Een vallei vol met stoffelijke resten

Een vallei vol met stoffelijke resten

Er was een groot dal. Het lag vol met skeletten en botten van mensen. Een onafzienbare hoop van menselijk leed. We lezen erover in Ezechiël 37. Wat zou er toch gebeurd zijn? En waarom staat dit in Gods Woord?

In vers 1 lezen we:

“De hand van de Heere was op mij en de Heere bracht mij in de geest naar buiten en zette mij neer, midden in een vallei. Die lag vol met beenderen. Hij deed mij er aan alle kanten omheen gaan. En zie er lagen er zeer veel op de grond van de vallei. En zie ze waren zeer dor.”

‘Ze waren zeer dor’, d.w.z. ze hadden er wellicht al heel lang gelegen en waren verbleekt en uitgedroogd door de felle zon. Dat waren ooit allemaal levende mensen geweest met plannen en gaven en onhebbelijkheden, zoals u en ik. Wat zou er toch gebeurd zijn? Het waren allemaal menselijke botten van Israëlieten waarmee de Heere God nog volop plannen heeft voor de toekomst.
De Bijbel staat vol met profetieën betreffende Israël en opdrachten waar ze nog niet aan hebben voldaan. Bijvoorbeeld de tekst in Psalm 105, vers 1: “Loof de Heere, roep Zijn Naam aan, maak Zijn daden bekend onder de volken.” Dat is een opdracht en een profetie die nog niet is vervuld tot op heden. Israël is er nog nooit aan toe gekomen door hun collectief ongeloof omdat ze de Messias nooit gekend, herkend en erkend hebben. Maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat een Goddelijke opdracht door een menselijke tekortkoming of ongeloof komt te vervallen.
Als de Heere God iets voorzegt of opdrachten geeft, dan gaat dat ook altijd zeker gebeuren. De mens heeft daar geen enkele invloed op gelukkig.

De hand van de Heere was op mij
De hier beschreven gebeurtenissen komen niet zomaar uit de lucht vallen bij een willekeurige Israëliet. De naam Ezechiël betekent: ’God zal versterken’. Hij was een profeet en de zoon van Buzi, en ze waren in het land van de Chaldeeën. Daar waren ze terecht gekomen doordat het volk ongehoorzaam was aan de Heere God en andere goden achterna liep. Ze gingen op de knieën voor stomme afgoden.
Wat steeds opvalt in dit boek zijn de nauwkeurige dateringen. In welke maand het gebeurde en de dag van de maand en in welk jaar van de ballingschap, e.d. Steeds wordt het nauwkeurig vermeld.
Ezechiël verbleef met een grote groep volksgenoten bij de rivier de Kebar die uitmondt in de Eufraat. Hij had een eigen, lemen huis, lezen we in Ezechiël 8:1. Hij was getrouwd en zijn vrouw was omgekomen in het jaar dat de belegering van Jeruzalem begon. De Heere God had ook tegen de ballingen gezegd om daar in dat land, waarheen ze weggevoerd waren, vooral huizen te bouwen en een leven op te bouwen (Jer. 29:5-7).

Het herstel van Israël
In Ezechiël 36 wordt uitvoerig beschreven dat de Heere God hoogstpersoonlijk land en volk van Israël volledig zal herstellen. De Heere doet dat omdat Hij dat aan Zijn reputatie verplicht was en is, volgens Ezechiël 36, vers 22 en 23: “Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om u, huis van Israël, maar om Mijn heilige Naam, die u ontheiligd hebt onder de heidenvolken waarheen u gegaan bent.
Ik zal Mijn grote Naam heiligen, die onder de heidenen ontheiligd is, die u in hun midden ontheiligd hebt. Dan zullen de heidenvolken weten dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik in u voor hun ogen geheiligd wordt.”
Daarbij doet de Heere God voor Zijn land de volgende belofte: “Ik zal mens en dier op u talrijk maken, ze zullen samen talrijk worden en vruchtbaar zijn. Ik zal u doen bewonen als in uw vroegere tijden, ja, Ik zal u meer goed doen dan in uw begin. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben” (Ez. 36:11).
Toen ik deze tekst tot me liet doordringen realiseerde ik me, dat het dus met volk en land van Israël in de toekomst nog veel beter zal gaan dan in de allerbeste periode, zoals bijvoorbeeld onder Salomo.
Toen Salomo ongeveer twintig jaar aan het bewind was, had hij alles goed op orde en dat werd alom bekend en: “Alle koningen van de aarde zochten Salomo op, om zijn wijsheid te horen, die God hem in het hart gegeven had” (2 Kron. 9:23).
Onder hen was ook de koningin van Sheba. Ze was schatrijk, maar haar naam wordt niet genoemd. Ze onderneemt een lange reis, helemaal vanuit het verre Zuiden in de buurt van de Golf van Aden.
Dat moet een tocht geweest zijn van wel 1600 kilometer en dat op kamelen en in die hitte, geen kleinigheid. 
Ze kwam niet, omdat ze gehoord had van de rijkdom van Salomo of zijn wijsheid of iets dergelijks, nee, ze kwam omdat ze hoorde “…over Salomo in verband met de Naam van de HEERE (= JHWH). . . (1 Kon. 10:1). Dát was de ware reden van haar komst en ze spreekt ook niet van de Naam van God, want dat kan van alles betekenen uit haar mond, nee, ze spreekt van de Naam van JaHWeH, dat is opmerkelijk.
Later, als ze met haar omvangrijke gevolg aangekomen is in het paleis van Salomo, is ze diep onder de indruk van de hele organisatie, de kleding en de brandoffers, volgens 1 Koningen 10:3-7.
Maar in eerste instantie ging het om Salomo in verband met de Naam van de HEERE. De Naam van de HEERE is natuurlijk Zijn reputatie en de roep over Hem.
Over die Naam en reputatie gaat het ook bij het herstel van land en volk van Israël in Ezechiël 36, vers 23: “Ik zal Mijn grote Naam heiligen, die onder de heidenen ontheiligd is.” Dat is de drijfveer van de Heere God. Daarom gaat de Hij het herstelde land in de toekomst méér goed doen dan in het begin. En het was al een schitterend land, vloeiende van melk en honing.
Een mooie definitie staat er in Deuteronomium 11, vers 10: “Want het land, waar u naar toe gaat om het in bezit te nemen, is niet zoals het land Egypte, waaruit u weggetrokken bent, dat u met uw zaad moest bezaaien en al lopend water moest geven, zoals een groentetuin.”
In Egypte moest men dus dagelijks met het gietertje de tuin besproeien. Nu, in Israël, doet men dat met slimme irrigatiesystemen en water dat over grote afstanden aangevoerd wordt met pompen. Ze bouwen slimme systemen om van zout water zoet water te maken (z.g. omgekeerde osmose).
Maar in de toekomst komt er geen mensenhand meer aan te pas want de Heere God zal Zelf zorgen voor de vroege en de late regen, volgens Deuteronomium 11:14 “…zodat u uw koren, uw nieuwe wijn en uw olie kunt inzamelen.” Dan zal het nóg beter gaan.

Een dal vol omgebrachte mensen – Ezechiël 37
Maar voordat het zover is, heeft de Heere God nog een boodschap voor Ezechiël en door zijn boek ook voor gelovigen die dit lezen in 2020. Ezechiël had al heel wat meegemaakt in zijn leven als profeet, maar nu leidt de Heere God hem ‘in de geest’ naar buiten en zet hem neer midden in een vallei (Ez. 37:1).
Dat lijkt me een trieste aanblik en Ezechiël moet er meerdere keren rondom heen gaan om het goed in zich op te nemen. Dan komt de vraag van God: “Mensenkind, zullen deze beenderen tot leven komen?” Bij mensen absoluut onmogelijk, heeft Ezechiël mogelijk gedacht, maar hij zegt in vers 3: “Heere HEERE, U weet het.”
Vers 4 tot 6 vervolgt met: “Toen zei Hij tegen mij: profeteer tegen deze beenderen en zeg tegen hen: Dorre beenderen, hoor het Woord van de HEERE. Zo zegt de HEERE Heere tegen deze beenderen: Zie ik ga geest in u brengen en u zult tot leven komen. Ik zal pezen op u leggen, vlees op u doen komen, een huid over u heen trekken en geest in u geven, zodat u tot leven komt. Dan zult u weten dat Ik de Heere ben.”

Een profeet is een spreker namens de Heere God
En dat is precies wat hier dan gebeurt. God geeft het bevel aan Ezechiël om een opdracht aan die enorme berg botten te geven en hij doet, zoals hem geboden was. En de woorden zijn nauwelijks uitgesproken of hij hoort dat er wat gaande is.
Vers 7b: “De beenderen kwamen bij elkaar, elk been bij het bijbehorende been.”
Dus geen jarenlang DNA-onderzoek over welk botje bij welk ander botje past, dat zou tientallen jaren hebben moeten duren. Een volwassen, menselijk lichaam bevat maar liefst tweehonderd en zes verschillende botten.
Maar hier weten al die honderdduizenden botjes precies wat bij wat hoort om één compleet oorspronkelijk geraamte te krijgen; elk botje bij het bijbehorende botje.
Maar beenderen die elkaar terugvinden en zich precies op de goede plaats begeven vormen nog geen levend mens, daar is meer voor nodig. En zo is het ook voorzegd in vers 5: “Zie Ik ga geest in u brengen en u zult tot leven komen.”
Eerst komen er pezen, dan vlees en er wordt weer een huid overheen gebracht. Ezechiël ziet dat allemaal voor zijn ogen gebeuren, maar mist op het laatst nog de levensgeest, volgens vers 8b. Daarom moet hij tegen de geest profeteren: “Zo zegt de Heere HEERE: Geest kom uit de vier windstreken en blaas in deze gedoden, zodat zij tot leven komen” (vs. 9).
Het zijn dus ook geen mensen geweest die een natuurlijke dood gestorven zijn, maar ze zijn opzettelijk ter dood gebracht. En als de Heere dan gesproken heeft, gebeurt het schijnbaar onmogelijke: “Zij gingen op hun voeten staan, een zeer, zeer groot leger” (vs. 11).

Deze beenderen zijn heel het huis van Israël
Het is het volk Israël moeilijk vergaan, zolang ze bestaan eigenlijk al. Dat verklaart ook de verzuchting in vers 11b: “Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vergaan, wij zijn afgesneden.”
Afsnijden heeft in de Bijbel meestal te maken met dood zijn, afgesneden van de levenden, zoals in Psalm 31:23 en 88:5-8. Dat zijn trieste zaken als je als volk (of mens) tot deze conclusie moet komen. Vooral als er geen hoop meer is, immers: ‘Hoop doet leven’ en Christus wil heel graag de Hoop van iedereen zijn.
Het volkslied van Israël heet ‘Ha Tikva’: De Hoop. Met die hoop wordt Christus niet bedoeld helaas, maar zover gaat het in de toekomst van Gods volk wel komen. De beelden die Ezechiël ziet, worden begeleid door de woorden van de Heere God en ze zijn zeer nauwkeurig en uitvoerig.
Vers 12: “Zie Ik zal uw graven openen en Ik zal u uit uw graven doen oprijzen, Mijn volk, en Ik zal u brengen in het land Israël.”
Vers 14: “Ik zal Mijn Geest in u geven, u zult tot leven komen en Ik zal u in uw land zetten. Dan zult u weten dat Ik de Heere dit gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE.” Foto p 24-26 Hatikva

Ezechiël ziet al deze zaken nu nog in de geest
Daarom is het ook een profetie, d.w.z. dit zijn de woorden van de Heere God voor Israël om ze juist weer hoop te geven. Het is een profetie die tot op heden nog niet in vervulling is gegaan, maar dat gaat zeker gebeuren. Geen enkele profetie uit de Bijbel kan onvervuld blijven en daar heeft de Heere God geen enkele menselijke hulp bij nodig.
Nu worden ze nog ‘in de geest’ aan Ezechiël getoond en hij schrijft ze gelukkig nauwkeurig op, zodat wij ons erop kunnen verheugen dat het goed komt met Gods volk. Er ligt dus nog een schitterende hoop in de toekomst op Israël te wachten. 
‘Ha Tikva’ gaat realiteit voor hen worden en wel op deze aarde en in het land dat de Heere God aan hun vaderen onder ede beloofd had. Christus wordt hun Tikva.

Twee verschillende stukken hout met namen erop?
We lezen in hoofdstuk 37, vers 16: “En u, mensenkind, neem een stuk hout voor uzelf en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de Israëlieten, zijn metgezellen. Neem dan een ander stuk hout en schrijf daarop: Voor Jozef, het stuk hout van Efraïm, en van heel het huis van Israël, zijn metgezellen.”
Op het eerste stuk hout dus de tekst: “Voor Juda en voor de (zonen van) Israël, zijn metgezellen.” Juda en Benjamin vormen samen ‘de Joden’ en worden vaak Juda genoemd. We lezen dus eigenlijk op het eerste stuk hout: Voor Juda en voor de zonen van Israël, de metgezellen van de Joden. En op het tweede stuk hout: “Voor Jozef, het stuk hout voor Efraïm, en heel het huis van Israël, zijn metgezellen.” Jozef wordt sinds 1 Kronieken 5:1 de eerstgeborene genoemd, i.v.m. de misdraging van Ruben. Efraïm is een zoon van Jozef, de onderkoning van Egypte. Hij kreeg twee zonen: Efraïm en Manasse, maar Manasse was de eerstgeborene (Gen. 41:11). Toch wordt bij de tien stammen Efraïm meestal als hoofd genoemd.
Het gaat hier dus om twee stukken hout: de eerste betreft de Joden, zijnde de twee stammen Juda en Benjamin, en het tweede stuk hout stelt de resterende tien stammen voor.
Ze zijn al eeuwen geleden gescheiden na de nodige, onderlinge oorlogen en de tien stammen zijn nog steeds in ballingschap ergens in de volkerenzee.
Toch gaan deze twee groepen mensen elkaar vinden en samen één hout vormen, volgens vers 19: “Ze zullen in Mijn hand één worden.”
En voor het woordje ‘één’ staat hier in het Hebreeuws: echad. Dat is een ‘samengestelde één’, d.w.z. dit ene stuk hout vertegenwoordigt alle twaalf stammen.
In hoofdstuk 39:29 lezen we: “Ik zal Mijn aangezicht niet meer voor hen verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis van Israël heb uitgestort, spreekt de Heere HEERE.”

Twee losse stukken hout worden samen één stuk hout
Het kan niet anders of dit roept bij ons het beeld op van het kruis van Golgotha. Dit kruis dat cruciaal is gebleken in de heilsgeschiedenis. Het bestaat ook uit twee stukken hout die voor een speciaal doel zijn samengevoegd. 
Op dit kruis werd historie geschreven en onze samenleving is er nog steeds van doordrenkt. We komen de symboliek (nog) overal tegen en terecht.
Twee stukken hout die één stuk hout worden en zo onze aandacht bepalen bij datgene wat erover geschreven staat in Efeze 2, vers 16: “…en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft.” Die ‘beiden’ zijn hier de gelovigen van Joden en heidenen. Zover gaat het nog niet in Ezechiël want daar gaat het nog over het herstel van heel Israël met alle twaalf stammen.
Het kruis, zoals wij dat nu kennen, was natuurlijk nog onbekend aan Ezechiël, want dat werd eeuwen later pas door de Romeinen ingevoerd.

Het complete huis van Israël wordt dus hersteld en gaat haar positie als volk van God weer innemen. Het gaat met kop en schouders boven de rest van alle andere volkeren uitsteken. Het werd al beloofd in Deuteronomium 28, vers 13: “De Heere zal u tot een hoofd maken en niet tot een staart en u zult uitsluitend omhoog gaan en niet omlaag, als u gehoorzaam bent aan de geboden van de Heere uw God, waarvan Ik u heden gebied dat u ze in acht neemt en houdt…”
Dat was en is het plan van de Heere met Zijn volk Israël en daar kan geen mens of volk iets aan veranderen. Hosea 6:4 zegt: “Wat zal Ik met u doen Efraïm, wat zal Ik met u doen Juda?”
En het hoopvolle antwoord komt dan in vers 10: “In het huis van Israël zie Ik afschuwelijke dingen: daar is de hoererij van Efraïm. Israël heeft zich verontreinigd. Ook voor u, Juda is een oogst weggelegd, wanneer Ik een omkeer breng in de gevangenschap van Mijn volk.”
De Heere God gaat Zelf een ommekeer brengen in de situatie van alle twaalf stammen. In Hosea 6:1 lezen we: “Kom, laten wij terugkeren naar de Heere, want Hij heeft verscheurd, maar zal ons genezen: Hij heeft geslagen maar Hij zal ons verbinden. Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan. Dan zullen wij voor Zijn aangezicht leven. Dan zullen we kennen, wij zullen ernaar jagen Hem te kennen!”
Wat een prachtige geruststelling voor alle nakomelingen van het huis van Israël, d.i. Jakob.
Eeuwenlang vernederd en verstoten, en straks aan de top waar ze horen, omdat ze Gods volk zijn en blijven.
Pas dan gaan ze er tegenaan om de grote reputatie van de God van Israël aan alle volken rond te bazuinen en dat is hun dan wel toevertrouwd!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

De sabbat

Onder christenen leven soms de volgende vragen: Is de zondag de sabbat van nu? Is het de bedoeling dat christenen de sabbat - van vrijdagavond tot zaterdagavond - vieren?

De Bijbel geeft de nodige informatie over de sabbat, die zich als zevende dag onderscheidt van de voorgaande zes door rust. Het is een dag aan de Heere toegewijd. Paulus schrijft dat deze dag voor het lichaam van Christus geen aanleiding mag zijn om elkaar te veroordelen "inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten" (Kol. 2:16).

De sabbat verwijst ook naar de grote toekomstige sabbat in Gods plan; geen periode van vierentwintig uur, maar één van duizend jaar. Israël en de volkeren mogen dan leven in vrede en rust.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'De sabbat'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'