Satan - Deel 8: Satans macht 2

Satan

Deel 8: Satans macht 2

Satan komt in de Bijbel veelvuldig aan de orde als tegenspeler van God. Hij staat tegenover God en wordt zelf als 'god' aangeduid (2 Kor. 4:4 'god dezer eeuw' ). Satan is een belangrijk wezen met veel macht en autoriteit. Zijn invloed in de wereld en het mensdom is aanzienlijk. Hij is de overste van allerlei machten en krachten, de kosmokraten van deze aioon, oftewel: de "wereldbeheersers dezer duisternis" (Efe. 6:12).

B. Op godsdienstig en geestelijk gebied

Satan oefent ook een geweldige grote macht uit op godsdienstig en geestelijk gebied. Dit doet hij door verblinding, vreesaanjaging, misleiding, bedrog, ophitsing, e.d.

Verblinding

Door zonde is het verstand van de mens verduisterd. Zijn geest is van de ware Godskennis vervreemd door de onwetendheid die in hem is. Hij kan de dingen niet meer helder onderscheiden. Hiervan nu maakt satan gebruik om verder te verblinden. Hierin was hij niet geslaagd als de mens zich aan de Godsopenbaring gehouden had. Eenmaal heeft de mensheid God gekend (Rom. 1:21). Maar zij hebben Hem niet als God verheerlijkt of gedankt. Zij zijn verijdeld in hun overleggingen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden. Zij hebben de heerlijkheid van de onverderfelijke God veranderd in de gelijkenis van een beeld van een verderfelijk mens en van gevogelte en van viervoetige en kruipende gedierten (vs. 23). In dit alles heeft satan mee de hand gehad. Het God niet verheerlijken of danken was voor hem het aangrijpingspunt om het onverstandig hart te verduisteren. Eerst werd de Godheid uitgebeeld in de gedaante van een verderfelijk mens, daarna, na verdere verduistering, werden het dieren. Zo zijn de mensen tot allerlei afgoderij vervallen. En satan houdt hen verblind. Hij bindt hen door allerlei gouden, zilveren, koperen en andere afgoden, of laat hen levende afgoden eren en aan demonen offeren (1 Kor. 10:20). Geen wonder dat zij bekeerd moeten worden van de duisternis tot het licht en van de macht des satans tot God (Hand. 26:18).
Onder welk een zwarte nacht van verblinding ligt het heidendom. Eeuwen aan eeuwen zit het gekluisterd aan zijn afgoderij en demonen-verering. Door dit alles bindt satan. In de diepste grond der zaak eert het heidendom de “god dezer eeuw”. Als men inziet dat men zich bijzonder na de zondvloed van God heeft afgekeerd en gekomen is tot afgoderij, verstaat men deze term beter. Deze eeuw toch loopt vanaf de vloed tot Christus’ wederkomst. En van deze eeuw is satan de god die door afgoderij en demonendienst geëerd wordt. Tegenwoordig gaat men nog verder en gaat men hem rechtstreeks eren. Er is satanaanbidding en men heeft erediensten voor satan ingesteld. Uit de veelheid klimt de mens tot de eenheid op, maar bekeert zich niet tot God; hij komt tot de consequentie van de ontkenning; hij dringt voort naar het diepst der duisternis en eindigt in openlijke satansdienst. Wat een macht heeft satan toch. En hoe weet hij alles aan zichzelf dienstbaar te maken.

Vrees aanjagen

Niet alleen door verblinding heeft satan grote macht, maar ook doordat hij mensen vrees aanjaagt. De naïeve heidenvolken vrezen voor allerlei boze invloeden. Zij menen zich te moeten beschermen tegen allerlei boze geesten. De doden laten hen niet met rust, de geesten van voorvaderen of andere geesten moeten steeds door offers goedgunstig gestemd worden. Wij mogen aannemen, dat ook hier satanische invloeden werken die te weinig in het oog gehouden worden. Alom vrees.

De vrees van het heidendom werkt nog na in de bijgelovigheid van onze dagen. Deze bloeit opnieuw op in onze tijd door allerlei beschermgodjes, poppetjes, amuletten, enzovoort, waardoor men zich wil vrijwaren tegen boze invloeden. Ook in onze moderne maatschappij is de vrees niet verdwenen. Hebreeën 2:15 spreekt van hen die "…gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren". Ook deze vrees wordt door satan gewekt. Het is bij hen die hun zonden gevoelen, maar geen Verlosser kennen, b.v. vrome mensen. Zij vrezen voor een toekomstig gericht en verkeren daardoor in voortdurende geestelijke dienstbaarheid. Zij doen alles om van de vrees bevrijd te worden, maar satan houdt hen hun hele leven in die vrees. Hij jaagt die aan en kwelt daarmee. Gelukkig dat ook zij daarvan eenmaal bevrijd zullen worden.

Bedrog

Een derde middel om zijn macht uit te oefenen is bedrog. Paulus spreekt van zijn listige omleidingen (Efe. 6:11). Deze betreffen wel allereerst de gelovigen, maar zijn niet tot hen beperkt. Heel het mensdom wordt verleid door arglistigheid om het tot dwaling te brengen.

In het heidendom geschiedt dit door het animisme (de leer dat alles bezield is en de geesten van de gestorvenen in dingen, planten en dieren hun leven voortzetten). Bij de meer beschaafde en moderne mens worden theosofie, spiritisme en aanverwante stromingen gebruikt. De theosofie leert de verlossing door herhaalde incarnaties; dit is de leer van het telkens in een vleselijk lichaam verschijnen. Men zal dan weer voor vroeger bedreven zonden moeten boeten. Het spiritisme leert, dat de doden niet dood zijn maar in hogere sferen voortleven. Hiermee bedriegt satan de mens t.o.v. zijn verlossing en zijn staat in de dood. Hij bouwt wat het spiritisme betreft voort op de woorden van Genesis 3, vers 4: "gij zult den dood niet sterven" en t.o.v. de theosofie op het: "gij zult als God zijn", want in dat stelsel is elke ik-heid (de ego) een deel van de Godheid. Deze stromingen winnen terrein, bijzonder het spiritisme. En satan heeft het gaarne zo. Hij bedriegt de mensen door zulke stelsels. Hij misleidt ze door allerlei wind van leer.

Alleen wie verlichte ogen des harten krijgt, leert zijn listen en leugens onderkennen en kan zich ertegen wapenen. God zal eenmaal het omhulsel van het aangezicht waarmee alle volken omwonden zijn wegdoen. Dan zullen de natiën zien wie hen omwonden heeft en wat de waarheid is (Jes. 25:7).

Misleiding

Het vierde middel om zijn macht uit te oefenen is misleiding. Dit middel gebruikt hij zodra God Zijn licht begint te laten schijnen. Dan bootst hij Hem na om Zijn werk te laten mislukken. Zo zaait hij bijvoorbeeld onkruid tussen de tarwe (Matt. 13). Dit onkruid gelijkt zo zeer op de goede tarwe, dat alleen de echte kenners het bij de groei kunnen onderscheiden en het eerst bij de oogst voor anderen openbaar wordt uit de vrucht (de slechte of wilde tarwe heeft zwart zaad). Daarom moet het opwassen tot de oogsttijd (Matt. 13:26-30, 36-40) Hij liet demonen uitwerpen om Christus’ werk te lasteren (Matt. 12). Judas werd een duivel genoemd (Joh. 6:70). Hij bootste Paulus’ werk na door de bedrieglijke apostelen in Korinthe die zich veranderden in dienaars der gerechtigheid (2 Kor. 11:15). In Efeze wilde hij dit doen door de zeven zonen van Skevas (Hand. 19). In de eindtijd zal hij misleiden door allerlei tekenen en wonderen en krachten der leugen (2 Tess. 2:9). Indien het mogelijk ware, zou hij zelfs de uitverkorenen nog verleiden (Matt. 24:24) Hij verandert zich bij het bedienen van dit middel meestal in een engel des lichts (2 Kor. 11).
Voor dit werk gebruikt hij zijn instrumenten. Elymas, de tovenaar, was er een van. Deze heet dan ook "een kind (zoon) des duivels, vol van alle bedrog en arglistigheid" (Hand. 13:10). Zulke instrumenten zijn vijanden van alle gerechtigheid, zij veranderen de rechte wegen des Heren. Dit punt vormt reeds de overgang naar het volgende onderdeel. De grenzen zijn niet steeds scherp aan te geven.

Inwerking

Door al de genoemde middelen - en er zijn er nog wel meer - oefent satan zijn macht in het algemeen uit. Traditie komt hem hierin goed van pas. In sommigen werkt hij meer rechtstreeks in. Zoals God uitverkiest, schijnt hij dat ook te doen. Zijn ´uitverkorenen´ zijn zij die de zonde doen ( 1 Joh. 3:8). Er staat niet: "die zondigen", maar: "die de zonde doen". Dit ziet op een bepaald iets. Het is de tegenstelling van "de rechtvaardigheid doen" (vs. 7). Dit laatste betekent: in alle dingen de gerechtigheid betrachten, in alles recht zoeken te handelen. "De zonde doen" is dan: in alles de ongerechtigheid lief hebben. Dit werkt satan in. Dat zijn de kinderen der ongehoorzaamheid. Zij verzetten zich tegen alle vermaan om het recht te zoeken.
Bij anderen vervult hij het hart om te liegen (Hand 5:3). Bij nog anderen werkt hij tijdelijk in om zich te verzetten tegen de gebrachte waarheid. Paulus moest uit Tessalonica vluchten omdat de Joden het hem onmogelijk maakten te blijven (Hand. 17:5-9). Later kon hij, zeker doordat satan hen op hem deed loeren, er niet terugkeren (Tess. 2:18). In nog weer anderen werkt hij in om zijn begeerte te doen, namelijk mensen te doden, bijzonder die de waarheid verbreiden (Joh. 8:44). Men ziet, dat er nuancering is, maar 't is alles door satans inwerking.

De tegenstander

Satan verblindt en verleidt niet alleen, hij bevestigt ook zijn naam: satan (= tegenstander), door meer rechtstreeks Gods werk tegen te staan en daardoor de macht over de mensheid aan zich te houden. Hij werkte Christus tegen door het woord weg te rukken uit het hart van mensen (Matt. 13:19). Het is bij hen die het niet verstaan. Hij ging tegen Hem in door het werk des Geestes voor satans werk uit te geven (Matt. 12:24, 28). Hij wilde Hem zelfs afbrengen van Zijn lijden en dood (Matt. 16:22; 23). Hij werkte Paulus’ zending tegen door telkens de Joden tegen hem op te zetten. De secte van de Nazareners werd overal weersproken (Hand. 28:22). Zo gaat het nu ook nog. Nog telkens verwekt Hij tegenstanders daar waar zuiverder en meer licht doorbreekt of doorbreken zal. Hij vormt zelfs synagogen (Opb. 2:9). Zij die hem weerstaan worden vaak martelaars. Zij blijven pal staan temidden van de tegenstand. Dit kan satan niet verdragen en hij wordt dan een persoonlijk tegenstander der getuigen Gods. Satan gaat dan rond als een brullende leeuw om te verslinden (1 Petr. 5:8 ). Zij die vaststaan in het geloof kunnen hem echter weerstaan.
Men ziet op hoeveel wijzen satan zijn macht uitoefent. We beweren niet ze alle genoemd te hebben. We hebben slechts op een en ander gewezen. De lezer moge het zelf verder en breder uitwerken bij het licht van Gods Woord.

3. Zijn macht over de gelovigen

Heeft satan grote invloed op de mensheid in het algemeen, hij heeft die ook nog op de gelovigen. En wel door meer dan één oorzaak.

Door begeerlijkheden

Het kan zijn door het aanwakkeren van de ´begeerte des vleses´ of de ´begeerte der ogen` of ´een hovaardig leven´ (vgl. 1 Joh. 2:16). Het kan ook zijn door twijfel en verzoeking. Het kan verder zijn door het gevangen leiden tot zijn wil.
De begeerte des vleses speelde David parten in het geval van Batseba en Uria. De begeerte der ogen beving Hiskia toe hij zijn schatten toonde aan Babels gezanten. De trots des levens kan hoogmoedig maken; denk aan David bij de volkstelling.

Door twijfel en verzoeking

Kan satan het niet door begeerlijkheden klaar spelen, dan tracht hij door twijfel en verzoeking zijn macht uit te oefenen. Hij brengt tot twijfel. ´Is het ook dat God gezegd heeft?´ Is het nu allemaal wel waar wat in die Bijbel staat? Kan God het wel volbrengen? Wat baat het nu eigenlijk of men dit alles gelooft? Zulke en dergelijke vragen zijn vaak door hem geïnspireerd.
Nog verder gaat hij in de verzoeking. Dan wordt men heftig heen en weer geslingerd. Dan tracht hij te ontdekken of het geloof wel bijbelvast is; hij tracht dan alles uit zijn verband te rukken of te benevelen. Dan werpt hij heen en weer zoals de tarwe in de wan geworpen wordt. Alleen wat dan de geestelijke zwaarte heeft, valt weer neer en verstuift niet; het kaf echter onder het koren des geloofs vervliegt. Satan heeft eenmaal ook begeerd de discipelen te ziften als de tarwe. Christus wist dat. Hij heeft voor hen gebeden dat hun geloof niet zou ophouden. Bij twijfel en verzoeking kan alleen wat door en uit het geloof is, standhouden en behouden blijven.

Door menselijke leringen

Hier dreigt het gevaar als men niet voortgaat in de Waarheid en niet toeneemt in de genade en kennis van de Here Jezus Christus. Dit is heel gevaarlijk, de eeuwen door is dit gebleken. Dan gaat men het getuigenis van mensen stellen boven dat van God en het getuigenis Gods is meerder! Dan ontstaat traditie, dan zweert men bij belijdenissen en credo’s, dan maakt men Gods Woord krachteloos door menselijke inzettingen. Men meent en beweert dan de zuiverste waarheid te hebben, de enige en genoegzame leer van de zaligheid, men meent de juiste verklaring voor alles gevonden te hebben en neemt een hooghartige houding aan tegenover anderen. Men meent voor de waarheid te strijden, maar kent die niet en zit in een soort duisternis. Men ziet niet, dat men blijft staan bij van de vaderen overgeërfde leer, en de oude zuurdesem niet heeft uitgezuiverd. Men staat de waarheid tegen in de veronderstelling pal te staan voor die waarheid. Men meent dat er niet meer is of kan zijn dan men zelf geleerd heeft en wendt zich af als men hoort en bewezen ziet dat er wel degelijk meer is. Dat is nu een strik van satan.
Het overgrote deel van de christenheid ligt in deze strik. Men weet het niet eens dat men leeft bij het getuigenis van mensen. Bij traditie. De van de vaderen overgeërfde leer geldt als de waarheid der Schrift. Geschreven of ongeschreven belijdenissen hebben meer kracht dan het Woord.

De wapenrusting

Tegen de listige verleidingen van satan moet men zich beschermen. Hiertoe is maar één middel: de gehele wapenrusting Gods aandoen. We vinden die beschreven in Efeziërs 6:11-17. De lendenen moeten omgord zijn met de waarheid zoals soldaten zich gorden met de koppelriem. De borst beveiligd door het borstwapen, het pantser der gerechtigheid, als een verdediging tegen de lasteringen waarmee de boze de heilige Naam wil bekladden. De voeten geschoeid met bereidvaardigheid van het evangelie des vredes. Zoals soldaten hun voeten door schoeisels beschermen tegen de puntige stenen en ruwe wegen, moet de gelovige het evangelie des vredes gebruiken tegen de ruwheid op de weg. Verder moet gedragen worden het schild des geloofs waarmee het gehele lichaam kan worden bedekt; hiertoe is het nodig de gehele Schrift te aanvaarden en dat in al haar kracht, zonder onnodige vergeestelijking en inlegkunde van dogma’s. Eerst dan kan men de vurige pijlen die de boze afvuurt om te verwonden af doen ketsen. Dan nog moet men dragen de helm des heils, om het hoofd te beveiligen tegen de slagen die satan toebrengt. Tenslotte is er nog het zwaard des Geestes, Gods Woord, waarmee men de vijand op de vlucht kan drijven, wijzende op het: "er staat geschreven".

Hoe graag wil satan dat men een van deze stukken niet heeft of dat ze beschadigd zijn. Hoe graag neemt hij het schild des geloofs weg. Hoe graag maakt hij het zwaard des Geestes stomp en bot door tradities en inzettingen. Niet allen dragen deze wapenrusting. Dat kunnen alleen zij zijn die volkomen toegewijd zijn. Zij betrachten de waarheid in liefde en wassen op in Christus.

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'