Gods plan
Vers 20 is de sleuteltekst van deze psalm. In dit vers ligt een profetische verwijzing naar de Messias die als het vleesgeworden Woord is gezonden naar Israël (Hij kwam tot de Zijnen – Joh. 1). Het is opmerkelijk dat vers 20 in de verleden tijdsvorm staat. Maar als wij denken aan de uiteindelijke vervulling van al Gods plannen, worden we bepaald bij de toekomst van Israël in relatie tot hun Messias. Hij is het Woord dat tot hen gezonden is en tot hen zal worden gezonden, wanneer zij zich bekeren (Hand. 3:19).
Wanneer Israël als volk zich zal bekeren, zal God uit al de delen van de wereld Zijn volk verzamelen en thuisbrengen naar het land Israël. De vier groepen mensen die in deze psalm worden genoemd, zijn in de eerste plaats Israëlieten, die door de Heere verlost worden, vanwege het offer dat Hij voor hen heeft gebracht. Wanneer het volk zich heeft bekeerd, zal voor hen en uiteindelijk voor de hele wereld de tijd van herstel aanbreken. Voorwaarde voor dit herstel is het aanroepen van de HEERE (vs. 6,13, 19 en 28). Want al wie de naam des Heren aanroept, zal behouden worden. Opmerkelijk is Lukas 13, vers 29: “En daar zullen er komen van oost en west, van noord en zuid en zij zullen aan tafel gaan in het Koninkrijk van God”. De Heilige Geest heeft hier de vier windstreken van de aarde op dezelfde manier gegroepeerd als in Psalm 107. Hierin ligt de toekomstige terugkeer van de Joden uit de vier windstreken van de aarde om in te gaan in het Koninkrijk dat dan op aarde zichtbaar zal zijn onder de heerschappij van de wedergekomen Messias!
Vier groepen mensen en hun verlossing
In deze psalm worden vier groepen mensen genoemd die in hun benauwdheden de HEERE hebben aangeroepen, waardoor Hij hen verloste uit al hun angsten. Deze vier groepen zijn:
- Zij die wandelen zonder doel. Eenzaam, in de woestijn; zonder uitzicht.
- Zij die wandelen in gebondenheid. Onvrij. Machteloos.
- Zij die wandelen in pijn en verdriet. Lichamelijk of geestelijk.
- Zij die wandelen zonder vastigheid. In een stormachtig leven, zonder anker.
De nood van deze mensen is de nood die onder veel mensen is. Ds. Jan Haveman verwoordde het zo in een preek over Psalm 107:
- Vier keer is er nood en ellende, de nabijheid van de dood. En dan, juist op dat moment, vallen mensen op de knieën en schreeuwen hun nood tot God. Het lijkt een refrein in het mensenbestaan: ze riepen in hun angst tot de Heere…
- Je bent vastgelopen in je zoektocht naar houvast, het antwoord op je dringende vraag vind je niet, wat je ook probeert, waar je ook zoekt. Je ziet er geen gat meer in. Je ziet nog maar één uitweg: ze riepen in hun angst tot de Heere…
- Je zit machteloos vastgebonden in al die zonden die je leven beheersen. Je kunt voor je gevoel geen kant meer op. Terneergeslagen zit je daar met een blok aan je been, er is niemand die je helpt. Je ziet nog maar één uitweg: ze riepen in hun angst tot de Heere…
- Je kwijnt weg door ziekte of ellende, je vergaat van pijn – lichamelijke of geestelijke. Niets wil meer, niets gaat meer. Eenzaam teer je weg en wacht op de wrede dood. Je ziet nog maar één uitweg: ze riepen in hun angst tot de Heere…
- Je dacht het gemaakt te hebben, ‘binnen te zijn’, ‘niemand die mij wat maakt’. Maar je bent alle grip kwijt. Je hebt de zaak, of misschien jezelf, niet meer onder controle. Het water stijgt je tot de lippen – ‘we vergaan!’ Je ziet nog maar één uitweg: ze riepen in hun angst tot de Heere…
De boodschap in deze psalm voor ons is duidelijk. We kunnen in iedere omstandigheid de Heere aanroepen. Welke nood we ook hebben, door welke gebeurtenissen of zonden ook veroorzaakt, God is nooit ver weg. Hij is nabij degene die Hem aanroepen. Het antwoord op elke nood is: verlossing door de Verlosser. Voor de gelovige nu geldt de boodschap dat onze verlossing ligt in Hem. Primair betekent dit onze verlossing uit de macht van de zonde, om voor de Heer te kunnen leven. Secundair betekent deze verlossing dat we niet meer gebonden hoeven te zijn aan ons aardse leven (hoewel we dat wel van nature zijn). Juist omdat we ons nog zo hechten aan ons bestaan ‘hier en nu’, kunnen we niet vrij leven in onze omgang met God. Uiteindelijk wordt onze verlossing compleet door de verlossing van ons aardse lichaam in de wederkomst van Christus.
Zij die wandelen zonder doel (vs. 4-9)
Wanneer we inzoomen op de noden die in deze psalm worden beschreven, zien we in de eerste groep de mensen die dorst en honger hebben in dit leven naar het echte, ziel vervullende leven, maar dit niet in de eerste plaats zoeken bij God. Daardoor blijven ze in de woestijn, waardoor hun dorst en honger alleen maar groter worden. Vers 5 zegt dat hun ziel in hen is bezweken. Kennen wij deze gevoelens? Zijn wij dan vergeten Hem te danken voor de verlossing die ons in Christus is geschonken? Zijn wij teveel bezig met ons aardse leven en vergeten wij ons te richten op de dingen die boven zijn? De Heer wil ons leren als verlosten te leven. Dat kan alleen wanneer we zien op de Verlosser in elke omstandigheid van ons leven.
Zij die wandelen in gebondenheid (vs. 10-16)
In de tweede groep mensen zien we hen die door het niet luisteren naar het Woord van God gebonden zijn geraakt. Gebonden aan hun zonden die hen vernederden, omdat ze daardoor in grote moeiten zijn gekomen. We kunnen ons afvragen hoe gebonden wij ons soms nog gedragen, hoewel wij verlosten mogen zijn. De beelden in Psalm 107 zijn duidelijk en moeten we in ons denken opnemen… Want als God verlost, gaat het om boeien die aan stukken worden gebroken, bronzen deuren (van een gevangenis?) die worden verbroken, ijzeren grendels die worden verbrijzeld. Wat kunnen de banden zijn anno 2012? Ds. Jos Douma schrijft in een Bijbelstudie over genade:
“Hoe zien onze banden er nu uit in de praktijk van het leven? Het is nodig om ze te leren zien, ze te herkennen en vervolgens ze te erkennen. Pas dan kan de weg van bevrijding worden gegaan. We voelen ons een gevangene van het verleden, teleurstellingen, onze opvoeding, wanhoop, de prestatiecultuur. We zijn verslaafd aan goedkeuring, succes, porno, geld. We zitten vast aan onze maatschappelijke positie, onze intelligentie, onze onafhankelijkheid. We zijn geboeid door de televisie, onze hobby’s, anderen dan onze eigen partner. Het geboeid-zijn kan heel onschuldig lijken, maar een begin vormen van ongezonde en zelfs gevaarlijke vormen van gebondenheid. Al deze dingen kunnen ons beheersen omdat ze tot een afgod zijn geworden (niet voor niets is het eerste gebod: dien geen andere goden…)”.
Zijn wij vergeten dat Hij ons heeft verlost van de macht van de zonde? Hoe komt het dan dat we zo gevangen blijven in bovengenoemde zaken? Vluchten wij weg van pijn door een tijdelijke vlucht in de zonden, omdat wij daarmee denken onze wonden te verzachten? Helaas leidt dit vluchten tot banden… Wanneer wij leren onze vervulling te vinden in de liefhebbende en genade gevende persoon van de Heere Jezus, dan wordt het dienen van God niet een moeten, maar een mogen, door de vreugde die het oplevert. Misschien moeten we leren de Heer weer aan te roepen in onze gebondenheid. Zeker is dat Hij ons steeds weer wil leiden uit alle benauwdheid en binding, om zo Gods genade weer te kunnen ervaren.
Zij die wandelen in pijn en verdriet (vs. 17-22)
In derde groep is de pijn en het verdriet van de mens een gevolg van zijn zondige wandel, volgens het principe dat men oogst wat men zaait. Deze pijn kan zo groot worden dat de dood een oplossing lijkt. Soms denken wij dat wij zonder God beter af zijn. We denken dat er dan geen druk meer is van allerlei dingen die wij moeten, geen gewetensnood meer om onze fouten en tekortkomingen, geen schuldgevoel omdat wij dan niet meer verantwoording hoeven af te leggen aan God… Het gevolg is echter dat wij gebonden worden aan onze eigen keuzes. Soms lijken die goed uit te pakken. Maar hoewel het begin van zo’n weg recht lijkt, is het einde daarvan toch de dood. Voor hen die dat ontdekken, is er uitkomst. De Heer verlost ook vandaag nog uit alle benauwdheden en angsten. Om vervolgens te mogen ontdekken dat de dood niet het einde is, maar een begin van een leven met God, dat vóór onze lichamelijke dood al kan beginnen. Voor de gelovige die door allerlei oorzaken een tijd van Gods weg is afgedwaald is het aanroepen van de Heer de enige manier om weer op Gods weg te komen. Op die weg zal Hij Zijn genade overvloedig bewijzen. Overigens is niet alle pijn en alle verdriet het gevolg van persoonlijke zonden. We moeten hierin wel voorzichtig zijn. Indien het echter wel zo is, werkt Gods Geest in het hart om ons weer tot Hem te wenden om verlossing. Diegene die het betreft zullen dat dan ook wel weten!
Zij die wandelen zonder vastigheid (vs. 23-32)
De vierde groep betreft de mensen die in een storm zijn terechtgekomen door te menen dat rijkdom de ziel kan vervullen. Hoewel in de Bijbel rijkdom niet wordt gezien als zonde, is de zucht naar geld dat wel. Zij die menen gelukkig te worden door steeds maar meer te willen, zullen vroeg of laat geconfronteerd worden met de leegheid van het bestaan. Want als bijvoorbeeld de gezondheid wordt aangetast, het gezin uiteen dreigt te vallen, wereldwijd een financiële crisis de oorzaak wordt van een naderend faillissement, dan blijkt rijkdom maar weinig vervulling te schenken. De mens wordt dan geconfronteerd met iets dat groter is dan hij of zij.
Wanneer wij de grip op het leven dreigen te verliezen wordt dit een nood die ons leert bidden. Gelukkig wendt de Heer zich dan niet van ons af met de woorden: ´eigen schuld, dikke bult´. Nee, wanneer wij Hem zullen aanroepen, verlost Hij ons uit onze angsten en controledwang. Zo leren wij te rusten in Hem, terwijl de aardse stormen misschien nog razen. De golven in onze vernieuwde relatie met de Heer worden stil. Door Hem worden we geleid naar de haven van ons diepste verlangen: Hem kennen als de enige die diep en blijvend ons rijk maakt in Hem!
Wie is wijs? (vs. 33-43)
Zo kunnen we door alle schade en schande wijs worden. We leren door het aanroepen van de Heer in onze angsten, Gods wegen te verstaan. Hoewel het in Psalm 107 gaat over letterlijke zegeningen als gevolg van gehoorzaamheid aan Gods Woord en letterlijke straffen van God als gevolg van ongehoorzaamheid, kunnen wij wel leren van het principe dat wat we in ons leven zaaien, ook zullen oogsten. Wanneer we wijs willen zijn, onderkennen we dit en leren we, met behulp van Gods genade, goede keuzes te maken die God eren in ons dagelijks leven. Dat we daarbij inderdaad alle gunstbewijzen van de Heere dagelijks nodig hebben, behoeft geen betoog meer!