Geheimenis van de wetteloosheid - Deel 7 (slot) - De afloop

Geheimenis van de wetteloosheid

Deel 7 (slot) - De afloop

De apostel Paulus schreef bijna 2000 jaar geleden aan de Thessalonicenzen: “… het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam …” (2 Thess. 2:7). Die werkzaamheid er eigenlijk al sinds de satan zijn verleidelijke activiteiten onder de mensen is begonnen en duurt voort tot in de eindtijd.

Hetgeen zich nu nog in het verborgene afspeelt en behoort tot de duistere werken van de boze, zal in de toekomst aan het licht komen, openbaar worden. De ontwikkelingen die vandaag gaande zijn op allerlei terreinen vormen mede de inleiding tot en voorbereiding van wat in de eindtijd zal gebeuren.
Alles heeft een voorgeschiedenis. Het geheimenis van de wetteloosheid is reeds in werking en het eindigt in de openbaring (het zichtbaar worden) van de mens der wetteloosheid, de mens die zich zelfs als God zal voordoen. De Statenvertaling heeft hier: ‘de mens der zonde’. Sommige handschriften vermelden hier het Griekse woord ‘anomia’ (wetteloosheid), andere hebben: ‘hamartia’ (zonde). Vandaar het verschil in vertaling. Qua betekenis maakt het niet zoveel uit, gelet op wat Johannes schreef: “Ieder die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid; want de zonde is de wetteloosheid” (1 Joh. 3:4). In 2 Thessalonicenzen 2:8 (zie hieronder) wordt deze mens de wetteloze genoemd.
In AMEN 161 (maart/april 2022) schreven we al over zijn komst en wat (of beter: wie) hem nu nog weerhoudt. Dit naar aanleiding van 2 Thessalonicenzen 2:6 en 7. Dit gedeelte zegt in de verzen 8 tot 12 nog het volgende:

  • 8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst;
  • 9 hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen,
  • 10 en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden.
  • 11 En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven,
  • 12 opdat zij allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een behagen hebben gehad in de ongerechtigheid.

Naar de werking van de satan
In vers 8 komen we voor de laatste keer het woord ‘parousia’ (= komst, aanwezigheid) tegen in de Thessalonicenzenbrieven, maar het betreft hier dan wel de komst van de mens der wetteloosheid. We lezen dat zijn komst “overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen."
Zijn komst c.q. aanwezigheid gaat gepaard met kracht, tekenen en wonderen. Toen de Heere Jezus destijds op aarde was, gebeurden er ook tekenen en wonderen, evenals in de Handelingentijd. De Hebreeënbrief spreekt over de zaligheid "die in het begin door de Heere is verkondigd, en die aan ons is bevestigd door hen die Hem gehoord hebben. God heeft er bovendien mede getuigenis aan gegeven door tekenen, wonderen en allerlei krachten, en gaven van de Heilige Geest, overeenkomstig Zijn wil" (Hebr. 2:3 en 4).
Krachten, tekenen en wonderen horen bij de prediking van het Koninkrijk. Daarom vonden ze destijds plaats en ook in de toekomst zullen ze plaatsvinden, want in de eindtijd zal het Koninkrijk opnieuw verkondigd worden. De satan weet dat! Daarom zullen ook bij de komst van de wetteloze tekenen en wonderen gebeuren. Alleen... het zijn "wonderen van de leugen", bedacht en uitgevoerd door de grote imitator, satan. Letterlijk staat er: 'pseudo-wonderen'. Met andere woorden: het lijkt net echt! Samen met "allerlei misleiding van de ongerechtigheid" brengt de tegenstander velen ten val. Talloze mensen vormen voor hem een gemakkelijke prooi, omdat ze bijvoorbeeld niet gehinderd worden door enige kennis van Gods Woord. Zij gaan af op wat zij zien en ervaren. De hang naar zichtbare tekenen en voelbare ervaringen is groot, ook in christelijke kringen. Samenkomsten waar tekenen en wonderen verricht worden trekken veel publiek. Men wil zien, men wil voelen, men wil ervaren.
In de grondtekst staat het woord ‘pseudos’. Dat betekent: 'leugen'. Satan is de vader van de leugen (Joh. 8:44). De waarheid is niet in hem. Hij wordt ook de verleider van de volken genoemd in het boek Openbaring. Ook al lijkt hij soms waarheid te spreken, dan doet hij dat om te verleiden en om de mensen van de waarheid af te houden. Denk maar aan de verleiding van Eva; denk maar aan de verzoekingen van de Heere Jezus in de woestijn. Ook daar gebruikte hij Gods Woord om tot zijn eigen misleidende doel te komen.

Profetische woorden van Paulus
Over die misleiding en leugen schreef de apostel Paulus ook in zijn laatste brieven als hij het heeft over de tijd na zijn heengaan: "Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen" (1 Tim. 4:1). 
Het begrip ‘latere tijden’ wijst niet zozeer specifiek op de eindtijd, dan wel op gelegenheden (Gr. kairos) die zich, vanuit Paulus’ tijd gezien, later zouden voordoen. Het gaat hier om afval, afstand nemen, van het geloof. De uitdrukking ‘het geloof’ heeft een brede betekenis en kan alles omvatten wat te geloven is, de complete waarheid van Gods Woord. Het gaat hier in de eerste plaats om verkondigers en/of leiders, blijkt uit vers 3. In 2 Timotheüs 2:17 en 18 geeft Paulus een voorbeeld uit zijn eigen tijd van Hymeneüs en Filetus: “Zij zijn van de waarheid afgeweken door te beweren dat de opstanding reeds heeft plaatsgevonden, en breken het geloof van sommigen af”. Dit was dus een dwaalleer. Het morele verval is er dus ook op het gebied van het geloof. Wat het precies inhoudt hetgeen Paulus daarover schreef, is lastig te zeggen, maar zo’n uitdrukking als ‘leringen van demonen’ is nogal wat. Demonen of boze geesten die mensen onderwijzen "… door huichelarij van leugenaars, die hun eigen geweten als met een brandijzer hebben toegeschroeid" (1 Tim. 4:2). Die boze geesten inspireren kennelijk mensen, wier geweten niet (meer) functioneert, om anderen te misleiden, op een dwaalspoor te brengen, en zo verder. Dit is in de afgelopen tweeduizend jaar gebeurd en vindt ook in onze tijd plaats. Hoogopgeleide mensen, theologen en christen-filosofen, en anderen, zeggen (en doen) soms zulke rare of domme dingen waarbij het lijkt of ze geen geweten hebben. Zij staan niet (meer) in de waarheid en verkondigen eigen hersenspinsels, verdichtsels en zo meer. Het woord ‘huichelarij’ komt van het Griekse hupokrisis, waarin we ons woord ‘hypocrisie’ herkennen, schijnheiligheid. De Heere Jezus waarschuwde in Zijn tijd al voor de hypocrisie van de Joodse elite: “Want zij binden lasten samen die zwaar zijn en moeilijk om te dragen, en zij leggen ze op de schouders van de mensen; maar zij willen die zelf met geen vinger verroeren” (Matt. 23:4).
Paulus voegde er over de ‘geloofsleiders’ nog aan toe: "Zij verbieden te trouwen en gebieden zich te onthouden van voedsel, dat God geschapen heeft voor de gelovigen en voor hen die de waarheid hebben leren kennen, om onder dankzegging aanvaard te worden" (1 Tim. 4:3).
Dit zijn allemaal zaken die niet voortkomen uit de gezonde leer van de Bijbel, maar uit misleidende geesten en de huichelarij van leugensprekers. Overbodig om te zeggen dat dergelijke zaken alleen maar zullen toenemen naarmate de eindtijd dichterbij komt. Het is satans doel namelijk om alles wat met God en Zijn Woord te maken heeft, te ondermijnen en te doen verdwijnen uit de samenleving. Dit speelt een rol in allerlei actuele zaken, zoals bijvoorbeeld de Woke-ideologie, het gendervraagstuk, etc. Ook op het gebied van trouwen en voedsel, wordt alles op z’n kop gezet. Het woord ‘verbieden’ in 1 Timotheüs 4:3 betekent verbieden in de zin van verhinderen, weerstaan, voorkomen. En dat is wat er feitelijk gebeurt. De tegenstander wil verhinderen dat mensen leven en handelen zoals het in de Bijbel door God is verordineerd of geadviseerd.

In 2 Timotheüs 3 gaat het wel speciaal over de laatste dagen (Gr. eschatos hemera). Er zullen dan zware tijden (of: gelegenheden - Gr. kairos) zijn: "En weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken. Want de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf (1), geldzuchtig (2), grootsprekers (3), hoogmoedig (4), lasteraars (5), hun ouders ongehoorzaam (6), ondankbaar (7), onheilig (8), zonder natuurlijke liefde (9), onverzoenlijk (10), kwaadsprekers (11), onmatig (12), wreed (13), zonder liefde voor het goede (14), verraders (15), roekeloos (16), verwaand (17), meer liefhebbers van zingenot dan liefhebbers van God (18). Zij hebben een schijn van godsvrucht, maar hebben de kracht ervan verloochend. Keer u ook van hen af" (2 Tim. 3:1-5).
Hier worden 18 ( d.i. 3 x 6) negatieve kenmerken genoemd. Het zijn omschrijvingen die de ontwikkeling van het mensdom aangeven en Paulus zegt dat de wereld in de laatste dagen door die ontwikkeling een zware tijd tegemoet gaat. In de eindtijd is er geen enkel respect meer voor het leven. Noch vóór de geboorte, noch erna. Lichamen en zielen van mensen worden zelfs als koopwaar behandeld (Openb. 18:13). In deze woorden van Paulus wordt de ontaarding van de samenleving zichtbaar.

Zalig worden
In vers 10 lezen we verder over de parousia van de wetteloze, dat hij komt met “allerlei (beter: alle) misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden."
'Zalig worden' heeft in de context van de wederkomst van Christus ook te maken met ingaan in het Koninkrijk. Zij die de liefde tot de waarheid wél aangenomen hebben, zullen door hun toewijding en trouw het Koninkrijk van God waardig geacht worden. Een duidelijk voorbeeld hiervan lezen we in Openbaring 3:8 en 10: "Ik ken uw werken. Zie, Ik heb voor uw ogen een geopende deur gegeven en niemand kan die sluiten, want u hebt weinig kracht en toch hebt u Mijn Woord in acht genomen en Mijn Naam niet verloochend (...) Omdat u het woord van Mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken." Dit is geheel in lijn met de strekking van en de prediking in de Evangeliën en het boek Handelingen. In de Evangeliën gold: "Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden" (Matt. 24:13). En in de Handelingenperiode gold eveneens dat allen moesten volharden in hun geloof om zo het Koninkrijk van God binnen te gaan en de beloften te beërven (Hand. 14:22). Dat evangelie zal ook in de eindtijd weer gaan gelden, met de daarbij behorende tekenen en wonderen van de waarheid.
Let wel, in deze tijd geldt een ander evangelie. Daarin staat de onvoorwaardelijke genade van God centraal. Als wij tot waarachtig geloof gekomen zijn, mogen wij weten door genade zalig te zijn (Efe. 2:5 en 8). Voor de leden van het Lichaam van Christus geldt: Wij zijn met Christus levend gemaakt, we zijn met Hem opgewekt en ons is met Hem een plaats gegeven in de hemelse gewesten. Wij zijn 'in Christus', nadat wij het woord van de waarheid, het evangelie van onze zaligheid, hebben gehoord. En "in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid” (Efe. 1:13 en 14).
En ja, ook wij worden opgeroepen om te volharden. Dat is echter niet om zalig te worden of ingaan in het Koninkrijk, zoals Mattheüs 24:13 zegt, maar dat is omdat we zalig geworden zijn. Wij mogen de zaligheid die wij door het geloof hebben ontvangen, uitwerken door te leven in afhankelijkheid van de Heere en Zijn Woord als levensgids te hanteren. Daarin worden wij opgeroepen te volharden. Zie wat Paulus schreef in Efeze 4:1-4, en vlak voor zijn overlijden in 2 Timotheüs 4:6-8.
We moeten ons niet door allerlei wind van leer heen en weer laten bewegen, maar recht staan in de leer, en dat kan uitsluitend door het Woord te onderzoeken en te geloven. Het gaat niet om ervaringen en het gaat ook niet om ons gevoel, want beide kunnen ons behoorlijk voor de gek houden. Nee, het gaat om het geloof in God en in Zijn Woord. Geloven is: vertrouwen op wat God zegt. Gods Woord lezen en bestuderen is van levensbelang! Men heeft vaak wel van dingen gehoord en men weet soms ook nog wel iets. Maar als straks de ‘pseudo-mens’ zich openbaart met zijn misleidende tekenen en wonderen, zullen allen die de liefde tot de waarheid niet in hun hart hebben in zijn val lopen, ook door gebrek aan kennis van Gods Woord.

God zendt een kracht der dwaling
"En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven, opdat zij allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een behagen hebben gehad in de ongerechtigheid" (2 Thess. 2:11 en 12).
De Statenvertaling spreekt over een ‘kracht der dwaling’. God stuurt niet zomaar een kracht der dwaling naar mensen. Wanneer dat gebeurt, is er al veel aan voorafgegaan. In dit verband moeten we ook denken aan de Farao in Egypte, die doorlopend weigerde het volk Israël te laten vertrekken.
Toen Mozes en Aäron voor de eerste keer bij de Farao kwamen en hem vroegen het volk Israël te laten gaan, en daarbij hun woorden kracht bijzetten door de staf van Mozes in een slang te laten veranderen, konden Farao's dienaren dat ook. En daar lezen we voor de eerste keer dat Farao zijn hart verhardde: "Het hart van de farao verhardde zich echter, zodat hij niet naar hen luisterde, zoals de HEERE gesproken had" (Exod. 7:13). Nadat het eerste wonder is gebeurd, lezen we: "Maar de Egyptische magiërs deden met hun bezweringen hetzelfde, zodat het hart van de farao zich verhardde. Hij luisterde niet naar hen, zoals de HEERE gesproken had" (Exod. 7:22).
Na het tweede wonder lezen we: "Toen nu de farao zag dat er verlichting was gekomen, maakte hij zijn hart onvermurwbaar, zodat hij niet naar hen luisterde, zoals de HEERE gesproken had" (Exod. 8:15). Zo gaat het nog twee keer door en na het vijfde wonder lezen we: "Maar het hart van de farao bleef onvermurwbaar en hij liet het volk niet gaan" (Exod. 9:7).
Na zes keer was het afgelopen met het geduld van de HEERE, want dan lezen we dat Hij het hart van de Farao verhardde: "Maar de HEERE verhardde het hart van de farao, zodat hij naar hen niet luisterde, zoals de HEERE tot Mozes gesproken had” (Exod. 9:12; 10:20 en 27).
Uiteindelijk zal God altijd tot Zijn doel komen, ook al is de mens nog zo weerspannig: "En het gebeurde te middernacht dat de HEERE alle eerstgeborenen in het land Egypte trof, vanaf de eerstgeborene van de farao, die op zijn troon zou zitten, tot aan de eerstgeborene van de gevangene, die zich in de gevangenis bevond, en alle eerstgeborenen van het vee. Toen stond de farao 's nachts op, hij en al zijn dienaren en alle Egyptenaren. En er was een luid geschreeuw in Egypte, want er was geen huis waarin geen dode was. En hij riep Mozes en Aäron in de nacht, en zei: Sta op, ga weg uit het midden van mijn volk, zowel u als de Israëlieten, en ga weg, dien de HEERE, zoals u gesproken hebt" (Exod. 12:29-31).
Dat het volk Israël vierhonderd jaar door Egypte zou worden onderdrukt had de Heere reeds lang tevoren aan Abraham meegedeeld (Gen. 15:12 en 13). Ook de duur van het verblijf van Israël in Egypte wordt door de Heere verklaard in Genesis 15: "De vierde generatie zal hier terugkeren, want de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten is tot nu toe niet vol" (vs. 16).
Verderop in het Oude Testament vinden we een treffend voorbeeld in de geschiedenis van koning Achab (2 Koningen). Hij werd misleid door zijn profeten, die hem naar de mond praatten. De profeet Micha sprak namens de HEERE, maar hij werd veracht, zelfs gehaat door Achab, want hij sprak de waarheid. Micha legde uit wat er aan de hand was. Iemand van de hemelse legermacht zei desgevraagd: “Ík zal hem misleiden. En de HEERE zei tegen hem: Waarmee? Hij zei: Ik zal eropuit gaan en een leugengeest zijn in de mond van al zijn profeten. En Hij zei: U mag misleiden, en u zult er ook toe in staat zijn. Vertrek en doe het zo” (1 Kon. 22:21-22). God zond Achab als het ware een krachtige dwaling waardoor hij de leugen geloofde. Hij ging de strijd aan en verloor, zoals Micha had gezegd. Sterker nog, koning Achab kwam in de strijd om het leven!

Terug naar ons onderwerp: "En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven" (2 Thess. 2:11). Ze zijn gewaarschuwd. Ze weten van de rechte weg die ze zouden moeten gaan, maar ze kiezen voor het dienen van de mens der wetteloosheid. Dat kan nog maar één ding betekenen: oordeel.

Dit is wat we later in het boek van de eindtijd, Openbaring, ook terug vinden. Daar lezen we over mensen die zo misleid zijn dat ze, bijvoorbeeld, de boodschap van de twee getuigen die, door God gezonden, de waarheid verkondigen, naast zich neerleggen. Ja, zij zullen zelfs juichen als zij gedood worden door “het beest dat uit de afgrond opkomt” (Openb. 11:7). Dit is het beest waarover geschreven wordt in hoofdstuk 13: “En de draak (d.i. satan) gaf hem zijn kracht, zijn troon en grote macht” (vs. 2). Zo indrukwekkend is zijn optreden, dat we lezen: “En de hele aarde ging het beest met verbazing achterna”. De mensen zijn compleet begeesterd: “Wie is aan dit beest gelijk? En wie kan er oorlog tegen voeren?” (vs. 4).
Er zullen dus leugengeesten zijn in de mond van valse profeten en in die van de valse profeet, de antichrist, waardoor mensen geen visie meer hebben voor de waarheid. Als gevolg daarvan zullen zij de tegenstander dienen, en zelfs een behagen hebben in de ongerechtigheid (vs. 12). Zelfs als er grote oordelen plaatsvinden, blijken zij totaal verblind te zijn en ondanks de pijn en ellende zich niet in berouw tot God te wenden (zie Openb. 9:20 en 21; 16:9 en 11). Hetzelfde geldt voor de leiders in de eindtijd die, misleid door onreine geesten, verleid worden om oorlog te gaan voeren tegen de almachtige God (Openb. 16:14).

De apotheose van de geschiedenis der wetteloosheid concentreert zich in de eindtijd vooral op wat er zich in het Midden-Oosten, rond Israël, afspeelt. In Jeruzalem zal een afgodsbeeld worden opgericht ter ere van de satan (Openb. 13:14). Dat is de ‘gruwel der verwoesting’ waarover de Heere Jezus sprak in Mattheüs 24. Daar zal de mens der wetteloosheid, de zoon van het verderf, zich in de tempel zetten om zich als God voor te doen. Godslastering ten top. Maar… de Heere Jezus Christus zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst! In de eindtijd wordt de strijd tussen licht en duisternis, goed en kwaad, God en satan beslecht. De Waarheid zal zegevieren en dat geeft de gelovige rust in het gemoed, vrede in het hart en een geweldig perspectief!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'