In het begin was het Woord ...

In het begin was het Woord ...

Wie wel eens met mensen van het Wachttorengenootschap (Jehovah's-getuigen) in aanraking komt, merkt al gauw dat zij over een grote dosis 'Bijbelkennis' beschikken. Dat wil zeggen: kennis van hun Bijbel. In een dergelijk gesprek wordt de toehoorder eerst in twijfel aan het eigen geloof gebracht. Vervolgens komen er dan duidelijke 'antwoorden' vanuit deze dwaalleer. In dit artikeltje gaat het over Johannes 1:1 en 2. Dit is een Bijbelgedeelte dat vaak door de Wachttoren-aanhangers gebruikt wordt.

Een god?

Het is vaak het gebrek aan 'zelf geworteld zijn' in de Bijbel, waardoor christenen om(ver)gepraat worden. En beschik je wél over enige mate van Bijbelkennis, dan kom je vaak terecht in een oeverloze discussie. Het fundamentele punt waar het op neer komt, is de vraag of Christus God is of dat Hij een schepsel is.
Johannes 1:1 in de Nieuwe Wereldvertaling van het Wachttorengenootschap luidt als volgt: 'In [het] begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was een god'.
Aan het eind staat: '... en het Woord was een god'; 'een' ertussen gevoegd en 'god' met een kleine g.

Op zich is deze vertaling van dit vers niet verkeerd. Vóór het betreffende woord 'god' ontbreekt in de grondtekst het lidwoord. Waar dat het geval is, wordt in de Nederlandse vertaling dan doorgaans het woord 'een' vertaald.
Toch is het niet goed om deze 'vertaalregel' zonder meer toe te passen in Johannes 1. Een andere belangrijke regel is namelijk dat we altijd goed moeten letten op het verband waarin woorden staan. Bovendien moet de vertaling overeenstemmen met de grote lijn van de boodschap in de Bijbel. Enkele opmerkingen die duidelijk maken dat Johannes 1:1 de Godheid van Christus juist onderschrijft:

  1. Bijna overal wordt in het Nieuwe Testament het woord 'God' voorafgegaan door het lidwoord. Toch zien we dat bijna nergens vertaald wordt met "de God", maar telkens met "God".
  2. Het weglaten van het lidwoord vóór een zelfstandig woord kan voor de vertaling betekenen dat het lidwoord een moet worden weergegeven. Enkele voorbeelden: "Hij is niet een God van doden, maar een God van levenden" (Mark. 12:27) en "... Ik zal voor hem een God zijn en hij zal voor Mij een zoon zijn" (Openb. 21:7).
  3. Het weglaten van het lidwoord vóór een zelfstandig woord kan ook nog een andere betekenis hebben: het karakter van dat zelfstandig naamwoord wordt benadrukt. Vergelijk de vertaling van 2 Thessalonicenzen 2:4 in de '51-vertaling van het N.B.G. met die in de Herziene Statenvertaling:
    "om aan zich te laten zien dat hij een god is" en "en zichzelf als God voordoet".
    Ook in Johannes 1:1b wordt het karakter, het wezen van God, benadrukt: "... en het Woord was Gód".
  4. Bovendien is in de grondtekst de woordvolgorde anders dan in onze vertalingen. De oorspronkelijke woordvolgorde van vers 1b is: "... en Gòd was het Woord".
    Natuurlijk kunnen we zeggen dat het, zoals het meestal vertaald is, taalkundig correct is.
    Anderzijds mogen we ook aannemen dat de door de Heilige Geest gebruikte volgorde niet voor niets is. Zie hoe opmerkelijk de structuur van vers 1 en 2 oorspronkelijk is:
    A. In het begin was het Woord
            B. en het Woord was bij
                    C. God
                    C. en Gód was
            B. het Woord.
    A. Dit was in het begin bij God.
    

    De volgorde is simpelweg: Begin - Woord - God - God - Woord - Begin.
  5. Het laatste zinsdeel (Gód was het Woord) van vers 1 begint dus met het woord God zonder dat dit voorafgegaan wordt door het lidwoord. Dit komt vaker voor in de Bijbel; enkele voorbeelden:
    "Gòd is het, Die rechtvaardigt" (Rom. 8:33b);
    "Gòd was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende ..." (2 Kor. 5:19);
    "Dwaalt niet, Gòd laat niet met Zich spotten" (Gal. 6:7) en
    "Gòd is Getuige!" (1 Thess. 2:5).
    Het zou absurd zijn hier telkens met 'een god' te vertalen.

De Godheid van Christus

Johannes 1:1b is in de gangbare vertalingen terecht vertaald met: "... en het Woord was God". Wel had het handhaven van de originele volgorde meer duidelijkheid verschaft. Dit vers bevestigt dus de Godheid van Christus, wat ook in andere teksten naar voren komt: Jesaja 9:5 (men noemt Zijn Naam ... sterke God); Johannes 20:28 (mijn Heere en mijn God); Kolossenzen 2:9 (in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk); Hebreeën 1:8 en 9 (maar tegen de Zoon: Uw troon, o God) en 1 Johannes 5:20 (Zijn Zoon Jezus Christus. Die is de waarachtige God).

Natuurlijk moeten we hierbij beseffen dat er verschil is tussen Vader en Zoon. De Vader is de Bron van alle dingen (1 Kor. 8:6), terwijl de Zoon / het Woord Degene is door Wie (heen) alles geschapen is (Kol. 1:16). Er is onderscheid in de wijze waarop God Zich in Zijn werken openbaart, waarmee de Bijbel geenszins bedoelt te zeggen dat daarom de Zoon niet God zou zijn!
Bovendien moeten we letten op de verschillende fasen in de heilsgeschiedenis. De verhouding tussen Vader en Zoon was anders tijdens het mens-zijn van de Heere Jezus dan daarvoor en daarna. Dat Christus Zich inmiddels weer in Zijn uitermate hoge positie van het Gode gelijk zijn bevindt, lijkt velen te ontgaan.

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'