|
Als het gaat om het heilsplan van God zou je de vraag kunnen stellen waarom God al die moeite doet om het plan dat Hij ontworpen heeft, ook daadwerkelijk uit te voeren. In het Johannes-evangelie (3:16) lezen we o.a. waarom:
- “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon (d.i. Jezus Christus) gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.”
In plaats van ‘behouden worden’ kan ook vertaald worden met: gered/verlost/zalig worden.
Zondeprobleem opgelost
God Zelf heeft in Zijn grote liefde het zondeprobleem opgelost. God is Geest, onzichtbaar, maar heeft Zich geopenbaard in de Zoon, Jezus Christus. Hij is mens geworden en heeft de straf op de zonde op Zich genomen. De straf op de zonde is de dood (Rom. 6:23a). Hij heeft de losprijs voor de hele mensheid betaald door te sterven, terwijl er géén zonde in Hem was, ook niet een klein beetje (Hebr. 4:15). Hij was de Zoon van God en zonder zonde. En omdat Hij zonder zonde was, kon de dood Hem niet vasthouden en is Hij uit de dood opgewekt door God, de Vader (Hand. 2:24). Daarmee was aan Gods rechtseis voldaan en kon Hij Zich verzoenen met de wereld (2 Kor. 5:19). De scheiding tussen God en de mens is daarmee overbrugd. Daar hoeven en daar kúnnen we zelf niets aan (te) doen. We hoeven de enorme genadegift van God alléén maar te aanvaarden; we hoeven God alléén maar op Zijn Woord te vertrouwen. Christus heeft nieuw leven aan het licht gebracht (2 Tim. 1:10) en op door God vastgestelde tijden zullen alle mensen eens opstaan uit de dood. Niemand gaat verloren vanwege zijn zonden (die zijn immers voldaan), maar vanwege ongeloof.
Boven de rouwkaart staat een tekst. Die is door mijn vader zelf aangedragen, omdat hij dat als de kern van zijn geloof beschouwde. Ik wil daarom over die tekst nog kort enkele dingen opmerken. Voor de één zal dat gesneden koek zijn, voor de ander kan het lastig zijn of is dit een boodschap die men nog niet eerder heeft gehoord. Laten we de tekst die boven de rouwkaart staat nog eens lezen; die tekst staat in Kolossenzen 1, vers 12-14:
- “Daarbij danken wij de Vader (…) Hij heeft ons verlost uit de macht van de duisternis
en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde, in Wie wij de
verlossing hebben, door Zijn bloed, de vergeving van de zonden.”
De brief aan de Kolossenzen is één van de brieven die de apostel Paulus heeft geschreven aan verschillende gemeenten. U kent de geschiedenis van Paulus op weg naar Damascus misschien wel. Hij was een fanatiek vervolger van de jonge christelijke gemeente tot hij bij zijn nekvel werd gegrepen door de Heere Jezus Christus zelf (Hand. 22: 6 e.v.) en hem in Zijn dienst stelde. Paulus maakte daarna vele reizen om christengemeenten te stichten en het Evangelie te verkondigen, in directe opdracht van de Heere Zelf.
Verborgen plan
De prediking van Jezus, zoals we dat o.a. lezen in de vier Evangeliën, was in de eerste plaats geheel gericht op Israël en betrof het komende Koninkrijk der hemelen op aarde, waarin Israël een voorname rol zou vervullen. Maar Israël heeft de Messias verworpen en ook ná Zijn opstanding weigerden zij nog steeds Hem als hun Verlosser te aanvaarden. Gevolg was dat Israël daarom tijdelijk (!) door God terzijde is gezet. Zij werden in de diaspora, de verstrooiing, geleid en de stad Jeruzalem en de tempel werden verwoest. Ik wil het woord 'tijdelijk' wel benadrukken, omdat God hoe dan ook tot Zijn doel komt en Hij zal in de toekomst de draad met Israël weer opnemen, want dat Koninkrijk der hemelen op aarde komt er beslist! De apostel Paulus kwam terecht in gevangenschap in Rome (Hand. 28). Hij kreeg de opdracht om een tot dan toe verborgen plan van God, een ‘geheim’, bekend te maken. Hem werd een evangelie geopenbaard dat bestemd is voor de gelovigen in deze tijd, de tijd waarin we nu leven. Er wordt in deze fase van Gods heilsplan géén onderscheid gemaakt tussen Israël en de volkeren.
Dat evangelie vinden we terug in Efeze 3 waar Paulus schrijft dat aan hem, door openbaring, een verborgenheid, een geheimenis bekendgemaakt is. Daar is op zich helemaal niets mysterieus aan, niets geheimzinnigs. Het wil alleen maar zeggen dat het niet eerder bekend was, voordat Paulus het mocht openbaren. Iedereen kan het middels zijn brieven nu lezen en er kennis van nemen.
Wat houdt die verborgenheid dan in? Door de verkondiging van dit evangelie mogen alle mensen, alle volken weten dat God Zich verzoend heeft met de wereld (Gr: kosmos), dat de genade van God voor hen klaar ligt en dat zij mogen delen in Gods belofte in Christus.
Belofte in Christus
Wat is dan die belofte in Christus? Dat is de belofte van eeuwig leven. De gelovige mag weten dat hij ná dit leven, dwars door de dood heen, deel mag hebben aan een heerlijk hemels leven in Christus. Dat er na het sterven een opstanding en een vereniging met Christus zal plaatsvinden. De gelovige mag in alles delen wat Christus gegeven is door God, de Vader (Efe. 1:22-23).
Nu denkt u wellicht dat je daar dan toch zeker eerst héél veel voor moet doen. Of héél veel kennis over de Bijbel voor moet vergaren, ofzo.
In Efeze 1:13 schrijft Paulus: “In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte.” Daar is die belofte weer, de belofte van het leven in Christus. Als gelovige ben je verzegeld. God drukt Zijn stempel op je. Je bent gekocht en duur betaald met Zijn bloed, nl. met het leven van de gekruisigde Heer.
Deze situatie geldt voor de gelovigen hier en nu. De gelovigen hebben als het ware een nieuwe ‘nationaliteit’ gekregen, zij zijn ‘hemelburgers’ geworden.
De bekendgemaakte verborgenheid, of geheimenis, leert ons dat we ‘met Christus zijn verborgen in God’ (Kol. 3:3). Ons nieuwe leven is dus (nog) niet zichtbaar voor de wereld, en dat blijft ook onzichtbaar tót de verschijning van Christus bij Zijn wederkomst op aarde. Want dan zullen óók de gelovigen samen met Christus verschijnen (Kol. 3:4).
Efeze 2:8 zegt: “Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u”, dat wil zeggen: niet uw eigen geloof, maar uit het geloof van Christus. Niet uit werken, opdat niemand zich daarop beroemen zou… “het is de gave van God”.
Genade betekent dat we iets ontvangen zonder dat je daar iets voor hebt moeten doen. Genade komt voort uit Gods grote liefde. En het gevolg daarvan is: God heeft ons met Hem (d.i. met Christus) opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus (Efe. 2:6). Dat is in het kort het evangelie, de blijde boodschap, voor deze tijd.
Verlossing, bevrijding
Wat lazen we ook alweer in de tekst boven de rouwkaart?
- “Hij (d.i. God, de Vader) heeft ons verlost uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.”
Er is dus sprake van een verlossing. Waaruit? Uit de macht van de duisternis. We moeten goed lezen! We zijn niet verlost uit de duisternis zelf (kijk maar naar de wereld om ons heen, we leven nog steeds in duisternis), maar uit ‘de macht van de duisternis’. En die macht van de duisternis wordt elders in de Bijbel genoemd: ‘de god van deze - boze - eeuw’, dit is de satan, de tegenstander. Ik kan het ook niet helpen, maar dat is de situatie (2 Kor. 4:4). De satan bestuurt deze ‘boze’ wereld en het is de wil van onze God en Vader om ons te verlossen, te bevrijden, uit de macht van de boze, de satan! Maar ja, we hebben nog wel met die situatie te maken, omdat we nu eenmaal op deze aarde leven, in ons aardse lichaam. Met andere woorden: we zijn wel in deze wereld, maar we zijn niet van deze wereld. Daarvan worden wij pas bevrijd als we sterven. Pas dán zullen we, zoals de Bijbel dat noemt een ‘verheerlijkt’ lichaam krijgen, een geestelijk lichaam. Dit is een lichaam dat niet meer onderworpen is aan de gevolgen van de zonde, dus geen verval, geen ziekte, geen tekortkomingen, geen dood. Daarvoor zullen we wel eerst van ons aardse lichaam afscheid moeten nemen.
Hoop
We zijn dus van positie veranderd, we zijn in een andere levenssfeer terecht gekomen. Dat is niet ons werk en niet onze verdienste, het is genade van God. Hij deed het werk voor ons, wij hoeven het alleen maar aan te pakken. God heeft het probleem van de zonde opgelost en de scheiding die er daardoor was tussen God en de mens overbrugd. We zijn gerechtvaardigd zegt de Bijbel, we mogen nu recht staan voor God. Zonde is voor God een gepasseerd station. Daar hoeven we dan dus niet over in te zitten. We zijn bevrijd van de slavernij van de zonde. Door het geloof mogen wij deze dingen weten, want God heeft het gesproken. Door het geloof dus, want ons gevoel strookt daar vaak niet mee. Onze ‘oude mens’ legt de nadruk op alles wat er nog mis is met ons en de wereld. Maar God ziet ons als een ‘nieuwe mens’. Daarom, omdat God Zelf alles voorzien en geregeld heeft, kon Hij ons overbrengen in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. Dit is het Koninkrijk van de Heere Jezus Christus, in de hemel, waar Hem alle macht gegeven is, en dáár naartoe is de gelovige - in geestelijke zin - overgezet. Dat Koninkrijk is voor het oog nog niet zichtbaar, het is immers verborgen in God.
Als we dat geloven en accepteren, schept dat grote vreugde en ontvangen we veel kracht om met de omstandigheden waarin we hier nog verkeren om te kunnen gaan. Er is een hoop die tegelijkertijd een zeker weten is!
Tenslotte
Dit is wat mijn vader geloofde en waar hij naar uitkeek van dag tot dag. Natuurlijk, met alle lek en gebrek. Hij vertrouwde op Gods beloften. Hij heeft de goede strijd gestreden, de loop ten einde gebracht en het geloof behouden. Een loop die uiteindelijk een marathon is geworden, 104 jaar.
In Genesis 35 lezen we van Izak: "Toen gaf Izak de geest en stierf en werd met zijn voorgeslacht verenigd, oud en van dagen verzadigd." Ook van Job en David lezen we dat zij oud en van dagen verzadigd waren. Mijn vader is ook zeer oud geworden. En ook hij was van dagen verzadigd. Het leven was op het laatst niet zo boeiend en aantrekkelijk meer.
Het is logisch dat we opzien tegen het gemis, de leegte die hier achterblijft, maar het leven gaat door. En we mogen vertrouwen op God als onze Gids. Het is als bij de routeplanners in de auto tegenwoordig. We hebben onze hemelse bestemming ingetoetst en hoeven slechts de aanwijzingen te volgen die God ons geeft. We gaan over mooie en rustige wegen, waarbij we ons prima voelen, maar soms ook over een hobbelig zandpad, waar we minder blij mee zijn. Maar hoe dan ook, God leidt ons via de voor ons kortste weg naar onze bestemming. En Hij heeft geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden aankomst!
“… het leven is voor mij Christus en het sterven is winst”
Filippenzen 1:21