Het Bijbelboek Esther - Deel 5: Hoofdstuk 2 en 3

Het Bijbelboek Esther

Deel 5: Hoofdstuk 2 en 3

In dit vijfde artikel over het boek Esther staan wij stil bij de inhoud van het laatste deel van het tweede hoofdstuk en het eerste deel van het derde hoofdstuk van dit Bijbelboek (2:21-3:6).

Waar waren wij gebleven?

Nadat koningin Vasthi aan de kant is gezet, laat koning Ahasveros enige tijd later een bevel uitgaan om de mooiste meisjes uit het land te verzamelen, met als doel hier een nieuwe koningin uit te kiezen. Esther behoort tot de meisjes die uitgekozen worden. Zij komt in het vrouwenverblijf van de burcht Susan onder de hoede van Hegai terecht, bij wie zij in de gunst valt. Zodoende krijgt Esther een voorkeursbehandeling. Ondanks dat Esther door haar afgeschermde verblijf op geen enkele wijze door Mordechai te benaderen valt, probeert hij haar toch in de gaten te houden door bij het vrouwenverblijf naar haar te informeren. Het gaat Esther daar naar omstandigheden goed. Zij wordt uiteindelijk zelfs tot koningin aangesteld in de plaats van Vasthi. Na de kroning van Esther vindt er een gebeurtenis plaats waarbij Mordechai een complot tegen Ahasveros ontdekt en hij dit via Esther aan Ahasveros bekend maakt. De koning straft de rebellen. Na deze gebeurtenissen treedt Haman naar de voorgrond wanneer hij een hoge positie van de koning krijgt. Alle dienaren van de koning buigen voor hem, op één man na, de Jood Mordechai. Dit vormt de opmaakt voor Hamans plan om het Joodse volk weg te vagen. Het zijn deze gebeurtenissen rond Mordechai en Haman die onderwerp zijn van dit artikel.

Mordechai ontdekt een samenzwering (2:21-2:23)

In de periode dat Esther koningin wordt, vindt er nog een ander belangrijk feit plaats, dat twee keer beschreven wordt in Esther 2. Eerst in vers 19, waar staat: "En toen men nogmaals meisjes verzamelde, zat Mordechai in de poort van de koning" en vervolgens in vers 21: "In die dagen, toen Mordechai in de poort van de koning zat…". Niet alleen Esther wordt verhoogd, ook Mordechai krijgt een belangrijke positie. Als men in die tijd in de poort van de stad zat, dan was men medebestuurder van de stad. Als je in de poort van de koning zat –zoals bij Mordechai het geval was– dan was je een belangrijke raadsman van de koning. Hoe Mordechai tot deze positie is gekomen, wordt niet bekend gemaakt. Het doet er ook niet zo zeer toe, het gaat er namelijk om dat hij deze functie bekleedde en hij hier ook zijn verantwoordelijkheid in nam. Tegelijkertijd vervult dit stukje geschiedenis, waarin verhaald wordt dat Mordechai een samenzwering tegen de koning ontdekt, een belangrijke schakel in de latere ontwikkeling van het complot dat Haman tegen Mordechai in het bijzonder smeedt.

Mordechai ontdekt dus als raadsman van de koning een samenzwering tegen Ahasveros. Het zijn nota bene lijfwachten van de koning die hem naar het leven staan. De reden hiervan is dat zij om één of andere reden boos zijn op Ahasveros.
De beste oplossing in zo'n geval is dan maar dat je iemand dood maakt. In ieder geval krijgt Mordechai lucht van deze plannen. Nu was het voor hem misschien veel gemakkelijker geweest om zijn mond dicht te houden toen hij van deze samenzwering vernam. Immers, je weet maar nooit wat voor gevolgen het voor jezelf heeft als jij je met dit soort zaken bemoeit. Toch doet Mordechai dit niet, wat ons laat zien dat hij loyaal en trouw is aan degene die hij dient. Hij licht Esther in en zij licht vervolgens de koning in. Of Mordechai hierbij direct contact met Esther heeft gehad en Esther direct contact met de koning is maar de vraag. Feit is in ieder geval dat het bericht bij Ahasveros terecht komt. Daarbij is het vooral belangrijk dat Esther het bericht aan de koning doorgeeft namens Mordechai. Het is duidelijk dat hij het is die de koning hier redt. Nadat de koning het bericht ter ore is gekomen, onderzoekt hij de zaak en het blijkt dat het bericht van Mordechai klopt. Ook dit punt is weer een belangrijk gegeven in deze geschiedenis. Het toont enerzijds het gelijk en de betrouwbaarheid van Mordechai. Anderzijds laat het zien dat Ahasveros hier niet zomaar klakkeloos een beschuldiging voor waar aanneemt. Wat er echter later in hoofdstuk 3 op volgt, staat hiermee wel in schril contrast. Daar neemt Ahasveros zomaar een ongegronde verklaring van Haman aan wat het vonnis betekent over een heel volk en ook over de rechtvaardige Mordechai. Zo is ook hier maar weer de belangrijke waarheid uit Psalm 118:9 terug te zien: "Het is beter tot de HEERE de toevlucht te nemen dan op edelen te vertrouwen."

Hoe loopt het verder af in dit intermezzo? Nu, wij zien dat de schuldig bevonden lijfwachten Bigthan en Teres gestraft worden. Dat gebeurde door hen aan een galg te hangen of aan een paal te spietsen. Beide vertalingen zijn hier mogelijk. Bij het aan een paal spietsen zijn er dan weer twee mogelijkheden. De veroordeelde kon dit levend ondergaan, waarbij via de anus of vagina een spiets naar binnen werd gebracht en er via de ingewanden bij de mond of elders weer uitkwam. De spiets had daarbij een botte punt, zodat vitale organen geen schade werden toegebracht en de veroordeelde nog dagen lang onder helse pijnen kon blijven leven. Het kon ook zo zijn dat de veroordeelde eerst omgebracht werd (vaak door onthoofding, gevolgd door het villen van de veroordeelde) en dan op een paal gespietst werd. In alle gevallen (zowel bij het hangen als spietsen) was het doel om de veroordeelde niet alleen ter dood te brengen, maar ook te schande te maken. Uiteraard was dit ook Hamans doel toen hij voor Mordechai een paal van zo'n 25 meter hoogte oprichtte (Esther 5:14). Daarbij stond de immense hoogte van de paal gelijk aan de omvang van de schande die Haman over Mordechai wilde brengen.

Ook elders in de Bijbel vinden wij het hangen/spietsen terug. Denk aan de bakker in de geschiedenis van Jozef. Jozef zegt tegen hem: "Nog binnen drie dagen zal de farao u een hoge plaats geven: hij zal u aan een paal hangen, en de vogels zullen uw vlees van u afeten." Ook in Deuteronomium wordt het als executiemethode genoemd (Deut. 21:22-23). En in Jozua 8:29 lezen wij hoe de koning van Ai aan een paal gehangen wordt. Op een wat andere wijze, maar wel in ultieme vorm, zien wij uiteindelijk in het Nieuwe Testament hoe de Heere Jezus Christus aan het kruis genageld wordt, waar Paulus in Galaten 3:13 over schrijft: "Christus heeft ons [het volk Israël, red.] vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt."

In ieder geval zien wij in het boek Esther dat de twee veroordeelde lijfwachten van de koning openlijk te schande worden gemaakt in hun dood. Wat gebeurt er daarentegen met Mordechai, die het leven van de koning heeft gered? Normaal was het zo –naar het gebruik van Oosterse koningen– dat hij hiervoor beloond werd door Ahasveros. Om één of andere reden gebeurt dat hier niet. De koning lijkt hem te vergeten. Toch weten wij dat de beloning tot een beter moment 'bewaard' blijft. Een indirecte verwijzing hier naar is te vinden in de zin: "En in de tegenwoordigheid van de koning werd dit in de kroniek opgetekend." Later opent de koning deze kroniek tijdens een slapeloze nacht en krijgt Mordechai alsnog de eer die hem toekomt.
Mordechai moet dus wachten op een beter moment voordat hij zijn beloning ontvangt. Of dit toeval of leiding is, wordt ons niet duidelijk. Wel vinden wij er een treffende overeenkomst met onze eigen geestelijke werkelijkheid in terug. Ook wij als gelovigen in deze tijd ontvangen nu ons 'loon' nog niet. God wacht hiervoor op een beter moment, waarover wij in Efeze 2:7 lezen: "…opdat Hij in de komende eeuwen de allesovertreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus."

De opkomst van Haman (3:1-2a)

Waar het in de lijn van de gebeurtenissen passend was geweest dat Ahasveros Mordechai beloond had, daar zien wij dat hier de geschiedenis een andere wending krijgt doordat Haman verhoogd wordt. De reden van zijn verhoging wordt ons niet bekendgemaakt. Wel zijn positie: "En hij [Ahasveros, red.] plaatste zijn zetel boven al de vorsten die bij hem waren." Oftewel: Haman wordt na Ahasveros de machtigste man van het rijk. Hij doet daarmee de betekenis van zijn naam eer aan: 'prachtig' / 'groots'. Dit vormt een tegenstelling met de (mogelijke) betekenis van de naam van Mordechai, wat 'kleine man' kan zijn. Toch is het ook hier weer, net als in de rest van de Bijbel, het onaanzienlijke dat het aanzienlijke uiteindelijk overwint.

Ten aanzien van deze Haman wordt in hoofdstuk 3 al vrij snel duidelijk dat hij geen liefhebber is van het Joodse volk. Eerst zien wij dit impliciet in zijn afkomst als Agagiet. Israëls koning Saul (hij had net als Mordechai ook een voorvader die Kis heette) streed net als Mordechai namelijk ook tegen een Agag (een Amalekitische koning uit 1 Sam. 15). Bovendien heeft er altijd al vijandschap bestaan tussen Israël en de Amalekieten sinds Amalek Israëls achterhoede in Refidim aanviel (Ex. 17:8-16, Deut. 25-17-19). Deze oude vijandschap lijkt met het noemen van de naam Agag (= brandend / toornend) gelijk weer op te laaien, wat ook inderdaad het geval is als wij de geschiedenis verder lezen. Daar komt de haat van Haman richting de Joden expliciet naar voren als hij niet de eer krijgt die hij meent dat hem toekomt.

Haman krijgt dus een positie boven alle andere vorsten van het rijk. Daarbij beveelt Ahasveros dat de dienaren die in de poort van de koning waren, oftewel de raadsmannen van de koning, zich voor Haman moeten knielen en buigen. Het is opmerkelijk dat Haman een positie krijgt die bijna zo eervol is als die van Ahasveros zelf. De reden hiervan wordt niet gegeven, maar het zou best kunnen zijn dat Ahasveros dusdanig geschrokken was van de op hem beraamde moordaanslag dat hij Haman bewust deze hoge, maar ook kwetsbare positie gaf. Zodoende zou hij Haman alle lastige beslissingen en impopulaire maatregelen kunnen laten uitvoeren en daardoor zelf niet het gevaar lopen omgebracht te worden. In dit geval zou dus niet sympathie richting Haman ten grondslag liggen aan de keuze van de koning, maar eerder eigenbelang en functioneel gebruik van Hamans gevoel van trots. Dit verklaart dan ook gelijk het gemak waarmee Ahasveros na de ontmaskering van Haman hem op laat hangen / spietsen aan de paal die Haman aanvankelijk voor Mordechai had bestemd (Esther 7). Hoe het ook zei, feit is dat Haman zich een hele kerel voelt zodra hij door de koning in zijn hoge positie is bevorderd. Waar een dergelijke positie eerder in de historie van Israël bij Jozef leidde tot het schenken van genade aan zijn broers, daar leidt dit bij Haman echter tot haat ten opzichte van de Israëlieten.

Mordechai buigt niet (3:2b-4)

Waar alle raadsmannen van de koning voor Haman buigen, daar doet één man dit niet: Mordechai. De reden dat hij dit niet doet wordt niet vermeld. Het gaat er hier namelijk vooral om dat hij niet buigt. Sommige uitleggers menen dat Mordechai dit niet deed uit jaloezie richting Haman. Immers, Haman nam de plek in die Mordechai verdiende te krijgen voor het redden van de koning. Het lijkt onwaarschijnlijk dat dit het geval is. Immers, wij hebben tot nu toe Mordechai leren kennen als een weldenkend, verstandig en integer mens. Hij zou er zeker voor waken om niet in de problemen te komen als dit niet nodig zou zijn. Temeer ook omdat het een koninklijk bevel was om voor Haman te knielen, te buigen. Nee, wij moeten er eerder aan denken dat Mordechai uit principe niet boog voor Haman. Het is dan niet zo zeer in het 'neerbuigen' waar de moeite bij Mordechai ligt. Immers, op verschillende plaatsen in de Bijbel lezen wij namelijk dat mensen zich neerbuigen om een ander eer te brengen. De moeilijkheid zit hem hier waarschijnlijk in het begrip 'knielen'. Dit knielen (Hebr. kara) duidt op vernedering en onderwerping, waarbij jij je leven in de hand van de ander geeft (zie bijv. 2 Kon. 1:13). Geen mens moet en mag dit ten opzichte van een ander mens doen; alleen tegenover God mogen wij een dergelijke houding aannemen. Toch verlangt Ahasveros die houding wel van zijn raadsmannen. Het doet denken aan de eed waarmee de Waffen-SS zo'n 1.500 jaar later absolute gehoorzaamheid en trouw tot in de dood aan Adolf Hitler zwoer. Wij weten ondertussen welke verschrikkelijke gevolgen dit heeft gehad ook voor het Joodse volk.

Mordechai buigt dus niet voor Haman, wat vragen oproept bij de andere raadsmannen: "Waarom overtreedt u het gebod van de koning?" (Esth. 3:2). Gelukkig vroegen de dienaren dit en niet: 'Waarom knielt u niet voor Haman?'. Dat men op dat moment voor Haman boog was niet omdat men Haman adoreerde, maar omdat men het gebod van de koning vreesde. Wie weet wat men in werkelijkheid dacht over die rare snuiter Haman. Misschien hetzelfde zoals sommigen in Europa vele eeuwen later over Hitler dachten, namelijk dat men hem niet serieus nam?

Mordechai lijkt geen antwoord te geven op de vraag van de andere raadsmannen. Ook volhardt hij in zijn weigering om voor Haman te knielen. Da volgt er een opmerkelijke gebeurtenis. De mannen gaan namelijk naar Haman toe om hem te vertellen dat Mordechai niet voor hem knielt. Zij willen daarmee testen of Mordechai dan nog steeds blijft volharden in zijn weigering om voor Haman te knielen. Dit doen zij daarbij vanuit het oogpunt dat Mordechai hen ooit eens verteld heeft dat hij Jood is. Indirect vinden wij hier twee boodschappen terug. De eerste is dat Mordechai niet voor Haman knielt omdat een Jood dit nu eenmaal niet behoort te doen. De tweede is dat de overige raadsmannen het Jood-zijn van Mordechai op de proef willen stellen: Blijft Mordechai aan zijn identiteit vasthouden als zijn positie en misschien zelfs zijn leven in gevaar komen?

Nog een opmerkelijk gegeven in deze geschiedenis is dat Mordechai klaarblijkelijk in het verleden zijn Joodse identiteit bekendgemaakt heeft (dit viel namelijk van zijn Perzische naam niet af te leiden). Terwijl hij aan Esther juist adviseerde om dit niet te doen. Hier kunnen allerlei verklaringen voor zijn, waar wij alleen maar naar kunnen gissen. Feit is wel dat dit gegeven een schakel vormt in het plan van Haman om niet alleen Mordechai, maar gelijk ook zijn gehele volk –de Joden– uit te roeien. Is hiermee gezegd dat Mordechai mede schuldig is aan het plan van Haman? Het zou dwaas zijn om alleen al die gedachte te hebben, laat staan uit te spreken. Wie weet dat er wel een ander plan of andere persoon was gekomen om de Joden uit roeien als Mordechai niet had gehandeld zoals hij handelde. Wel versterkt het feit dat Mordechai met noodlottige gevolgen zijn identiteit bekendmaakt, de noodzaak van het advies dat hij eerder aan Esther gaf om haar Jood-zijn te verbergen. Tegelijkertijd brengt het wel bekendmaken van zijn eigen identiteit en het niet bekendmaken van haar identiteit door Esther een zekere spanning met zich mee in deze geschiedenis. Want uiteindelijk loopt Haman in de val doordat hij het nichtje van de bewezen Jood Mordechai niet als Joods herkent.

Het spanningsveld rond het wel/niet bekendmaken van de Joodse identiteit in het boek Esther, doet –net zoals andere facetten uit deze geschiedenis– wederom denken aan wat er tijdens de Holocaust gebeurde. Een overlevende van de Holocaust zij eens tegen zijn zoon: "De mensen vinden die Joodse achtergrond en verschrikkelijke geschiedenis interessant, maar praat er niet over, houd het voor je, want vroeg of laat wordt het tegen je gebruikt." Inderdaad, ook in deze tijd, met de Tweede Wereldoorlog nog maar 70 jaar achter ons, kunnen Joden soms maar beter hun identiteit verzwijgen om ellende te voorkomen.

Haman wordt boos (vers 5-6)

Wanneer Haman ter ore komt dat Mordechai niet voor hem knielt en buigt, wordt hij woedend. Het Hebreeuwse woord voor 'woede' (hema) duidt erop dat Haman er helemaal door in beslag genomen wordt. Daarbij is er in het Hebreeuws een woordspeling te vinden tussen de naam Haman en 'woede'. Haman, de prachtige / grootse, is niet meer Haman, maar is alleen nog maar één en al boosheid. Dit blijkt ook uit zijn buitenproportionele reactie, zoals beschreven staat in vers 6: "Maar het was in zijn ogen verachtelijk om alleen aan Mordechai de hand te slaan, want zij hadden hem verteld tot welk volk Mordechai behoorde. En Haman zocht een manier om alle Joden, die in heel het koninkrijk van Ahasveros waren, het volk van Mordechai, weg te vagen."

Allereerst valt op dat Haman niet in overleg met Ahasveros gaat over de ongehoorzaamheid van Mordechai, maar voor eigen rechter wil spelen. Wellicht had hij hier de bevoegdheid toe, maar feit is wel dat Mordechai niet een door Haman ingestelde wet, maar een wet van de koning overtreedt. Daarbij is het sowieso verstandiger dat jij niet zelf maar een ander oordeel laat vellen als jouw eigen positie in het geding is. Haman doet dit niet, maar laat zich slechts leiden door zijn woede. Waar Ahasveros, in Esther 1:12 bevangen door dezelfde woede, nog weg kon komen met de gevolgen van zijn gedrag, daar heeft Haman hier uiteindelijk niet de positie voor. Daarbij zijn de gevolgen van zijn woede ook veel te groot.

Verder valt op dat Haman de woede die hij tegenover één persoon heeft, projecteert op een heel volk. Dit blijkt ook uit het feit dat de Joden het volk van Mordechai genoemd worden. Adolf Hitler deed dit in zekere zin ook in de jaren 1930-1940. Maar ook in deze tijd worden er soms complete bevolkingsgroepen weggezet als gevolg van het gedrag van enkelen daarvan. Het getuigt slechts van een enge en kwaadwillende geest wanneer mensen zo denken en doen. Vervolgens zien wij ook wat de consequenties zijn van de uit woede voortgekomen doorgedraaide gedachten van Haman: alle Joden die in heel het koninkrijk van Ahasveros zijn, wil hij wegvagen / uitroeien. Als wij bedenken dat het rijk van Ahasveros zich uitstrekte van India tot Zuid-Egypte, dan was misschien wel het hele Joodse volk uitgeroeid. Wij moeten bedenken dat hier namelijk het land Israël toe behoorde, waar net weer groepen Joden naar terug waren gekeerd. Als Hamans plannen waren doorgegaan, dan waren de gevolgen wellicht omvangrijker geweest dan die van de Holocaust in de Tweede Wereldoorlog. Zeker als wij beseffen dat dan ook de Messias niet geboren had kunnen worden. Wanneer wij de zaken vanuit dit oogpunt bekijken, wordt de essentie en ook de urgentie van het Bijbelboek Esther ons zeer duidelijk!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

De sabbat

Onder christenen leven soms de volgende vragen: Is de zondag de sabbat van nu? Is het de bedoeling dat christenen de sabbat - van vrijdagavond tot zaterdagavond - vieren?

De Bijbel geeft de nodige informatie over de sabbat, die zich als zevende dag onderscheidt van de voorgaande zes door rust. Het is een dag aan de Heere toegewijd. Paulus schrijft dat deze dag voor het lichaam van Christus geen aanleiding mag zijn om elkaar te veroordelen "inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten" (Kol. 2:16).

De sabbat verwijst ook naar de grote toekomstige sabbat in Gods plan; geen periode van vierentwintig uur, maar één van duizend jaar. Israël en de volkeren mogen dan leven in vrede en rust.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'De sabbat'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'