Een God van de zwakken - Deel 6 (slot) – Ouderen en kinderen

Een God van de zwakken

Deel 6 (slot) – Ouderen en kinderen

In onze wereld gaat het erom dat je sterk en succesvol bent. Je bent dan meer 'waard' als persoon; mensen kijken tegen je op en willen zich met jou identificeren. Kort gezegd gaat het om het recht van de sterkste. De Bijbel kent een ander uitgangspunt: de Heere God heeft juist de zwakke(re) op het oog om Hem te kunnen dienen.

Ouderen en kinderen: Kwetsbare groepen
In de wereld behoren ouderen en kinderen tot de kwetsbare groepen. Wanneer er rampen plaatsvinden of oorlogen uitbreken, kunnen zij zich niet goed verdedigen, voor zichzelf opkomen of makkelijk vluchten. Ook in onze samenleving zijn het deze kwetsbare groepen waarop bezuinigd wordt of waar niet goed voor gezorgd wordt. De gebrekkige zorg in verpleeghuizen en daarbuiten is al geruime tijd een issue. Daarbij kampt het onderwijs al jaren met tekort aan geld, waardoor kinderen matig les krijgen in vaak te kleine en vieze gebouwen. Verder zijn er zowel in de ouderenzorg als in de jeugdzorg lange wachtlijsten. Wie onze samenleving met een kritisch oog bekijkt, ziet dat ook in Nederland het recht van de sterkste geldt en dat de zwakkere vaak het onderspit delft.

Ook in de Bijbel blijkt dat ouderen en kinderen nog wel eens in de hoek zitten waar de klappen vallen: "Het volk zal elkaar in het nauw drijven, man tegen man, en eenieder tegen zijn naaste; jongens zullen de ouderen aanvallen, de geminachte de geëerde" (Jes. 3:5), "…want de dood is onze vensters binnengeklommen, onze paleizen binnengekomen, om de kleine kinderen van de straat uit te roeien, de jongemannen van de pleinen" (Jer. 9:21) en "Sta op, weeklaag in de nacht, vanaf de eerste nacht wake! Stort uw hart uit als water voor het aangezicht van de Heere! Hef tot Hem uw handen op, vanwege het leven van uw kleine kinderen, die van honger versmachten op de hoeken van alle straten" (Klaagl. 2:19).

Toch zien wij in de Bijbel dat God juist oog heeft voor deze 'zwakken'. Zo zegt Spreuken 20:29: "…de glorie van de ouderen is de grijsheid" en in Lukas 18:16 staat: "Laat de kleine kinderen tot Mij komen en verhinder hen niet, want voor zulke mensen is het Koninkrijk van God." Verder lezen wij in Zacharia 8:4-5, ten aanzien van het toekomstige Messiaanse Rijk, het volgende: "Zo zegt de HEERE van de legermachten: Er zullen weer oude mannen en oude vrouwen zitten op de pleinen van Jeruzalem, ieder met zijn stok in zijn hand vanwege de hoge leeftijd. De pleinen van de stad zullen vol worden met jongens en meisjes die spelen op haar pleinen." Er zal dus ooit een tijd komen dat ouderen en kinderen niet meer het onderspit zullen delven.

Ouderen
Wij lazen net dat de glorie van ouderen de grijsheid is. Wij willen in dit artikel een aantal ouderen kort de revue laten passeren voor wie dit in het bijzonder gold: Abraham, Sara, Zacharias, Elizabet, Simeon en Anna. Daarmee willen wij aantonen dat God zeker ook oog heeft voor de oudere mens en deze ook wil gebruiken ondanks ouderdom en gebreken.

Van Abraham weten wij dat hij en zijn vrouw al op hoge leeftijd waren toen God bij hen langs kwam en hen tijdens de maaltijd beloofde dat Hij een jaar later weer zou komen en dat Sara dan een zoon zou hebben (Gen. 18:15). Abraham was op dat moment niet meer in staat om een kind te verwekken (Rom. 4:19) en Sara was ook onvruchtbaar (Gen. 18:11). Het is daarom niet verwonderlijk dat Sara een beetje moet lachen om deze belofte. En toch gebeurt wat de HEERE voorzegde, omdat, zo lezen wij eveneens in Genesis 18, voor de HEERE niets te wonderlijk is. En het houdt daarmee niet op, want na de dood van Sara krijgt Abraham nog zes zonen bij Ketura. Het wel en wee rond de geboorte van Izak neemt in Hebreeën 11 een prominente plek in tussen de andere geloofsgetuigenissen: "Door het geloof heeft ook Sara zelf kracht ontvangen om zwanger te worden en een kind te baren, ondanks haar hoge ouderdom, omdat zij Hem getrouw heeft geacht Die het beloofd had. Daarom zijn er zelfs uit één man en dat uit iemand wiens kracht al gestorven was, zovelen geboren als de sterren van de hemel in menigte en als het zand op het strand van de zee, dat niet te tellen is" (Heb. 11:11-12).

Twee andere markante ouderen vinden wij een eind verderop in de Bijbel. Het zijn Zacharias en Elizabet (Lukas 1). FOTO elisabeth-and-zacharias Elizabet is haar hele leven al onvruchtbaar en nu is het stel ondertussen zo ver op leeftijd gekomen, dat het er voor beiden niet meer inzit dat zij nog een kind kunnen krijgen. En toch wordt hun gebed om een kind uiteindelijk verhoord. Tijdens Zacharias’ werk in het heiligdom kondigt een engel aan, dat hij een zoon zal krijgen. Omdat hij dit – begrijpelijk natuurlijk – niet kan geloven, wordt hij met stomheid geslagen. Pas als Zacharias erkent dat de HEERE een genadige Gever is door zijn zoon Johannes te noemen, kan hij zijn stem weer gebruiken. Nu komt er geen tegenspraak meer uit, maar looft hij God. Wij zien vervolgens dat de geboorte van Johannes veel los maakt in de streek: "En er kwam vrees over allen die rondom hen woonden, en in heel het bergland van Judea werd veel over al deze dingen gesproken. En allen die het hoorden, namen het ter harte en zeiden: Wat zal er toch van dit kind worden? En de hand van de Heere was met hem" (Luk. 1:65-66). Hierop volgt dan in het Bijbelboek een profetie uit de mond van Zacharias waarin hij antwoord geeft op de vraag wat er van Johannes moet worden. Opmerkelijk in deze hele geschiedenis is dat Zacharias en Elisabet pas in beeld komen wanneer God, als zij op hoge leeftijd zijn gekomen, met hen aan de slag gaat. Het lijkt wel of zij in de Bijbel pas dan gaan leven.

Niet veel verderop in Lukas (hs. 2) vinden wij nog twee bijzondere ouderen, namelijk Simeon en Anna. Eerst is daar Simeon, van wie niet direct vermeld wordt dat hij oud is, maar wat wij wel mogen aannemen omdat hij zelf zegt: "Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord" (Luk. 2:29). Simeon spreekt deze woorden, en het overige van zijn lofzang, uit op het moment dat hij de Heere Jezus in zijn armen heeft als Hij in de tempel wordt voorgesteld. Over Simeon lezen wij dat hij een rechtvaardig en godvrezend man is die de vertroosting van Israël verwacht. Hem was geopenbaard dat hij niet zou sterven voordat hij de Messias zou zien. Het is mooi om te zien dat bij deze Simeon het hoogtepunt van zijn leven in de ouderdom ligt.

Na Simeon is daar Anna die in Lukas 2 een bijzondere rol vervult. Zij was een profetes en dochter van Fanuël (Fanuël is afgeleid van Pniël, wat 'aangezicht van God' betekent) en afkomstig van de stam Aser, een stam uit het voormalige tienstammenrijk. Dat de naam Fanuël wordt genoemd, bepaalt ons bij het feit dat Anna het aangezicht van God in Zijn vleesgeworden Zoon Jezus mag zien. Dat haar afstamming uit Aser wordt vermeld, toont aan dat de Heere Jezus voor alle twaalf stammen van Israël kwam, waarvan zij mag getuigen. Over deze Anna lezen wij verder dat ook zij 'ver op haar dagen' is. In haar jonge jaren is zij op vroege leeftijd getrouwd, maar al na zeven jaar weduwe geworden. Daarna is zij niet meer getrouwd (hoe bijzonder!), maar dient God voortdurend in de tempel met vasten en bidden. Wij zien haar staan bij Simeon die, met de Heere Jezus in zijn armen, God prijst. Zij belijdt, net als Simeon, de Heere en gaat dan vervolgens iedereen die de verlossing van Jeruzalem verwacht het goede nieuws van de komst van de Messias vertellen.

Het is buitengewoon om te zien hoe God deze ouderen, juist als zij op hoge leeftijd zijn, nog wil gebruiken. Zij hebben hun gloriemoment in de ouderdom liggen. Dit leert ons dat wij ouderen, hoe zwak, broos of afgetakeld zij ook mogen zijn, nooit mogen afschrijven. Als wij goed om ons heen kijken, zullen wij zeker nog ouderen zien die juist in hun menselijk verval een geweldig getuigenis van Gods genade mogen geven. Misschien bent u als lezer zelf op leeftijd gekomen, en vraag u zich af wat de zin van uw bestaan nog is. Wellicht herkent u zich meer in de woorden van Psalm 71: "Verwerp mij niet ten tijde van de ouderdom; verlaat mij niet nu mijn kracht vergaat" (vs. 9), dan in de glorie van de ouderdom van Spreuken 20. Toch mag u weten dat uw leven nog zin heeft. Dat mag geleerd worden uit de getuigenissen van de ouderen die net de revue passeerden, maar in zekere zin ook vanuit Psalm 92: "Wie in het huis van de HEERE geplant zijn, die mogen groeien in de voorhoven van onze God. In de ouderdom zullen zij nog vruchten dragen, zij zullen fris en groen zijn, om te verkondigen dat de HEERE waarachtig is; Hij is mijn rots en in Hem is geen onrecht." Dit geplant-zijn in het huis van de HEERE mogen wij zien in het licht van Kolossenzen 3:3, waar staat dat ons leven met Christus in God verborgen. Dit geeft ons de garantie dat de vrede van God die al het verstand te boven gaat (ook al mocht ons verstand achteruit gaan), onze harten en gedachten zal beschermen in Christus Jezus.

Kinderen
Wij citeerden in het begin van dit artikel Lukas 18, waar wij lezen dat de Heere Jezus zegt: "Laat de kleine kinderen tot Mij komen en verhinder hen niet, want voor zulke mensen is het Koninkrijk van God." Deze uitspraak doet de Heere nadat mensen (waarschijnlijk ouders) hun jonge kinderen bij Hem brengen. Waar Mattheüs (hs. 19) en Markus (hs. 10) hier spreken over kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 (paidion), daar is Lukas specifieker en laat ons zien dat het om ‘jonge kinderen’ (brephos) gaat, baby’s dus. Het zijn dus de allerzwaksten en meest kwetsbaren onder de kinderen die bij de Heere Jezus gebracht worden. Hun ouders willen dat de Hij hen aanraakt, zo vertelt Lukas ons. Wat dit aanraken inhoudt, zien wij vervolgens in Mattheüs 19, vers 13: "…opdat Hij de handen op hen zou leggen en zou bidden…"

De discipelen proberen echter te verhinderen dat de kinderen bij de Heere Jezus gebracht worden. In geen van de drie Evangeliën waar deze geschiedenis beschreven staat, wordt de precieze reden hiervan gegeven, maar het is logisch te veronderstellen dat de discipelen menen dat de Heere Jezus belangrijkere dingen aan Zijn hoofd heeft dan de zorg om baby’s of kinderen. Maar wat wij – zoals zo vaak – hier zien gebeuren, is dat Hij heel anders tegen de zaak aankijkt. De Heere wil graag dat de kinderen bij Hem komen. Niet alleen de baby's zijn welkom, ook alle andere kinderen. Kinderen van deze leeftijd werden in die tijd, maar ook in onze tijd is dit het geval, als onmondig beschouwd. Pas vanaf 12 jaar droeg je verantwoordelijkheid voor de wet (denk aan de bar mitswah). Eigenlijk zegt de Heere Jezus hier dus dat Hij oog heeft voor hen die feitelijk (nog) niet meetellen.

De Heere Jezus zegt vervolgens dat het Koninkrijk van God voor kinderen bestemd is. Onder het Koninkrijk van God verstaan wij Gods heerschappij over alles, zoals het nu in de hemel is en zoals het straks op de aarde zal zijn. Israël verwachtte dit Koninkrijk op aarde in de vorm van het Koninkrijk der hemelen: "Maar Jezus zei: Laat de kinderen begaan en verhinder hen niet bij Mij te komen, want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen" (Mat. 19:14). In Psalm 8:3 lezen wij zelfs dat het getuigenis van kinderen Gods tegenstanders de mond snoert: "Uit de mond van kleine kinderen en zuigelingen hebt U een sterk fundament gelegd, omwille van Uw tegenstanders, om de vijand en wraakzuchtige te laten ophouden." Het meest zwakke onder de mensen overwint vanuit Gods kracht het sterkste van de mensen. Het is overeenkomstig hetgeen wij Paulus later horen zeggen in 1 Korinthe 1, vers 27: "Maar het dwaze van de wereld heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen."

Uiteindelijk sluit deze episode uit de bediening van de Heere Jezus af met de volgende geestelijke les: "Voorwaar zeg Ik u: Wie het Koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal daarin beslist niet binnengaan." De Heere leert hier zijn toehoorders dat zij in zeker opzicht een voorbeeld dienen te nemen aan de kinderen. Zoals jonge kinderen zich vol vertrouwen, afhankelijk, onbevangen, onvoorwaardelijk en zonder redeneren aan hun ouders toevertrouwen, zo zouden de toehoorders dit ook moeten doen ten aanzien van de Heere en Zijn Koninkrijk. Een mooi voorbeeld van deze kinderlijke onbevangenheid vinden wij veel eerder terug in de Bijbel in de persoon van Samuël: "Maar Samuël diende voor het aangezicht van de HEERE. Hij was een jongen, gekleed in een linnen priesterhemd (…) en de jonge Samuël werd groot bij de HEERE (…) En de jonge Samuël kreeg gaandeweg meer aanzien en gunst, zowel bij de HEERE als ook bij de mensen" (1 Samuël 2).

Slot
Zo hebben wij ook in dit artikel gezien dat God een zwak heeft voor de zwakken. Zieken, gehandicapten, geestelijk belasten, ouderen, kinderen, armen, weduwen, wezen, sociaal achtergestelden en alle vele andere zwakken, zijn meer dan welkom bij God. Sterker nog, waar de wereld hen vaak als minder en soms zelfs als verachtelijk beschouwt, daar heeft God juist een voorkeur voor hen. Wij zien dat ook bij de Heere Jezus Die met hoeren, tollenaars en andere sociale verschoppelingen omging. Hij zat met hen aan tafel en bemoedigde hen. Maar ook riep hij Israël op om hulp te bieden aan hen die in nood zijn: "Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan" (Matt. 25:40).

Het meeste bijzondere is echter nog wel dat de Heere Jezus Zelf één van hen werd, zoals geprofeteerd wordt in Jesaja 53, vers 3: "Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht."
Maar doordat Hij zo was, kon Hij wel het krachtigste en meest omvattende verlossingswerk tot stand brengen: "Voorwaar, onze ziekten heeft Hij op Zich genomen, ons leed heeft Hij gedragen. Wij hielden Hem echter voor een geplaagde, door God geslagen en verdrukt. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen" (Jes. 53:4-5). Uiteindelijk zal dit verlossingswerk resulteren in datgene wat wij in Psalm 72:4 lezen: "Hij zal de ellendigen van het volk recht doen, hij zal de kinderen van de arme verlossen en de onderdrukker verbrijzelen."

Doordat Christus in zwakheid kwam en Zich zelfs als een Lam naar de slachtbank liet leiden, kon er redding voor de wereld tot stand gebracht worden. Deze redding kan slechts in zwakheid en afhankelijk van Hem aanvaard worden. Het is juist in dit opzicht dat de zwakkeren sterker zijn dan de sterken. De zwakken zijn sterk, de sterken moeten zwak worden. Wie uiteindelijk in zwakheid Gods genade aanneemt en beseft dat alleen Christus zijn of haar kracht is, die mag zich een overwinnaar weten over wie zelfs de dood uiteindelijk niet kan triomferen.

"Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen. Daarom heb ik een behagen in zwakheden: in smadelijke behandelingen, in noden, in vervolgingen, in benauwdheden, om Christus’ wil. Want wanneer ik zwak ben, dan ben ik machtig"
(2 Kor.12:9-10)

Meer artikelen in de serie "Een God van de zwakken":

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'