevrijheid. De mens koos ervoor zijn eigen weg te gaan en zijn ziel aan de zonde te verkopen. Wat begon in de Hof van Eden, vervolgde zich de gehele (Bijbelse) geschiedenis door: Kaïn die zijn broer doodt, de dagen van Noach, de torenbouw van Babel, de ontrouw van Israël, etc. Maar ook bijvoorbeeld de profeet Jona die de andere kant opgaat van waar God hem heen stuurt. Telkens zoekt de mens uitvluchten om zijn eigen weg te gaan en zich niet afhankelijk op te stellen van zijn Schepper. Het is in dit opzicht dan ook zeer verwonderlijk dat God nog omgang met de mens wil hebben en hem keer op keer genadig is. Wij mensen kunnen dit moeilijk bevatten en zouden, als wij met ons zelf van doen hadden, al lang de hoop en moed opgegeven hebben.
b God is echter anders, want Hij is liefde, zoals dit met name in de eerste brief van Johannes overduidelijk te zien is: "…de liefde is uit God…" (1 Joh. 4:7), "…God is liefde" (1 Joh. 4:8), "Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard…" (1 Joh. 4:9) en "God is liefde…" (1 Joh. 4:16). Ook Paulus spreekt over Gods liefde. Zoals in Romeinen 5:8: "God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren." En later ook nog in Efeze 2:4-5: "Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft (…) met Christus levend gemaakt…"
God is dus een liefdevolle God, Wiens liefde ons begripsvermogen te boven gaat.

Betekent dat dan dat Hij alles toelaat en het toestaat als de mens er een potje van maakt? Ook hier leert de Bijbelse geschiedenis dat dit niet het geval is. De mens wordt uit de Hof van Eden gestuurd, Kaïn wordt vervloekt, er komt een zondvloed over de aarde, er vindt een spraakverwarring in Babel plaats, Israël wordt in ballingschap gevoerd en Jona belandt in een grote vis. God grijpt in als het moet en vraagt ook de mens dit te doen wanneer dit noodzakelijk is. Zo straft een vader zijn zoon als hij hem liefheeft (Spr. 13:14) en draagt de overheid het zwaard niet zonder reden (Rom. 13). Hebreeën 12:5b-6 zegt verder nog, ten aanzien van de verdrukking die het volk Israël zal moeten doorstaan: "Mijn zoon, acht de bestraffing van de Heere niet gering en bezwijk niet, als u door Hem terechtgewezen wordt. Want de Heere bestraft wie Hij liefheeft, en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt."

Wat hier voor Israël staat, kunnen wij natuurlijk niet zondermeer op onszelf toepassen. Maar het principe kunnen wij wellicht in zekere mate in deze tijd terug zien. God straft ons weliswaar niet, maar het is ook niet zo dat wij Zijn fysieke en materiële bescherming genieten en er sprake is van wonderen en zichtbare zegeningen. God werkt in de stilte en onzichtbaarheid van het gelovig hart Zijn zegen uit. Pas wanneer wij het aardse en zichtbare los leren laten, kunnen wij dit zien en Gods liefde in ons leven gaan opmerken en ervaren. In dit opzicht is er ook voor ons een zekere les te leren uit het vervolg van Hebreeën 12: "Als u bestraffing verdraagt, behandelt God u als kinderen [zonen, red.]" (vers 7). Nogmaals, het gaat in dit vers over Israël. Maar als wij dit vers nu eens benaderen vanuit de stilte van God die in deze tijd heerst, dan leren wij een belangrijke les. Namelijk dat, wanneer wij Gods stilte accepteren en Hem juist daarin zoeken, wij de onzichtbare zegeningen waarmee Hij ons in deze tijd heeft gezegend, gaan leren kennen en er uit gaan leven.
Dan komen wij als goede mensen, die slechte dingen treffen, tot de conclusie dat wij ten diepste slechte mensen zijn. Maar die slechte mensen ontvangen wel goede dingen, op grond van de liefde die God ons in Zijn Zoon openbaart.

Onze beperkte blik (Pred. 7:21-22)

Ondanks dat God liefde is, hebben wij vaak moeite om die liefde te ontdekken, te zien en te ontvangen. Hoe komt dat? Allereerst heeft het er mee te maken dat wij van nature stoffelijk zijn. Wij komen uit de aarde, wij zien de aarde als ons doel en wij weten dat onze ziel uiteindelijk weer aan de aarde prijs gegeven wordt als wij sterven. Daarnaast heerst de zonde in ons. En waar de zonde heerst, is geen ruimte voor de liefde. Een zondig mens kan maar moeilijk Gods liefde begrijpen en ontvangen. Vervolgens zijn wij niet alleen daders van de zonde, maar ook slachtoffers. In deze wereld komt zoveel haat en gevoelloosheid op ons af, dat wij het moeilijk kunnen geloven en bevatten wanneer ons liefde wordt gegeven.

Zoals wij het hier beschreven hebben, vinden wij het overigens ook ongeveer in Prediker 7:21-22 terug: "Zet ook uw hart niet op alle woorden die men spreekt, opdat u niet hoort dat uw knecht u vervloekt. Want uw hart heeft ook vele keren erkend dat ook u anderen hebt vervloekt." Je moet als mens niet direct een ander afschrijven als hij kwetsend over je spreekt, omdat jij dit zelf ook doet soms. In het eerste vinden wij de mens als slachtoffer van de zonde, in het tweede als dader. Beide rollen kunnen als oorzaak en gevolg hebben dat de mens een muur van gevoelloosheid om zich heen optrekt. Het doel hiervan is dat er geen enkel gevoel van buiten meer naar binnen en omgekeerd kan gaan, zodat de mens niet nog meer gekwetst kan worden.

Dit lijkt een handig mechanisme, maar tegelijkertijd belemmert deze kunstmatige bunker de werkzaamheid van de in Christus ontvangen liefde. Wat in ons hart uitgestort is, kan er niet uit en wat andere gelovigen aan liefde uitdelen, kan er niet in. Het gevolg is dat Gods geestkracht in ons uitdooft en ons geloof zo'n beetje klinisch dood raakt.

Hoe voorkomen wij dit en hoe houden wij stand in een wereld vol onrecht, haat en afgunst en ten opzichte van onszelf met onze eigen, soms werkelijk verrotte eigenschappen? Het is in dit opzicht zaak om te rade te gaan bij de Mens onder duizend.

De Mens onder duizend (Pred. 7:27-28)

Voordat wij het daadwerkelijk gaan hebben over de diepere betekenis van de Mens onder duizend, is het eerst van belang om stil te staan bij de letterlijke betekenis van de verzen waarin dit begrip te vinden is. In Prediker 7:27-28 besluit Prediker een deel van zijn betoog over zijn zoektocht naar de wijsheid (vers 23-29) met de volgende woorden: "Zie, dit heb ik gevonden, zegt Prediker, het ene bij het andere, om tot een slotsom te komen, die ik nog altijd zoek, maar niet heb gevonden. Eén man onder duizend heb ik gevonden. Een vrouw onder die allen heb ik echter niet gevonden."

In zijn zoektocht naar wijsheid, vond Prediker maar één man die wijsheid had. Onder de vrouwen vond hij niemand. Of Prediker met die ene man onder duizend zichzelf bedoelt, is niet helemaal duidelijk. Het zou wel logisch zijn. Wij weten immers dat Prediker (Salomo) bij het begin van zijn koningschap wijsheid van God ontving en deze aanvankelijk ook gebruikte. Later ging het echter mis, toen hij zich inliet met vrouwen uit andere volken, die hun afgoden meenamen. Het is wellicht op deze vrouwen waarop hij hier in vers 28, maar ook in vers 26 wijst: "Ik vond iets wat bitterder is dan de dood: de vrouw die een vangnet is. Haar hart is een sleepnet, haar handen zijn boeien." De verkeerde invloed van zijn foute vrouwen, kwam Salomo uiteindelijk duur te staan. Een deel van zijn koninkrijk werd hem afgenomen (1 Kon. 11). In het licht van deze gebeurtenis lijken dan ook de volgende woorden van vers 26b geschreven: "Wie goed is voor het aangezicht van God, zal aan haar ontkomen, maar een zondaar wordt door haar gevangen." En ook vers 29 lijkt in het verlengde hiervan te staan: "Alleen, zie, dit heb ik gevonden: dat God de mens oprecht gemaakt heeft, maar zij hebben vele uitvluchten gezocht." Salomo kreeg Gods wijsheid, maar verliet die uiteindelijk om zijn eigen weg te gaan. Wellicht is dit de reden dat hij zichzelf hier in deze verzen niet expliciet naar voren schuift als de bezitter van wijsheid, maar dat wij deze persoon meer moeten zoeken in Degene van wie Salomo een beeld was.

Nu, Salomo vond dus maar één man onder duizend met wijsheid. Het woord dat hier in het Hebreeuws voor 'man' wordt gebruikt is 'adam', wat wij beter met 'mens' kunnen vertalen, want in adam zijn zowel man als vrouw. De mens wordt hier tegenover de vrouw gezet (ishsha). Hierdoor is er geen sprake van de gebruikelijke tegenstelling of verhouding tussen man en vrouw, maar gaat het hier om de scheppingsorde zoals die ook in Genesis 2:22 te vinden is: "En de HEERE God bouwde de rib die Hij uit Adam genomen had, tot een vrouw (ishsha) en Hij bracht haar bij Adam." De vrouw komt uit Adam en met haar het hele menselijk nageslacht.

Waar wil dit hier op duiden? Wanneer Prediker zegt dat er maar één adam onder duizend te vinden is die wijsheid heeft, wijst hij daarmee ten diepste op de laatste Adam, namelijk Christus. En wanneer Prediker zegt dat er bij geen enkele vrouw wijsheid te vinden is, dan leert ons dit dat er opnieuw een rib uit Adam weg genomen moet worden om tot schepsels te komen die God wel dienen en eren. De Adam die het hier betreft is dan ook weer niemand anders dan Christus, Die als de tweede mens de oorsprong vormt van de nieuwe schepping. Uit Hem zal de Bruid Israël genomen worden en reeds nu vormt Hij het Hoofd van het Lichaam dat Zijn gemeente is. Slechts bij Hem kunnen wij te rade gaan. Slechts bij Hem vinden wij werkelijke wijsheid. Hij is de Mens onder duizend. Of zoals in 1 Korintiërs 1:30 staat: "Maar uit Hem bent u in Christus Jezus, Die voor ons is geworden wijsheid van God en gerechtigheid, heiliging en verlossing."

Een wijze raad (Pred. 7:16-19)

Welke wijsheid kan de Mens onder duizend ons geven om staande te blijven in deze gevallen schepping? Deze wijsheid is onbeschrijfelijk en te veel omvattend om in een paar zinnen weer te geven. Twee zaken kunnen wij wel noemen. Ten eerste is daar de Mens Zelf Die is geworden tot het Woord van God dat tot ons komt in de Bijbel. Dit Woord is onder andere krachtig in lerende, opvoedende, opbouwende, corrigerende, genezende en vertroostende zin. De kracht van dit Woord wordt in Hebreeën 4 als volgt omschreven: "Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart. En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem, maar alles ligt naakt en ontbloot voor de ogen van Hem aan Wie wij rekenschap hebben af te leggen."

Hoe helpt God ons nog meer, naast het geven van Zijn Woord? Hij heeft ons als gelovigen naast Zijn Woord, ook kracht van Zijn Geest gegeven, heilige geest. Over het werk van Gods Geest buiten en in ons, kunnen wij onder andere het volgende lezen: "De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn" (Rom. 8:16). Al is ons geloof te klein of ons hart te groot, het is altijd Gods Geest die ons er van overtuigt en getuigt dat wij God toebehoren. Dit doet Hij door middel van de ons door God geschonken nieuwe geest van het leven.
"En evenzo komt ook de Geest onze zwakheden te hulp, want wij weten niet wat wij bidden zullen zoals het behoort. De Geest Zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen" (Rom. 8:26). Als wij het zelf niet meer weten, dan mogen wij weten dat wij niet hoeven te werken, maar dat God het voor ons doet. En als wij toch op de achtergrond tevergeefs gaan lopen ploeteren en er weer eens niets van bakken, dan is daar altijd en allesomvattend het hemelse werk van God.
"En ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus" (Filip. 1:6). Paulus spreekt hier als gevolmachtigde van Christus het vertrouwen uit dat God met Zijn werk in de gelovigen zal doorgaan tot op de dag van Jezus Christus. Dit betekent dat God zelfs dwars door de dood met Zijn werk in de gelovige doorgaat. Zelfs de dood houdt Gods werkzaamheid in en met ons niet tegen.

Wijze raad, de Bijbel staat er vol mee. Maar ooit zal zelfs al het moois dat in de Bijbel staat 'achterhaald' blijken te zijn. Namelijk als de voltooiing van Gods plan daar is. Wij kunnen ons daar nu niets bij voorstellen, daar is ons menselijk begrip te beperkt voor. Is dat erg? Nee, niet als wij onze zwakheid en die van anderen in deze en andere zaken accepteren. Juist het besef van eigen beperktheid en zwakheid kan bij ons de deur open zetten voor Gods liefde en wijsheid. Deze beide mogen ons leven vervullen en ons evenwichtig doen staan in een onevenwichtige wereld.

"Wees niet al te rechtvaardig en acht uzelf niet bovenmate wijs. Waarom zou u uzelf verwoesten? Wees niet al te goddeloos en wees niet al te dwaas" (Pred. 7:16-17a).

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'