Wees niet bevreesd

Wees niet bevreesd

In de Bijbel staan vele geschiedenissen en die staan er niet voor niets. Ze zeggen iets over het verleden en ook wat over de toekomst. Bovendien bevatten ze rijke lessen voor ons in het dagelijks leven, waarin we in ieder geval niet bevreesd (hoeven te) zijn.

Elisa
In 2 Koningen 6 gaat het over de koning van Syrië, over Israël, en over de profeet Elisa en zijn knecht. Uit die geschiedenis citeren we het volgende gedeelte:

8 "De koning van Syrië voerde oorlog tegen Israël en pleegde overleg met zijn dienaren en zei: Mijn legerkamp moet op die en die plaats zijn.
9 Maar de man Gods stuurde boden naar de koning van Israël om te zeggen: Wees op uw hoede dat u niet langs die plaats trekt, want de Syriërs zijn daar neergestreken.
10 Daarom stuurde de koning van Israël een boodschap naar de plaats die de man Gods hem gezegd had en waarvoor deze hem had gewaarschuwd, zodat men daar op zijn hoede was; dat gebeurde niet een- of tweemaal.
11 Toen werd de koning van Syrië innerlijk verbolgen over deze zaak. Hij riep zijn dienaren en zei tegen hen: Kunt u mij niet vertellen wie van ons voor de koning van Israël is?
12 En een van zijn dienaren zei: Nee, mijn heer koning, maar Elisa, de profeet die in Israël is, maakt de koning van Israël de woorden bekend die u in uw slaapkamer spreekt.
13 Hij zei toen: Ga op weg en kijk waar hij is, zodat ik er boden opuit kan sturen en hem kan laten halen. Hem werd daarop verteld: Zie, hij is in Dothan.
14 Toen stuurde hij daar paarden en strijdwagens heen, en een groot leger. Die kwamen 's nachts en omsingelden de stad.
15 De dienaar van de man Gods stond heel vroeg op en ging naar buiten, en zie, een leger met paarden en strijdwagens omringde de stad. Toen zei zijn knecht tegen hem: Ach, mijn heer! Wat moeten wij doen?
16 Hij zei: Wees niet bevreesd, want die bij ons zijn, zijn méér dan die bij hen zijn.
17 En Elisa bad en zei: HEERE, open toch zijn ogen, zodat hij ziet. En de HEERE opende de ogen van de knecht, zodat hij zag; en zie, de berg was vol paarden en strijdwagens van vuur rondom Elisa" (2 Kon. 6:8-17).

De koning van Syrië dacht dat er een verrader was. Hij werd woedend. De man Gods weet precies wat er speelt en waarschuwt de koning van Israël. De Heere God weet ook wat er speelt: "… God is meer dan ons hart, en Hij weet alle dingen" (1 Joh. 3:20b). God is meer dan wij kunnen bedenken. Voor de een is dat beangstigend, maar voor ons als gelovigen is het vertrouwenwekkend. Wij zijn veilig bij Hem, Hij kent ons en weet alles.
De koning wil dat Elisa gevangen genomen wordt, maar Elisa weet welke plannen de koning bedenkt. De man Gods moet uit de weg geruimd worden. Elisa is op rondreis door het land ten behoeve van zijn broeders en hij is in Dothan.

Dothan
Deze plaats komt ook voor bij de geschiedenis van Jozef die op zoek is naar zijn broers: "Toen zei die man: Zij zijn vanhier opgebroken, want ik hoorde hen zeggen: Laten we naar Dothan gaan. Jozef ging zijn broers achterna en trof hen aan bij Dothan" (Gen. 37:17). Jozef had het beste voor met zijn broers, maar zijn broers wilden hem doden. Ze vonden hem een meesterdromer, maar Jozef wist door de dromen ook van tevoren wat er ging gebeuren.
"Zij zeiden tegen elkaar: Zie, daar komt die meesterdromer aan. Nu dan, kom, laten we hem doodslaan en hem in een van deze putten gooien, en wij zullen zeggen: Een wild dier heeft hem opgegeten. Dan zullen we eens zien wat er van zijn dromen terechtkomt" (Gen. 37:19 en 20). Ze dachten net als de koning van Syrië. Als Elisa gevangen was, moest nog maar blijken wat er terecht kwam van al zijn kennis.
Jozef en Elisa komen door hun optreden in doodsgevaar in Dothan. Dothan betekent: twee bronnen. Een mooi beeld van de keuze die je hebt. Uit welke bron neem je iets tot je. De bron van Godswege of ben je zelf de bron en luister je naar je eigen woorden. Besef je dat God meer is dan je eigen hart en dat Hij alle dingen weet?
De Heere Jezus was ook in doodsgevaar, in Gethsémané. Hij zag om naar Zijn broeders, maar er kwam een hele legerafdeling met fakkels en wapens: "Jezus dan, Die alles wist wat er over Hem komen zou, trad naar voren en zei tegen hen: Wie zoekt u?" (Joh. 18:4).

Wees niet bevreesd 
Gehazi, de knecht van Elisa, staat vroeg op en ziet een groot leger. Hij zegt: “Ach, mijn heer”. De knecht ziet het niet meer zitten en denkt dat ze verloren zijn. Elisa zei: “Wees niet bevreesd, want die bij ons zijn, zijn méér dan die bij hen zijn. En Elisa bad en zei: HEERE, open toch zijn ogen, zodat hij ziet. En de HEERE opende de ogen van de knecht, zodat hij zag; en zie, de berg was vol paarden en strijdwagens van vuur rondom Elisa" (2 Kon. 6:16 en 17). De knecht gaat het zien. De volgorde is: wees niet bevreesd, Elisa bidt en de Heere opent zijn ogen. De soldaten echter worden verblind.

‘Wees niet bevreesd’ of ‘vrees niet’, dat vind je door de hele Bijbel heen. Van Abraham tot Johannes op Patmos wordt deze zinsnede gebruikt. In de Bijbel is er altijd een reden waarom je niet hoeft te vrezen, want de Heere God doet iets. De woorden: ‘wees niet bevreesd’ hebben een basis.

Abraham
Abraham kwam terug van een veldtocht en was Melchizedek tegengekomen: "Na deze dingen kwam het woord van de HEERE tot Abram in een visioen: Wees niet bevreesd, Abram, Ik ben voor u een schild, uw loon zeer groot" (Gen. 15:1).

Jakob
Jakob heeft in zijn leven geleerd om rekening te houden met de Heere. Aan het einde van zijn leven hoort hij dat Jozef in Egypte is en hem uitnodigt om met de hele familie naar Egypte te komen. Jakob spreekt er met de Heere over: "En God sprak 's nachts tot Israël door visioenen en zei: Jakob! Jakob! En hij zei: Zie, hier ben ik. En Hij zei: Ik ben God, de God van uw vader; wees niet bevreesd om naar Egypte te trekken, want Ik zal u daar tot een groot volk maken" (Gen. 46:2 en 3). Jakob wist niet of hij wel naar Egypte mocht. Maar hij kon op God vertrouwen, want Hij zou het doen.

Het volk Israël
Het volk trekt uit Egypte de woestijn in. Farao en zijn soldaten komen achter hen aan. Het volk zit opgesloten tussen de zee en het leger van farao. Wat nu? "Toen de farao dichtbij gekomen was, sloegen de Israëlieten hun ogen op, en zie, de Egyptenaren trokken achter hen aan. Toen werden de Israëlieten zeer bevreesd en riepen tot de HEERE, en zij zeiden tegen Mozes: Waren er in Egypte geen graven, dat u ons hebt meegenomen om in de woestijn te sterven? Hoe hebt u dit met ons kunnen doen door ons uit Egypte te leiden? Was dit niet wat wij in Egypte al tegen u zeiden: Laat ons met rust, laten wij de Egyptenaren maar dienen? Want het is beter voor ons de Egyptenaren te dienen dan in de woestijn te sterven. Maar Mozes zei tegen het volk: Wees niet bevreesd, houd stand, zie het heil van de HEERE dat Hij vandaag nog voor u zal bewerken! Want de Egyptenaren die u vandaag ziet, zult u tot in eeuwigheid niet meer terugzien. De HEERE zal voor u strijden, en ú moet stil zijn" (Exod. 14:10-14).
Aan het einde van zijn leven, wanneer het volk op het punt staat om het beloofde land in te gaan, houdt Mozes een toespraak: "Wees sterk en moedig, wees niet bevreesd en schrik niet voor hen terug, want het is de HEERE, uw God, Die met u meegaat. Hij zal u niet loslaten en u niet verlaten" (Deut. 31:6). Het volk was bang om het land binnen te gaan, met die reuzen en volken die er nog woonden. Maar ze hoefden niet bevreesd te zijn, want de Heere God ging met hen mee.

Jozua
Mozes bemoedigt ook Jozua die zijn taak overneemt: "En Mozes riep Jozua en zei tegen hem voor de ogen van heel Israël: Wees sterk en moedig, want ú zult met dit volk het land binnengaan dat de HEERE hun vaderen gezworen heeft hun te geven; en ú zult het hun in erfbezit laten nemen. De HEERE nu is het Die voor u uit gaat. Hij zal met u zijn. Hij zal u niet loslaten en u niet verlaten. Wees niet bevreesd en wees niet ontsteld" (Deut. 31:7 en 8).
Deze bemoediging lijkt op die van Elisa tot zijn knecht. Wij zijn met meer, want God is de Almachtige, de Heerser over alle dingen.

Salomo
David zegt tegen zijn zoon Salomo dat hij de tempel mag gaan bouwen. David had alles gereedgemaakt en Salomo mag het gaan uitvoeren. "Vervolgens zei David tegen zijn zoon Salomo: Wees sterk en moedig, en doe het; wees niet bevreesd en wees niet ontsteld, want de HEERE God, mijn God, zal met je zijn. Hij zal je niet loslaten en Hij zal je niet verlaten, totdat je heel het werk voor de dienst van het huis van de HEERE zult voltooid hebben" (1 Kron. 28:20). David zei: “mijn God”. Salomo kon kijken naar het leven van David en zien wat de Heere God allemaal voor hem had gedaan. Salomo kon het werk gaan doen wat hij moest doen.

Israël
Jesaja was profeet toen het tien-stammenrijk al was weggevoerd en dat lot zou ook Juda beschoren zijn. Het stond er niet goed voor: "Maar u, Israël, Mijn dienaar, u, Jakob, die Ik heb verkozen, het nageslacht van Abraham, die Mij liefhad, u, die Ik gegrepen heb van de einden der aarde, geroepen uit haar uithoeken, en tegen wie Ik zei: U bent Mijn dienaar, Ik heb u verkozen, Ik heb u niet verworpen. Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt. Zie, zij zullen beschaamd en te schande worden, allen die in woede tegen u ontstoken zijn. Zij zullen worden als niets, zij zullen omkomen, de mannen die u aanklagen" (Jes. 41:8-11). Dit geldt ook voor Israël in de toekomst, wanneer ze zien dat het in eigen kracht niet lukt.

De discipelen
Wanneer de discipelen in de boot zijn gegaan en over het meer varen, gaat het stormen: "Het schip was al midden op de zee en verkeerde in nood door de golven, want ze hadden de wind tegen. Maar in de vierde nachtwake kwam Jezus naar hen toe, lopend over de zee. En toen de discipelen Hem over de zee zagen lopen, raakten zij in verwarring en zeiden: Het is een spook! En zij schreeuwden van angst. Maar meteen sprak Jezus hen aan en zei: Heb goede moed, Ik ben het; wees niet bevreesd" (Matt. 14:24-27). In de nood hoefden ze niet bang te zijn, want de Heere was er.

Paulus
Paulus is op weg naar Rome en ze lijden schipbreuk. Ze willen van boord gaan en het zelf tot een goed eind proberen te brengen. Maar dan zegt Paulus: "Want deze nacht stond er bij mij een engel van God, van Wie ik ben en Die ik ook dien; die zei: Wees niet bevreesd, Paulus, u moet voor de keizer terechtstaan; en zie, God heeft u allen die met u varen, geschonken. Heb daarom goede moed, mannen, want ik geloof God, dat het zo zal zijn als het mij gezegd is" (Hand. 27:23-25).

Geopende ogen
Het principe is in alle gevallen hetzelfde. Je hoeft niet bevreesd te zijn, want God is er. Maar hoe kun je dat begrijpen? Elisa vraagt aan de Heere God om de ogen van de knecht te openen. De knecht was niet echt blind, want hij zag immers de strijdwagens. Maar toch klinkt de bede van Elisa: open zijn ogen. Het zijn andere ogen dan die in je hoofd zitten, want doordat we met die ogen kijken, raken we juist bevreesd. We zien gevaar, moeite, zorg en pijn. Maar het gaat om geestelijke ogen.
Bij de Emmaüsgangers zien we hetzelfde: "En het gebeurde, toen Hij met hen aan tafel aanlag, dat Hij het brood nam en het zegende. En toen Hij het gebroken had, gaf Hij het aan hen. En hun ogen werden geopend, en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht" (Luk. 24:30 en 31). De Bijbel legt uit hoe dat gaat. We kunnen niet zelf bepalen om onze geestelijke ogen te openen. Elisa bidt of de Heere de ogen wil openen. En God doet het:. "de HEERE opent de ogen van de blinden. De HEERE richt de gebogenen op, de HEERE heeft de rechtvaardigen lief" (Ps. 146:8). Hier komt geen mens aan te pas. Elke keer als een blind persoon in de Bijbel ziende wordt, is dat een beeld van de werkelijkheid dat je van ongeloof en het afwijzen van God, het zicht krijgt en ziet wie God is als Verlosser.

Geestelijke ogen
Paulus zegt: "Dit zeg ik dan en getuig ervan in de Heere, dat u niet meer wandelt zoals de andere heidenen wandelen, in de zinloosheid van hun denken, verduisterd in het verstand, vervreemd van het leven dat uit God is, door de onwetendheid die in hen is, door de verharding van hun hart" (Efe. 4:17 en 18). Als je verstand verduisterd is, zijn je geestelijke ogen toegesloten. Ook al heb je je ogen open, toch is het duister. Je ziet niet wat God doet. "Maar u hebt Christus zo niet leren kennen, als u Hem tenminste gehoord hebt en door Hem bent onderwezen, zoals de waarheid in Jezus is, namelijk dat u, wat betreft de vroegere levenswandel, de oude mens aflegt, die te gronde gaat door de misleidende begeerten, en dat u vernieuwd wordt in de geest van uw denken" (Efe. 4:20-23). Wanneer je ogen opengaan, word je vernieuwd in de geest van je denken.

Ziende blind
De tegenstander weet dat je ogen open moeten gaan. In de hof komt hij naar Eva en zegt: "Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend" (Gen. 3:5). De mens wil graag als God zijn, dat hij zicht krijgt op hoe alles werkelijk is. Eva dacht dat ze haar ogen open kon doen door van de vrucht te eten. Maar de Heere opent de ogen (Ps. 146:8). De tegenstander gooit altijd de boel door elkaar. "En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan. Toen werden de ogen van beiden geopend en zij merkten dat zij naakt waren. Zij vlochten vijgenbladeren samen en maakten voor zichzelf schorten" (Gen. 3:6 en 7). 
ogen werden inderdaad geopend, maar ze werden niet als God, ze merkten dat ze naakt waren, met alle gevolgen van dien. Ze schaamden zich, want ze kregen zicht op de werkelijkheid. Ze kregen niet het zicht op wie God is en wat Hij doet. Laat staan dat ze als God waren. Ze kregen het zicht op wat het betekent om ongehoorzaam te zijn aan het Woord. Ze zagen dat ze naakt waren en om te kunnen bestaan voor de Heere God moest er een bloedig offer gebracht worden en moesten ze bekleed worden met kleren van gerechtigheid. Ze werden bevreesd voor de Heere God. Hun ogen waren geopend, maar eigenlijk werden hun ogen verduisterd en God is Degene die ze weer opent.

Verlichte ogen van het verstand
Wanneer we om ons heen kijken, zien we dat ook deze wereld in vrees en angst leeft. En daar is ook alle reden voor, het is een grote puinhoop. Er is ellende, verdriet, dood, vermoeidheid, pijn en alle reden om bevreesd te zijn voor dat wat voor ogen is. Het bijzondere is dat de oproep “wees niet bevreesd” bij de late brieven van Paulus niet voorkomt. De oproep gaat gepaard met de reden dat God het doet. Bij de voorbeelden in de Bijbel was er reden om bang te zijn. Maar wij als gelovigen mogen weten dat onze ogen geopend zijn voor onze geestelijke positie: niet meer op aarde, niet meer in het zienlijke, "want … uw leven is met Christus verborgen in God" (Kol. 3:3) in de hoogste hemel. In die goede positie hebben we deel gekregen aan de genade. We mogen genieten van alle geestelijke zegen (Efe. 1). Er is geen enkele reden om vanuit die positie te denken: mijn leven staat op het spel.
In de tijdelijkheid van ons bestaan hebben we misschien nog met gedoe te maken, maar de blijde boodschap van het geheimenis van Christus is, dat wij uit dit leven zijn opgegaan in het leven met Christus. We zijn één met Hem en dat is geweldig. Als mens kun je bevreesd zijn, want je weet niet hoe het verloopt. Maar dit aardse leven is niet meer het leven waar het om gaat, we hebben een hemels leven. Daarom bidt Paulus “… omdat ook ik gehoord heb van het geloof in de Heere Jezus onder u, en van de liefde voor alle heiligen, houd ik niet op voor u te danken, als ik in mijn gebeden aan u denk, opdat de God van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de heerlijkheid, u de Geest van wijsheid en van openbaring geeft in het kennen van Hem, namelijk verlichte ogen van uw verstand, om te weten wat de hoop van Zijn roeping is, en wat de rijkdom is van de heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen, en wat de alles overtreffende grootheid van Zijn kracht is aan ons die geloven, overeenkomstig de werking van de sterkte van Zijn macht" (Efe. 1:17-19).
We hebben nieuwe ogen gekregen, verlichte ogen van ons denken, niet om te zien, maar om te weten. We moeten ons verstand gebruiken, onze ogen dicht doen en goed nadenken. Dan krijgen we inzicht.
Elisa wist hoe het zat en ook zijn knecht kreeg inzicht van Godswege. Geen vrees, want God is er bij.
Ook wij mogen weten op grond van Gods Woord dat we niet bevreesd hoeven te zijn, want we hebben een geweldige positie in Christus, we genieten van de rijkdom van Zijn genade. De Heere is nabij (Fil. 4:5). We weten hoe het zit, we zijn vervuld met de Geest en wandelen in Gods liefde, en “Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit” ( 1 Joh. 4:18).

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

Het Wonder van het Zaad

Bagage voor onderweg

De weg door het leven is voor iedere gelovige uniek. Hoe bijzonder is het dat je die weg mag gaan samen met je Verlosser, de Heere Jezus Christus. Hij geeft je daarbij allerlei zekerheden mee vanuit Zijn Woord. Enkele van die zekerheden komen kort en bondig in dit boekje naar voren. De stukjes waarin dat gebeurt, zijn bemoedigend en geven je vastigheid in je geloof in Degene aan Wie je toebehoort. Hij gaat altijd met je mee!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Bagage voor onderweg'

Tweemaal bij name genoemd

Er staan in de Bijbel diverse geschiedenissen waarin mensen door God geroepen worden. In sommige gevallen horen mensen letterlijk de stem van God Die hun naam uitspreekt. Er zijn zeven personen die zelfs tweemaal bij name geroepen worden door God.
Denk aan Abraham die op het moment dat hij bereid is zijn zoon te offeren, tweemaal geroepen wordt: "Abraham, Abraham!". Of denk aan dat moment dat Maria aan de voeten van de Heere Jezus naar Zijn woord zit te luisteren en Martha vindt dat zij veel te veel werk moet doen. De Heere zegt tegen haar: "Martha, Martha, u bent bezorgd en maakt u druk over veel dingen". Ook is er die indrukwekkende gebeurtenis op de weg naar Damascus als de verheerlijkte Heere zegt: "Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?".
Behalve mensen worden ook de Heere Jezus, God en Jeruzalem tweemaal aangesproken: “Heere, Heere”, “Jeruzalem, Jeruzalem” en “Mijn God, Mijn God”.

Meer info & bestellen 'Tweemaal bij name genoemd''