Dikwijls in doodsgevaar

Dikwijls in doodsgevaar

Als je het boek Handelingen leest en let op de pogingen van Paulus' tegenstanders om hem te doden, sta je er versteld van hoe het mogelijk is dat hij aan het eind van de Handelingentijd nog leefde! Tegelijk was het ook zo dat Paulus bereid was om zover te gaan. Hij wilde trouw zijn, zelfs tot in de dood.

Toen de Heere Jezus sprak over de (toen) nabije toekomst, had Hij het al over de grote tegenstand die de gelovigen zouden ondergaan in de aanlooptijd naar de grote verdrukking en daaropvolgend de wederkomst van Christus. Je kunt erover lezen in Lukas 21:5-33. Hierin geeft de Heere een schets van hoe de toekomende tijd zou zijn. Eén en ander past geheel in de doorlopende lijn van het profetische plan. In de tijd richting Christus' wederkomst zouden er allerlei gebeurtenissen plaatsvinden:

- misleiding (vs. 8);
- oorlogen, aardbevingen, hongersnoden, besmettelijke ziekten en grote tekenen vanuit de hemel (vs. 9-11);
- de belegering van Jeruzalem als start van de grote verdrukking (vs. 20-24);
- tekenen aan zon, maan en sterren (vs. 25);
- de openbaring van de Heere Jezus Christus (vs. 27) en
- de komst van het koninkrijk van God (vs. 31).

In vers 12-19 zegt de Heere Jezus tegen Zijn discipelen wat er daarvóór zou gebeuren: "Maar vóór dit alles zullen ze de handen aan u slaan en u vervolgen, door u over te leveren in de synagogen en gevangenissen, en u zult voor koningen en stadhouders geleid worden omwille van Mijn Naam. En dit zal u overkomen, opdat u zult getuigen (…) En u zult ook door ouders, broers, familieleden en vrienden overgeleverd worden, en zij zullen sommigen van u doden".

Veel van wat de Heere Jezus in vers 12-19 zegt, zien we in de Handelingentijd gebeuren. Denk aan Petrus en Johannes die gevangen genomen werden en zich moesten verantwoorden voor hooggeplaatsten, met name de religieuze leiders. We kunnen de Handelingentijd zien als de voorbereidingstijd naar de komst van Christus en het koninkrijk op aarde. Zo zag de profetische lijn er tenminste uit. Achteraf kunnen we constateren dat deze profetische lijn is onderbroken en er een periode tussengeschoven is. De Bijbel noemt dat 'de verborgenheid' of 'het geheimenis'. Daar had men echter ten tijde van de Handelingenperiode nog geen weet van; ook toen was het nog verborgen. Wat er tóen gaande was, was geheel in overeenstemming met de woorden die de Heere Jezus had gesproken. Ook dat Hij had gezegd: "… en zij zullen sommigen van u doden". Denk bijvoorbeeld aan de trouwe getuige Stefanus.
We lezen ook hoe Saulus "die tegen de discipelen van de Heere nog steeds brieste van dreiging en moord" (Hand. 9:1) in die tijd optrad. Later, wanneer hij zichzélf moet verantwoorden voor hooggeplaatsten, zegt hij hierover: "… toen het bloed van Stefanus, Uw getuige, vergoten werd, stond ik daar ook bij en stemde in met zijn dood, en paste op de kleren van hen die hem doodden" (Hand. 22:20) en "Ik dacht echt bij mijzelf dat ik tegen de Naam van Jezus van Nazareth veel vijandige dingen moest doen, wat ik ook in Jeruzalem gedaan heb. Ik heb velen van de heiligen in de gevangenis opgesloten, nadat ik daartoe volmacht van de overpriesters gekregen had; en als zij gedood werden, stemde ik daarmee in" (Hand. 26:9 en 10).

De rollen werden omgekeerd
Juist deze Saulus werd door de Heere verkozen om Zijn dienstknecht te worden. Iedereen weet hoe Saulus vanuit Jeruzalem onderweg was naar Damascus, om daar gelovigen gevangen te nemen en over te leveren. En hoe de Heere Jezus hem daar 'gegrepen heeft'. Zoals hij dat later ook schrijft: "Daartoe ben ik ook door Christus Jezus gegrepen" (Fil. 3:12b). Vanaf dat moment zou ook Paulus zelf vaak met doodsbedreigingen te maken krijgen. Opvallend daarbij is zijn bereidheid om voor de Heere tot het uiterste te gaan. In diverse Bijbelgedeelten lezen we over zijn gezindheid hierin. In Filippenzen 3:10 schrijft Paulus dat het er hem slechts om gaat om Hem (Christus) te kennen "en de kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap met Zijn lijden, doordat ik aan Zijn dood gelijkvormig word …". In Handelingen 20 zegt hij tegen de oudsten van Efeze dat hij gebonden door de Geest naar Jeruzalem reist en dat de Heilige Geest zegt dat hem daar boeien en verdrukkingen te wachten staan. "Maar …", zegt hij, "… ik maak mij nergens zorgen over, en ook acht ik mijn leven niet kostbaar voor mijzelf …" (vs. 22-24). En in het volgende hoofdstuk lezen we hoe hij en de zijnen in Caesarea aankomen en dat daar geprofeteerd wordt wat hem in Jeruzalem zal overkomen: de profeet Agabus "kwam naar ons toe, pakte de gordel van Paulus, en nadat hij zijn eigen handen en voeten daarmee gebonden had, zei hij: Dit zegt de Heilige Geest: De man van wie deze gordel is, zullen de Joden op deze manier in Jeruzalem binden en in de handen van de heidenen overleveren" (vs. 11). Lukas en de anderen die bij Paulus waren smeekten hem niet naar Jeruzalem te gaan. Waarop Paulus zegt: "Wat doet u nu dat u huilt en mijn hart week maakt? Want ik ben bereid, niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven in Jeruzalem voor de Naam van de Heere Jezus" (vs. 13).
In de 2e Korinthebrief wijst Paulus diverse keren op de ernst van wat hem zoal overkomen is. Dit heeft overigens betrekking op gebeurtenissen die aan Handelingen 20 en 21 voorafgaan. In hoofdstuk 1:8-10 schrijft hij: "Want wij willen niet, broeders, dat u geen weet hebt van onze verdrukking, die ons in Asia overkomen is: dat wij het uitermate zwaar te verduren hebben gekregen, boven ons vermogen, zodat wij zelfs aan ons leven wanhoopten. Ja, wij hadden voor ons eigen besef het doodvonnis zelf al ontvangen, opdat wij niet op onszelf zouden vertrouwen, maar op God, Die de doden opwekt. Hij heeft ons uit zo'n groot doodsgevaar verlost ...". In 2 Korinthe 6:4-10 geeft Paulus een opsomming van wat hem zoal was overkomen. In vers 9 schrijft hij: "... als stervenden, en zie, wij leven; als bestraft en toch niet gedood ...". Ook in 2 Korinthe 11:23-28 geeft Paulus zo'n rijtje. Aan het begin daarvan schrijft hij onder meer: "... dikwijls in doodsgevaar".

Dikwijls in doodsgevaar
We zoeken nu de teksten in Handelingen op, die de gebeurtenissen beschrijven, waarbij Saulus - later Paulus - met de dood bedreigd wordt. Vrij snel nadat Saulus de Heere ontmoet had op de weg naar Damascus, was het al zover.
In Handelingen 9:22-24 staat: "... Saulus werd meer en meer gesterkt en hij bracht de Joden die in Damascus woonden, in verwarring door aan te tonen dat Jezus de Christus is. En toen er veel dagen verlopen waren, beraadslaagden de Joden om hem te doden, maar hun samenzwering werd aan Saulus bekend. En zij bewaakten de poorten, zowel overdag als 's nachts, om hem te kunnen doden". Dit speelt zich af in Damascus. De discipelen daar lieten Saulus 's nachts in een mand door een opening in de stadsmuur neerzakken (vs. 25), waarna hij naar Jeruzalem gaat.
Ook daar gaat het fout: "... hij sprak vrijmoedig in de Naam van de Heere Jezus; ook sprak en redetwistte hij met de Griekssprekenden, maar die probeerden hem te doden" (vs. 29). De broeders in Jeruzalem brengen hem echter in veiligheid door hem naar Caesarea over te brengen (vs. 30).
Over de derde keer dat men probeerde Paulus te doden, lezen we in Handelingen 14. In eerste instantie is er in Ikonium sprake van de intentie om Paulus en de zijnen te stenigen: "En toen er een oploop ontstond, zowel van heidenen als van Joden, met hun leiders, om hen smadelijk te behandelen en te stenigen ..." (vs. 5). Dat Paulus daar uiteindelijk niet gestenigd werd, blijkt uit wat hij later schrijft in 2 Korinthe 11: "... eenmaal ben ik gestenigd ..." (vs. 25). Hij is dus eenmaal gestenigd. Daarover lezen we in Handelingen 14:19 toen Paulus in Lystra was: "Maar er kwamen Joden uit Antiochië en Ikonium, die de menigten overtuigden; en zij stenigden Paulus en sleepten hem de stad uit, omdat zij dachten dat hij dood was".

Handelingen 21:17 beschrijft Paulus' aankomst in Jeruzalem. Op aansturing van Jakobus en de oudsten moet hij laten zien dat hij zelf de wet houdt door de kosten van de offers op zich te nemen van een aantal mannen die onder een gelofte stonden. Dit maakt hij bekend in de tempel, waar hij ook afkondigt dat deze hele procedure zeven dagen zou duren (vs. 23-27a). Enfin, na deze zeven dagen wordt hij gegrepen door het volk. Dit waren "Joden uit Asia" (vs. 27) en "Mannen van Israël" (vs. 28). Zij sleurden hem uit de tempel en sloten de deuren van de tempel voor hem - daarna is hij niet meer in de tempel geweest. En zij probeerden hem te doden (vs. 31a). Naar dit moment verwijst Paulus later als hij voor koning Agrippa verantwoording aflegt: "Hierom hebben de Joden mij in de tempel gegrepen en geprobeerd mij om te brengen ..." (Hand. 26:21)
De overste van het Romeinse leger hoort hiervan en Paulus wordt door hem gered, maar is vanaf dat moment ook gevangen. Als Paulus daarna de gelegenheid krijgt zijn belagers toe te spreken, maakt hun reactie op zijn toespraak hun intentie wel duidelijk: "Weg van de aarde met zo iemand, want hij behoort niet te blijven leven" (Hand. 22:22b).

Gedurende zijn gevangenschap moet Paulus zich diverse keren verantwoorden. Voor de Joodse Raad, en ook voor diverse bekleders van het Romeinse gezag, zoals enkele stadhouders en koning Agrippa. En ondertussen wordt er telkens van de zijde van de Joden geprobeerd hem te doden.
In eerste instantie wil de Romeinse overste precies weten waarvan Paulus beschuldigd wordt en brengt hij hem voor de Joodse Raad. Dit loopt uit op de tweede keer dat Paulus beschermd moet worden: "En toen er grote onenigheid ontstond, gaf de overste, die bevreesd was dat Paulus door hen verscheurd zou worden, bevel dat zijn soldaten naar beneden moesten gaan om Paulus uit hun midden weg te rukken en naar de kazerne te brengen" (Hand. 23:10). Ook dit kunnen we zien als een poging om Paulus te doden.
De dag daarna gebeurt het volgende: enkele Joden smeedden "een complot: zij vervloekten zichzelf en zeiden dat zij niet zouden eten en drinken voordat zij Paulus gedood zouden hebben. Het waren er meer dan veertig die deze samenzwering beraamden. Zij gingen naar de overpriesters en de oudsten en zeiden: Wij hebben onszelf vervloekt met een vervloeking dat wij niets zullen nuttigen voordat wij Paulus gedood hebben. U dan nu, laat de overste evenals de Raad weten dat hij hem morgen naar u toe moet brengen, onder het voorwendsel dat u zijn zaak nauwkeuriger wilt onderzoeken; wij staan klaar om hem te doden nog voor hij bij u komt" (vs. 12-15). Via een neef van Paulus wordt deze poging verijdeld (vs. 16-22) en wordt hij opnieuw in veiligheid gebracht, ditmaal naar Caesarea. Dit gebeurde de volgende nacht onder begeleiding van vierhonderdzeventig soldaten (vs. 23 e.v.). En dat om die ene man te beschermen en te behouden!
Als deze ruim veertig mannen hun woord gehouden zouden hebben, zouden ze dus allen gestorven zijn! Ze zouden immers niets meer eten of drinken voor ze Paulus gedood hadden?

In Caesarea mag Paulus zich ten overstaan van stadhouder Felix verdedigen, nadat de Joden een advocaat in de arm genomen hadden en een officiële aanklacht tegen hem hadden ingediend. Nadat hij twee jaar gevangen was, kreeg Felix Festus als opvolger (Hand. 24:27). De Joden bereidden dan een nieuwe moordaanslag op Paulus voor: "En de hogepriester en de voornaamsten van de Joden verschenen voor hem (dat is: Festus) met een aanklacht tegen Paulus en deden hem een verzoek: Zij vroegen om een gunst ten nadele van Paulus, namelijk of hij hem naar Jeruzalem wilde ontbieden. Zij waren van plan een hinderlaag te leggen om hem onderweg te doden" (Hand. 25:2 en 3). Dit is de zevende en laatste poging van de zijde van Paulus' verwanten naar het vlees om hem te doden.
Festus stemt niet in met het plan van de hogepriester en de Joodse leiders, maar één en ander leidt er uiteindelijk wel toe dat Paulus zich genoodzaakt ziet zich op de keizer te beroepen. De keizer van dat moment was Nero! Deze keizer regeerde tot ruim na de afsluiting van de Handelingenperiode. Paulus schrijft aan het einde van die periode onder meer de Filippenzenbrief, waarin staat dat hij contacten had met mensen (gelovigen!) die aan het huis van deze keizer verbonden waren: "Al de heiligen groeten u en vooral die van het huis van de keizer zijn" (Fil. 4:22).

De laatste twee hoofdstukken van Handelingen beschrijven onder meer de reis naar Rome die Paulus als gevangene meemaakt. Hij had zich immers op de keizer beroepen?! Deze reis gaat via de Middellandse Zee. Na een schipbreuk dreigt het voor de laatste keer fout te gaan: "Het voornemen van de soldaten was de gevangenen te doden, opdat niemand door weg te zwemmen zou ontsnappen. Maar de hoofdman, die Paulus wilde behouden, belette hun dat voornemen" (Hand. 27:42 en 43a).

Een wonder!
Al met al is het met recht een wonder te noemen dat Paulus levend en wel de Handelingenperiode overleeft en 'veilig' in Rome aankomt. We kunnen zeven momenten op een rij zetten, dat Paulus' volksgenoten hem probeerden om te brengen. En eenmaal van Romeinse zijde, na de schipbreuk onderweg naar Rome. En elke keer is het niet gelukt! Waarom niet? Misschien mogen we Handelingen 23:11 lezen als antwoord hierop: "En de volgende nacht stond de Heere bij hem en zei: Heb goede moed, Paulus, want zoals u in Jeruzalem van Mijn zaak getuigd hebt, zo moet u ook in Rome getuigen".
God heeft Zijn dienstknecht al die keren behoed. Alleen dit enkele feit al zou ons duidelijk moeten maken hoe groot het belang was dat Paulus bleef leven! Zijn getuigenis was nog niet klaar. Eerst getuigt hij in overeenstemming met Handelingen 23:11 nog van de Heere Jezus, ten overstaan van de Joodse leiders in Rome: "Hij legde het koninkrijk van God aan hen uit en getuigde ervan, en hij probeerde hen, van 's morgens vroeg tot de avond toe, zowel uit de Wet van Mozes als uit de Profeten, te bewegen tot het geloof in Jezus" (Hand. 28:23b). Ook in Rome wordt dit getuigenis niet aanvaard door de Joodse gemeenschap, op een enkeling na.
En zo begint in Rome - en dus aan het einde van de Handelingentijd - de tweede fase in Paulus' bediening. Als gevangene met huisarrest mag hij het 'geheimenis' openbaren!
Het is mooi hoe Lukas het wel en wee van Paulus mocht beschrijven; uiteindelijk deed hij dat terwijl hij op de hoogte was van deze openbaring. Hij publiceerde het boek Handelingen immers ná de Handelingentijd en daarom ook na de twee jaren waarin Paulus die prachtige en rijke brieven schreef aan onder meer de Efeziërs en de Kolossenzen, waarin hij de alles overtreffende rijkdom van genade voor het voetlicht mocht brengen; rijkdom die alles met het lichaam van Christus te maken heeft. Je zou haast denken: 'Als de Heere zoveel 'moeite' gedaan heeft deze apostel tot en met dát moment te bewaren, dan ligt bij ons toch wel de dure plicht deze boodschap te onderzoeken, ons eigen te maken, én uit te dragen'!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Wat is wijsheid?

Er is in heden en verleden al heel veel over wijsheid nagedacht. In dit boekje richten we ons op de wijsheid die in de Bijbel, Gods Woord, aan de orde komt. Het bezig zijn met - ja, liefhebben van - wijsheid is het hoofdthema van de filosofie. Dit woord (filosofie) komt slechts eenmaal in de Bijbel voor en wel in waarschuwende zin: "Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van de mensen, volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgens Christus" (Kol. 2:8). Het is juist beter je te richten op Christus Zelf "in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn" (Kol. 2:3).

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Wat is wijsheid?'

Het Getuigenis van de Sterren - 3e druk

Dit is een opmerkelijk boek! Het geeft een schitterende uiteenzetting van Bijbelse waarheden aan de hand van de sterren en de sterrenbeelden. Daar waar door astrologie en horoscopen een sluier is komen te liggen over de werkelijke betekenis van deze hemellichamen, gaat dit boek uit van het heldere feit dat God de Schepper ervan is!

We zijn blij met de verschijning van deze derde druk. De eerste druk verscheen in 1999 als vertaling van de Engelse uitgave The Witness of the Stars, die stamt uit 1893. Dit boek is een standaardwerk dat als basis is gebruikt voor vele later verschenen boeken over de sterren(beelden).
Een mooi boek om erbij te hebben tijdens je vakantie, wanneer je op een heldere avond de sterrenhemel bekijkt! "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk Zijner handen ..." (Ps. 19:2; N.B.G.-'51-vertaling).

Meer info & bestellen 'Het Getuigenis van de Sterren'