Ruth - Deel 1

Ruth

Deel 1

´Ruth´ is de naam van een Bijbelboek. De naam betekent: ´vriendelijk´. Het boek legt een prachtige geschiedenis vast, om in één adem uit te lezen. Als we ons daarin verdiepen, en zicht krijgen op wat God ons hierin wil laten zien, wordt het nog veel mooier. Het boek toont ons hoe God werkt. Het is een spannend verhaal met een zeer goede afloop!

De kastijding van God ontlopen leidt tot onvruchtbaarheid

De geschiedenis speelt in de tijd van de richteren, waarin Israël telkens weer niet luistert naar God, en Zijn geboden, inzettingen en verordeningen niet onderhoudt. Het gevolg is ziekten en honger. Er was honger in het land en Elimelech, uit Betlehem in Juda, probeerde met zijn vrouw Naomi en hun twee zonen Machlon en Chiljon aan deze plaag het hoofd te bieden door naar Moab uit te wijken. De betekenis van de namen spreekt al boekdelen. Elimelech betekent: (mijn) God is Koning. Misschien was dat voor hem nog niet duidelijk. Naomi betekent: mijn liefelijkheid/welgevalligheid. Machlon betekent: ziek, en Chiljon: ruïne of wegkwijnen. Veelzeggende namen, verbonden met hun bestaan en hun leven. Zij konden de kastijding van God niet ontlopen door naar het buitenland te gaan. Maar: God is Koning! Hij bereikt Zijn doel, ook als mensen niet meewerken. In Moab begonnen ziekten de familie te treffen. Eerst stierf Elimelech, het hoofd van het gezin. Naomi bleef achter met haar twee zonen en zij bleven in Moab. De zonen namen zich Moabietische vrouwen, Orpa (= jong hert) en Ruth (= vriendelijk). In Ruth 1:5 lezen we dan: “Toen stierven ook die twee, Machlon en Chiljon, zodat die vrouw achterbleef, zonder haar beide zonen en haar man.” Dit was een uitzichtloze toestand in Israël: zonder nageslacht, onvruchtbaar, ijdel.

De terugkeer

´Die vrouw´ gaat evenwel niet bij de pakken neerzitten, maar onderneemt actie, zoals we lezen in vers 6: “Daarna maakte zij zich met haar schoondochters op en keerde uit het veld van Moab terug, want zij had in het veld van Moab vernomen dat de HERE naar Zijn volk omgezien had door hun brood te geven.” Naomi is kennelijk een gelovige en verstandige vrouw, gericht op God.

Naomi laat Orpa en Ruth kiezen

Op de terugweg denkt Naomi na over de vruchtbaarheid van haar schoondochters, en besluit dat zij zelf, vrijwillig, moeten kiezen voor hun kansen. Zij houdt hen voor dat hun beste kansen op nageslacht toch misschien wel liggen in Moab: daar tot rust komen, wij zouden zeggen ´onder dak, of onder de pannen komen´ en kinderen krijgen. Naomi kust hen ten afscheid, maar zij ontvangt geen kus terug, zij blijven Naomi trouw. Naomi herneemt en zegt: “Keert terug, mijn dochters, waarom zoudt gij met mij medegaan? Heb ik nog zonen in mijn schoot, die u tot mannen zouden worden? Keert terug, mijn dochters, gaat heen, want ik ben te oud om een man toe te behoren. Indien ik al dacht: ik heb hoop; ja, al zou ik vannacht een man toebehoren, ja, al zou ik zonen baren, zoudt gij daarop wachten, tot zij volwassen waren? Zoudt gij daarom verhinderd worden een man toe te behoren? Neen toch, mijn dochters, het is immers voor mij veel verdrietiger dan voor u, want de hand des HEREN is tegen mij uitgestrekt” (hs. 1:11-14). Naomi accepteert het verlies van haar man en beide zonen als een kastijding van God, en het gevolg daarvan is in feite dat zij onvruchtbaar is geworden, en dat met betrekking tot haar gestorven zonen ook niet voldaan kan worden aan de verordening van het zwagerhuwelijk. Deze voorziet in een doorgaande geslachtslijn, zoals beschreven in Deuteronomium 25:5-10. Als broeders samenwonen, en één sterft zonder een zoon na te laten, dan zal zijn broeder met de achtergebleven vrouw huwen, en de eerste zoon zal op naam van de gestorven broeder komen, zodat zijn naam in Israël niet uitgewist wordt. We zullen zien dat God ook in de omstandigheden van Naomi voor nageslacht kan zorgen!

Orpa en Ruth kiezen

Na de woorden van Naomi kust Orpa haar schoonmoeder ten afscheid. Naomi spreekt nog een derde maal tot Ruth, maar zij blijkt vastbesloten Naomi niet in de steek te laten. Zij spreekt als volgt: “Dring er bij mij niet op aan, dat ik u in de steek zou laten, door van u terug te keren; want waar gij zult heengaan, zal ik heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten: uw volk is mijn volk en uw God is mijn God; waar gij zult sterven, zal ik sterven, en daar zal ik begraven worden. Zo moge de HERE mij doen, ja nog erger: de dood alleen zal scheiding maken tussen u en mij” (hs. 1:6 en 7). Dit is de geloofsbelijdenis van Ruth, de allochtone vrouw. Zij behoort hiermee tot het volk van God. Naomi zag dat zij het meende, en accepteerde dat. En zij gingen samen terug naar Betlehem, dat is “broodhuis,” een goede plaats om naar terug te keren.

Een nieuwe start

Hun terugkeer, geheel berooid, bleef niet onopgemerkt: het werd het gesprek van de dag. De vrouwen van Betlehem zeiden: “Is dat Naomi?” Waarbij zij natuurlijk dachten aan haar vroegere veel betere positie, en dat ze er dan toch wel behoorlijk op achteruit gegaan was. Naomi windt er geen doekjes om en zegt: “Noemt mij niet Naomi; noemt mij Mara, want de Almachtige heeft mij veel bitterheid aangedaan. Vol ben ik heengegaan, maar leeg heeft mij de HERE doen terugkeren. Waarom zoudt gij mij Naomi noemen, daar de HERE tegen mij heeft getuigd en de Almachtige mij kwaad heeft aangedaan?” (hs. 1:20 en 21) Naomi erkende de hand van God in haar leven, doch voelde zich blijkbaar verongelijkt, maar: ze had Ruth als gezelschap, met haar positieve inslag, vol vertrouwen op God (zie haar belijdenis), én… het was het begin van de gersteoogst! God heeft nog iets in petto voor Naomi en Ruth!

Boaz, een rijk familielid van Elimelech

“Naomi nu had een bloedverwant van haar mans kant, een zeer vermogend man uit het geslacht van Elimelech, Boaz geheten” (hs. 2:1). Dit blijkt een verwijzing te zijn naar God Zelf. Boaz betekent: “in hem is kracht.”
Naomi verwees in de gesprekken met haar schoondochters naar de verordening van het zwagerhuwelijk (Deut. 25:5 en 6), dat voorziet in vruchtbaarheid voor huwelijken waar dat feitelijk niet meer kan. In de tekst waarin Boaz genoemd wordt, kunnen we een verwijzing zien naar hoe God Zelf voorziet in vruchtbaarheid, in nageslacht, in het gezin van Naomi.
Dat begint met Ruth, die de handen uit de mouwen gaat steken, en aan Naomi voorstelt om “aren te gaan lezen, achter hem die mij genegen zal zijn.” Aren lezen is een bezigheid voor de armen (Deut. 24:17-22). Zo zijn Naomi en Ruth teruggekomen, en Ruth pakt daar de draad op. Naomi vindt dat goed.

Boaz en Ruth

In het gedeelte dat volgt, zien we hoe prachtig de verhouding tussen Boaz en Ruth zich ontwikkelt. Als Ruth gewoon doet wat haar hand vindt om te doen, komt zij “bij geval” op het land van Boaz. Boaz, de zeer vermogende man, en Ruth, de arme. Wat zich verder afspeelt, schitterend om te lezen, brengt ons de woorden van Christus in gedachten: “Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der Hemelen.” En ook: “Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden,” en: “Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien”.
Boaz is een godvrezend man, rechtvaardig en goed voor zijn personeel, en voor degenen die op zijn land aren lezen. Hij is ook uitvoerig geïnformeerd over Ruth. Hij kende haar al toen zij hem tegenkwam, en zijn personeel spreekt lovend over haar ijver. Boaz regelt dat zij tot het einde van de oogst op zijn land aren kan lezen, en gebiedt dat zijn knechten haar niet lastig vallen. Als Ruth dan vraagt waarom hij zo goed is voor haar, een vreemdeling, zegt Boaz: “Mij is omstandig medegedeeld alles wat gij voor uw schoonmoeder gedaan hebt na de dood van uw man, en hoe gij uw vader en uw moeder en het land uwer geboorte hebt verlaten en gegaan zijt naar een volk, dat gij van tevoren niet kende. De HERE vergelde u uw daad, en uw loon valle u onverkort ten deel van de HERE, de God van Israël, onder wiens vleugelen gij zijt komen schuilen.” (hs. 2:11-12). Ruth dankt hem voor zijn woorden en zegt dat hij haar heeft vertroost. Boaz nodigt haar op de maaltijd, “en zij at en werd verzadigd en hield over”. Na de maaltijd gaat het werk weer door en gebiedt Boaz aan zijn personeel dat ze wat extra aren laten liggen waar Ruth leest.

Naomi ziet en prijst het bestuur van God, en volgt Zijn verordeningen

Als Ruth aan haar schoonmoeder laat zien wat ze heeft opgelezen en wat ze over had van de maaltijd, vraagt Naomi waar ze gewerkt heeft en zegent ze de man die een oog op haar geslagen heeft. Ruth antwoordt dat het Boaz is. Naomi zegt: “gezegend zij hij door de HERE, Die Zijn goedertierenheid niet heeft onttrokken aan de levenden noch aan de doden. Verder zeide Naomi tot haar: die man is aan ons verwant, hij is een van onze lossers” (hs. 2:20). Naomi denkt kennelijk aan de verordeningen van God over het losserschap, die voor de omstandigheden waarin zij verkeert, van toepassing zijn. Zij gaat weer toekomst zien voor haar familie. Ruth zegt verder dat ze daar mag blijven werken tot het einde van de oogst, en Naomi vindt dat goed.

Als de oogst ingezameld is zegt Naomi tot Ruth: “Mijn dochter, zou ik voor u geen rust zoeken, opdat het u welga?” Met andere woorden: zou ik voor u geen man zoeken? Naomi weet ook al wie het is: Boaz. Al haar gedachten worden geleid naar deze persoon. Ook gaat zij hierin “in de wet des Heren” (Ps. 119:1). In haar omstandigheden is dat met name wat God gezegd heeft over armen, over het losserschap (Lev. 25:23-28), en over het zwagerhuwelijk (het doorgaan van de geslachtslijn). Naomi geeft Ruth instructies vanuit deze gedachten (van God), zij handelt geestelijk. Ruth moet zich baden, zalven (!), en haar mooiste kleed aantrekken, kortom zich versieren als een bruid. Zo moet ze naar de dorsvloer gaan, en als Boaz na het dorsen en na de maaltijd zich te ruste heeft gelegd, moet zij zijn voetenkleed opslaan, en zich daar neerleggen. “Dan zal hij u wel duidelijk maken, wat gij doen moet.”

Volgende keer: slot

Meer artikelen in de serie "Ruth":

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'