Alles is ijdelheid! - Deel 9: De (harde) realiteit II (Pred. 7:1-14)

Alles is ijdelheid!

Deel 9: De (harde) realiteit II (Pred. 7:1-14)

Het boek Prediker spreekt over het leven ´onder de zon´ en leert ons dat de mens slechts tot zijn doel kan komen in afhankelijkheid van God.

In het vorige artikel stonden wij stil bij de omgekeerde realiteit die Prediker leert: de dag van iemands dood is beter dan de dag van iemands geboorte en het is beter om naar een klaaghuis te gaan dan naar een huis waar een feestmaal gehouden wordt. In het vervolg van Prediker 7 gaat Salomo nog even door op dit gegeven. Hij stelt in vers 3 dat verdriet beter is dan lachen, want bij een treurig gezicht gaat het goed met het hart. Om vervolgens over te gaan van de vergelijking tussen plezier en verdriet naar de vergelijking tussen wijsheid en dwaasheid. En ook dit doet Salomo allemaal weer met het doel om aan te tonen dat het aardse bestaan op zich genomen vruchteloos is en de mens slechts zijn werkelijke bestemming vindt in God.

Het hart van wijzen (vers 4)

Laten wij eens wat nader stil staan bij datgene wat Prediker in vers 4 stelt: "Het hart van wijzen is in een klaaghuis, maar het hart van dwazen in een huis van blijdschap". Wat leert dit vers ons? Feitelijk ligt het in het verlengde van wat wij eerder in vers 2 zagen. Het zijn de wijzen die deze woorden in acht nemen en hier daadwerkelijk gehoor aan geven. De dwazen blijven echter bij hun zinloze levensvervulling van feesten en brasserijen. Het is zoals de profeet Jesaja weergeeft in een visioen over Jeruzalem: "De Heere, de HEERE van de legermachten, zal op die dagen oproepen tot wenen en tot rouw, tot kaalscheren en tot het omdoen van een rouwgewaad. Maar zie, er is vreugde en blijdschap, men dood runderen en slacht schapen, men eet vlees en drinkt wijn. Men zegt: Laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij!" (Jes. 22:12-13).

Het volk wordt hier opgeroepen om hun zondige en zinloze leven te laten voor wat het is en terug te keren tot de HEERE in rouw over hun slechtheid. Hun keuze is echter dat zij gewoon doorgaan met waar zij al mee bezig waren: feesten, zonder zich om God noch gebod te bekommeren. De reactie van de HEERE bij monde van Jesaja is vervolgens veelzeggend: "Voorwaar, deze ongerechtigheid wordt voor u niet verzoend, tot u sterft, zegt de Heere, de HEERE van de legermachten." Waar wordt voor gekozen is hier het issue: de weg van dwaasheid, die dood loopt in het graf, of de weg van de wijsheid, die leidt tot in heerlijkheid?

Later verwoordt de Heere Jezus dit als volgt tegenover zijn discipelen in de bergrede: "Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt…" (Matt. 7:13). De nauwe poort kon slechts doorgegaan worden op grond van wat de Heere Jezus even later in Mattheüs 7:21 zegt: "Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader die in de hemelen is."

De bestraffing van een wijze (vers 5)

Wanneer wij zo de woorden van de Heere Jezus in Mattheüs horen, dan belanden wij als vanzelf bij het volgende vers van Prediker 7: "Het is beter te luisteren naar de bestraffing van een wijze dan dat iemand luistert naar het lied van dwazen.". De woorden die de Heere Jezus sprak, waren bij tijd en wijle bestraffend en konden hard aankomen. Het hier in Prediker gebruikte Hebreeuwse woord voor bestraffing, komt voor het eerst in 2 Samuël 22:16 voor, waar staat: "De bodem van de zee werd zichtbaar, de fundamenten van de wereld werden blootgelegd door de bestraffing van de HEERE, door het blazen van de adem uit Zijn neus."

Het eerste wat wij hier leren is dat God orde en scheiding aanbrengt door middel van bestraffing. Het is hetzelfde principe wat wij tegen komen in Hebreeën 4:12-13, waar staat: "Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart. En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem, maar alles ligt naakt en ontbloot voor de ogen van Hem aan Wie wij rekenschap hebben af te leggen." Op dezelfde wijze als waarop God orde aanbracht in de schepping, Hij door Zijn Woord corrigerend in wil werken op de gelovigen, zo zal Hij uiteindelijk ook op aarde verschijnen om door bestraffing orde en scheiding aan te brengen: "Want zie, de HEERE zal komen in vuur, en Zijn strijdwagens zullen komen als een wervelwind, om in grimmigheid Zijn toorn te laten gelden, Zijn bestraffing in vlammen van vuur" (Jes. 66:15).

Het tweede wat wij uit 2 Samuël 22:16 kunnen leren over de wijze waarop God bestraft, is dat hij dit doet door het blazen van de adem uit Zijn neus. Voor deze adem van God, staat niets anders dan het woord ruach, dat duidt op de Geest van God, maar ook op de levensgeest die God aan de mens geeft. Deze levensgeest van God, scheidt de levenden van de doden. Maar ruach wijst natuurlijk ook op de gave van heilige geest waarover geprofeteerd wordt in Zacharia 12:10: "Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben."

Het is God dus Die de beste bestraffing kan geven en Hij doet dat onder de gelovigen door Zijn Woord en de kracht van heilige geest. Die twee tezamen voeden de gelovige mens op tot gerechtigheid en het leiden van een leven naar Gods bedoeling, zoals ook 2 Timotheüs 3:16-17 terug te vinden is: "Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust."

Wat is dan vanuit dit alles het thema van ons leven: plat vermaak of een leven overeenkomstig Gods wil uit Zijn Woord dat liefde uit een rein hart, een goed geweten en een ongeveinsd geloof (1 Tim. 1:5) in ons leven bewerkstelligt?

Dit punt zo afsluitend besef ik dat ik al veel in mijn leven heb gehoord en aan adviezen heb meegekregen, met name tijdens allerlei opleidingen en cursussen. Ik moet zeggen dat ik, ook als ik er even voor ga zitten, goed moet nadenken om wat zinnigs terug te halen van al die kennis en wijsheid die over mij uitgestort is, maar zelfs dan komt er niets in mij boven. Het is helaas met heel veel dingen die wij in deze wereld leren zoals in Prediker 7:6 staat geschreven: "Want als het knetteren van de dorens onder de kookpot, zo is het lachen van de dwaas. Ook dat is vluchtig." Het klinkt allemaal mooi en prachtig, maar het raakt snel weer in vergetelheid.

Hoe anders is het met het Woord van God. Ik herinner mij nog als de dag van gisteren mijn verjaardagen als kleine jongen waar opa mij ieder jaar, keer op keer, dezelfde tekst meegaf: "De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid" (SV Spr. 9:10). Toen deed ik er een beetje lacherig over. Maar als ik nu zie wat de rode draad in veel van mijn spreekbeurten is, dan benadert dit toch sterk de waarheid die deze tekst leert: slechts in afhankelijkheid en onderwerping aan God komt ons leven tot zijn doel. En opa? Ach, hij is al zo'n beetje de helft van mijn leven geleden ontslapen in die vreze des HEEREN. Maar de vermaning die hij gaf is niet met hem ontslapen, maar blijft, zoals ieder Woord van God, tot in eeuwigheid (1 Petr. 1:25).

Wijsheid is goed (vers 11)

En zo zijn wij bij de wijsheid aanbeland: "Wijsheid is goed, als een erfelijk bezit: een voordeel voor hen die de zon zien." (HSV, verbeterd) "Wie is wijs?" zo zegt de psalmist in de eerste Psalm van het vijfde boek van de Psalmen (Ps. 147:3). Hij geeft daarbij gelijk het antwoord: "Laat hij op deze dingen letten, en de goedertierenheid van de HEERE aandachtig opnemen." Op welke dingen dan? Nu, namelijk alles wat daarvoor in de Psalm beschreven staat. Hoe God verlossing heeft gebracht door Zijn volk uit Egypte te redden en hen uit ballingschap terug te doen laten keren. Hoe Hij ook verlossing gaf aan zondaars en hen die getroffen werden door een storm op zee. En hoe geweldig Zijn werken en zegeningen zijn. Wie is dan wijs? Dat zijn zij die acht slaan op Gods verlossing, werken en zegeningen en daar uit leven. In het voorgaande vers van deze Psalm (vers 42) staat dit als volgt vermeld: "De oprechten zien het en zijn verblijd." En wat is dan de grondslag van hun blijdschap? Die kunnen wij aan het begin van de Psalm terug vinden, waar staat: "Loof de HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Laten zo spreken wie de HEERE verlost heeft…" (vers 1-2a).

Wanneer ben je dus wijs en heb je de wijsheid als erfelijk bezit? Dat is op het moment dat jij je volkomen overgeeft aan God, zoals dat in de huidige genadetijd gebeurt door Jezus Christus. Wanneer je Zijn verlossing aanvaardt, ontvang je de wijsheid als erfelijk bezit; een bezit dat het leven van de toekomende eeuw in zich meedraagt. Het is ook deze boodschap die weer terug te vinden is in Psalm 107:17-18: "Er waren dwazen die om hun weg vol overtreding en om hun ongerechtigheden gekweld werden. Hun ziel had een afschuw van al het voedsel, zij waren tot aan de poorten van de dood gekomen." Hier zien wij het lot van de dwaas die zonder God leeft. Het "laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij" vergaat hem en het voedsel dat eerst zijn levensvervulling was, drijft hem nu tot afschuw. Langzaam maar zeker geraakt hij richting zijn eindbestemming: de dood. Maar er is verlossing voor hem, zo lezen wij in de verzen die volgen: "Maar toen zij in hun benauwdheid tot de HEERE riepen, verloste Hij hen uit hun angsten. Hij zond Zijn woord uit, genas hen en bevrijdde hen uit hun grafkuilen." (vers 19-20).

Wie tot de ontdekking komt dat zijn leven van zichzelf niets voorstelt en dat hij van zichzelf niets anders is dan een volkomen nul die slechts voorbestemd is om uiteindelijk in het graf door de wormen verteerd te worden, die is wijs. Wie dan ook nog eens het aanbod van Gods genade aanneemt, is nog wijzer. Dan heb je het erfelijk bezit van Gods toekomstige heerlijkheid ontvangen. Een gift, die alleen is weg gelegd voor iedereen die de zon ziet, oftewel die nog deel heeft aan het aardse leven. Wie sterft in de vergetelheid van een aards leven, moet maar afwachten hoe God in de opstanding met hem verder gaat.

Wijsheid biedt schaduw en leven (vers 12)

In het volgende vers staan de volgende woorden: "Immers, wijsheid biedt schaduw en geld biedt schaduw. Het voordeel van kennis is echter dat wijsheid haar bezitters het leven geeft." Dit vers is een indirect weerwoord op hoe de dwaas zal reageren op de voordelen die in de wijsheid gepresenteerd worden. De dwaas zal zeggen dat geld hem even goed en zelfs misschien nog wel meer bescherming en voordeel oplevert ten opzichte van de wijsheid. Prediker stelt echter dat wijsheid evenzeer voordeel oplevert voor dit leven als geld, maar daar bovenop ook nog het voordeel in zich heeft van het leven van de toekomstige eeuw. En dat laatste is nu net wat met geen geld, zilver of goud te kopen valt. Wie de wijsheid bezit, die heeft het leven. Net zoals wij in Spreuken 8 kunnen lezen, waar wij in de gepersonifieerde Wijsheid Christus vinden: "Welzalig is de mens die naar Mij luistert, door dag aan dag te waken aan Mijn poorten, door Mijn deurposten te bewaken. Want wie Mij vindt, vindt het leven en verkrijgt de goedgunstigheid van de HEERE." (Spr. 8:34-35).

Wijsheid om verder te leven (vers 13-14)

In dit en het vorige artikel hebben wij stil gestaan bij de (harde) realiteit van het leven vanuit een aantal lastige teksten uit Prediker 7. Eén van de lessen die wij in ieder geval geleerd hebben is, dat het leven anders in elkaar zit dan op het eerste oog lijkt. Wat fijn en goed lijkt, blijkt nutteloos, wat verdrietig en moeilijk is, blijkt leerzaam. De behandeling van dit stukje van het boek Prediker sluiten wij af met de woorden die in vers 13 en 14 staan: "Bezie het werk van God, want wie kan rechtmaken wat Hij krom gemaakt heeft? Geniet op de dag van voorspoed van het goede, maar bedenk op de dag van tegenspoed dat God zowel de ene als de andere gemaakt heeft, zodat de mens niet kan doorgronden iets wat na hem zijn zal."

Wij mensen willen het leven organiseren, structureren en plannen. Wij boeken onze vakanties ver van te voren, wij plannen onze loopbaan, wij sparen pensioen voor 40 jaar later, wij regelen onze nageslacht, etc. Precies zoals Jakobus 4:13 het zegt! Maar wat een paniek als het anders loopt dan wij dachten. Zowel gelovigen als ongelovigen zien hun leven in duigen vallen en blijven gedesillusioneerd achter, waarbij gelovigen hun beklag bij God doen waarom Hij hen dit heeft aangedaan. Wij mensen zijn onder het principe tijd geplaatst (Pred. 3:11) en kunnen daar niet overheen kijken of bovenuit stijgen. Om toch deel te krijgen aan en zicht te hebben op het leven na en buiten deze eeuw, is er maar één weg, namelijk dat de mens zich afhankelijk opstelt van God en het verlossende werk van Zijn Zoon Jezus Christus. Dan nog blijft de toekomst in dit leven onduidelijk en onzeker, maar er is wel duidelijkheid en zekerheid met betrekking tot de toekomst na dit leven. Wij worden vertroost door het verlossende werk van Christus dat ons een altoosdurende heerlijke nieuwe dag in het vooruitzicht stelt!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'