De heerlijkheid des HEREN - Deel 4

De heerlijkheid des HEREN

Deel 4

In de Bijbel wordt vaak gesproken over de ‘heerlijkheid des HEREN’. In het Oude Testament komt het Hebreeuwse woord ‘kahvohd’ 200 keer voor. Niet altijd in combinatie met ‘des HEREN’, en ook niet altijd vertaald met ‘heerlijkheid’; vaak ook door ‘eer’. Als we de Bijbelteksten, waar van heerlijkheid gesproken wordt, nalopen, zien we dat er vele heerlijkheden zijn.

Christus, de heerlijkheid van God

We gaan nu wat dieper in op het wezen van de heerlijkheid van God. Niet dat we het met ons menselijk verstand kunnen begrijpen of volgen, want het is geestelijk, maar het Woord van God laat het ons zien. In Johannes 1:14 lezen we: “En het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid.” Zoals de Here Jezus Christus als mens op aarde gewandeld heeft, zonder zonde, met een volmaakt geloof, alleen levend om de wil van God te doen, met Zijn wet in Zijn binnenste, was Hij de uitbeelding van Gods heerlijkheid. Hij was daarmee als mens bekleed. Er is geen mens geweest zoals Hij. Toch heeft God de mens zo bedoeld, geschapen naar Zijn beeld, als Zijn gelijkenis, bekleed met Zijn heerlijkheid. In Genesis 1:26 lezen we: “En God zeide: laat Ons mensen maken naar Ons beeld, als Onze gelijkenis.” Dat beeld, die gelijkenis is de heerlijkheid van God. Adam en Eva waren daarmee als het ware bekleed. Met hun zondeval hebben zij, en daarmee al hun nakomelingen, de heerlijkheid van God verloren. Zij merkten dat ook meteen op: “Toen werden hun beider ogen geopend, en zij bemerkten dat zij naakt waren; zij hechtten vijgebladeren aaneen en maakten zich schorten.” (Gen. 3:7) Toen God hen opzocht (!) zei Adam het ook (vs. 10): “En hij zeide: Toen ik Uw geluid in de hof hoorde, werd ik bevreesd, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij.” De heerlijkheid waarmee God hen bekleed had was verdwenen. Hun positie veranderde totaal: uit de hof verdreven, met moeite en smart kinderen voortbrengen, zwoegen en zweten om te kunnen eten, ander voedsel, de aardbodem werd vervloekt vanwege de zonde, en zij zouden tot stof wederkeren. Het is overduidelijk dat dat nog steeds zo is. De gedachte dat de wereld zou kunnen verbeteren door onze inspanningen is ijdel . Daarvoor is een ander principe nodig: wedergeboorte, een nieuwe schepping, weer mét heerlijkheid!
Paulus zegt in Romeinen 3:11 en 12: “Er is niemand die verstandig is, niemand die God ernstig zoekt; allen zijn afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die doet wat goed is, zelfs niet één.” En in vers 23: “Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid van God.” Maar van Christus wordt gezegd: “Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van de ganse schepping.” (Kol. 1:15) Het belang van deze Persoon is uitermate groot, want alleen door Hem en in Hem kan God Zijn doel bereiken waarmee Hij met Adam begonnen is: gemeenschap hebben met mensen, geschapen naar Zijn beeld, met Zijn heerlijkheid. Jesaja zegt (53:10b): “Het voornemen des HEREN zal door Zijn hand voortgang hebben.” Of , ook in Kolossenzen 1:16b en 17: “Alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is vóór alles, en alle dingen hebben hun bestaan in Hem.”

Christus’ komst

Laten we nu gaan zien hoe Christus, de heerlijkheid van God, op deze aarde gestalte gekregen heeft en zal krijgen. Hoe dit verloopt zien we op schitterende wijze als we in het boek Mattheüs de teksten lezen, waarin het woord ‘heerlijkheid’ (Grieks: doxa, wat verband houdt met ons woord dogma, zó moeten we denken!) voorkomt.

  • Mattheüs 4, vers 6: “Wederom nam de duivel Hem mede naar een zeer hoge berg en hij toonde Hem al de koninkrijken der wereld en al hun heerlijkheid.” (Zie ook Luk. 4:6)
  • Mattheüs 6, vers 13: “...en leidt ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze, Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.” - Mattheüs 6:28 en 29: “En wat zijt gij bezorgd over kleding? Let op de leliën des velds, hoe zij groeien: zij arbeiden niet en spinnen niet; en Ik zeg u, dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet bekleed was als een van deze.”
  • Mattheüs 16, vers 27: “Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders, met Zijn engelen, en dan zal Hij ieder vergelden naar zijn daden.”
  • Mattheüs 19, vers 28: “Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, gij, die Mij gevolgd zijt, zult in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen op de troon Zijner heerlijkheidzal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten.”
  • Mattheüs 24, vers 30: “En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid.” - Mattheüs 25, vers 31: “Wanneer dan de Zoon des mensen komt in Zijn heerlijkheid en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon Zijner heerlijkheid.”

Hierin herkennen we duidelijk de grote lijnen: de Satan (de boze) is nu de god van deze eeuw (tijdperk). Zelfs met heerlijkheid, zoals we gezien hebben en ook beschreven is in Lukas 4:6. Maar hieraan zal een einde komen. Het Koninkrijk zal aan Christus komen, en Israël heeft hierin een belangrijke rol. De zending van Christus op aarde heeft in eerste instantie louter en alleen te maken met Israël. Mattheüs 1:21b zegt: “Want Hij is het Die Zijn volk zal redden van Hun zonden.” Hijzelf zegt: “Ik ben slechts gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls.” (Mat. 15:24)

Later, op Gods tijd, zal blijken dat Zijn zending een veel grotere reikwijdte heeft. Zijn wederkomst straks zal evenwel in eerste instantie weer geheel ten behoeve van Israël zijn. Er is ook sprake van een heerlijkheid voor het volk Israël, waarbij de twaalf apostelen een belangrijke rol spelen. Zie ook Lukas 2:32, waar Simeon van het kind Jezus zei, toen het in de tempel gebracht werd: “...licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor Uw volk Israël”, en ook Paulus zegt in Romeinen 9, vers 4: “Immers, zij zijn Israëlieten, hunner is de aanneming tot zonen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften.” Een belangrijke tekst, die voor ons een dogma zou moeten zijn. Israël, het uitverkoren volk, voor wie in eerste instantie alle beloften zijn, met wie het Oude Verbond gesloten is, en met wie het Nieuwe Verbond gesloten zal worden. In dat volk is de gehele wereld uitverkoren, en zal de gehele wereld, die nu onder de vloek ligt, weer gezegend worden. Daar is het wachten op (Rom. 8:19). Nu gelden andere regels. Israël is er nu niet als Gods volk, hun Koning is ‘buitenslands’, buiten de legerplaats. Maar Hij is ook hun Middelaar, juist nu (!), én Hij is God! Dit geeft voor Israël een onvernietigbare garantie. Voor nu geldt dat Christus rechtstreeks naar de volken (inclusief Israël) gezonden is. De gelovigen van nu vormen een hemels volk, de gemeente die Zijn lichaam is, waarvan Hij het Hoofd is. Als Christenen van deze tijd hebben we ons echter vele dingen van Israël toegeëigend, waardoor aan de hoogste positie, die Christus nu heeft, afbreuk gedaan wordt. Zijn heerlijkheid komt nu tekort! Terwijl wij zijn tot lof van Zijn heerlijkheid, die Hij nu heeft, zoals beschreven in Efeze 1. Als mens was Christus bekleed met de heerlijkheid van God - als afbeelding had Israël de ark ontvangen - culminerend in Zijn verlossingswerk, waardoor God Zich kon verzoenen met de wereld. Toch was Hij in die hoedanigheid “...een weinig beneden de engelen gesteld.” Hij was in het lichaam van de vernedering. En daarna, “...in Zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises.” (Fil. 2:8) Zover is God gegaan, dat is Zijn heerlijkheid, om ons tot heerlijkheid te brengen. In Filippenzen 2:9 lezen we vervolgens: “Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader!” In Zijn verhoging heeft Hij ook een grotere heerlijkheid ontvangen. Dat was ook Zijn gebed: “En nu, verheerlijk Gij Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was.” (Joh. 17:5) In het hogepriesterlijk gebed wordt acht maal over ‘heerlijkheid’ en ‘verheerlijken’ gesproken! Hier volgen nog twee citaten. In vers 10 zegt Hij: “Ik ben in hen verheerlijkt.” Dat zijn zij aan wie Hij de naam van de Vader heeft geopenbaard, die de Vader Hem gegeven heeft, die Zijn Woord bewaard en aangenomen hebben, en hebben geloofd dat de Vader Hem gezonden heeft. En in vers 22 zegt Hij: “En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn gelijk wij één zijn.”

Toekomst

Het is wonderlijk dat God in Christus van Zijn heerlijkheid wil uitdelen. Straks zal Christus geopenbaard worden in Zijn grote macht en heerlijkheid, als Hij terugkomt op deze aarde ten behoeve van Zijn volk. Dan zal de aarde vol worden van Zijn heerlijkheid, die Hem ook toegebracht zal worden, omdat Hij het waard is en het Hem toekomt. De brieven van Petrus, de leider van de twaalf apostelen van de besnijdenis, en het boek Openbaring staan vol met verwijzingen naar deze gebeurtenissen. De laatste vermelding van het woord heerlijkheid door Petrus is in zijn laatste vers, 2 Petrus 3:18. Daar lezen we: “...maar wast op in de genade en in de kennis van onze Here en Heiland, Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag der eeuwigheid.” De openbaring van onze Here Jezus Christus moet leiden tot wat in Openbaring 5:11-13 staat: “En ik zag en hoorde een stem van vele engelen rondom de troon, en van de dieren en de oudsten; en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen, zeggende met luider stem: Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, en de wijsheid en de sterkte, en de eer en de heerlijkheid en de lof. En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden.” Dit alles krijgt gestalte in de huidige schepping, na de eerste opstanding, duizend jaren lang. Daarna komt het laatste oordeel, en het einde van de satan en de dood en het dodenrijk. Ook de eerste hemel en de eerste aarde zullen voorbij gegaan zijn en er zullen een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zijn. En Johannes zag de vrouw van het Lam, “...de heilige stad, Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God: en zij had de heerlijkheid van God, en haar glans geleek op een zeer kostbaar gesteente, als de kristalheldere diamant.” (Openb. 21:10b,11) De laatste drie vermeldingen van heerlijkheid staan in Openbaring 21:22-26: “En een tempel zag ik in haar niet, want de Here God, de Almachtige, is haar tempel, en het Lam. En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam. En de volken zullen bij haar licht wandelen en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid in haar; en haar poorten zullen nooit gesloten worden des daags, want daar zal geen nacht zijn; en de heerlijkheid en de eer van de volken zullen in haar gebracht worden.” Onvoorstelbaar heerlijk!

Meer artikelen in de serie "De heerlijkheid des HEREN":

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Het Getuigenis van de Sterren - 3e druk

Dit is een opmerkelijk boek! Het geeft een schitterende uiteenzetting van Bijbelse waarheden aan de hand van de sterren en de sterrenbeelden. Daar waar door astrologie en horoscopen een sluier is komen te liggen over de werkelijke betekenis van deze hemellichamen, gaat dit boek uit van het heldere feit dat God de Schepper ervan is!

We zijn blij met de verschijning van deze derde druk. De eerste druk verscheen in 1999 als vertaling van de Engelse uitgave The Witness of the Stars, die stamt uit 1893. Dit boek is een standaardwerk dat als basis is gebruikt voor vele later verschenen boeken over de sterren(beelden).
Een mooi boek om erbij te hebben tijdens je vakantie, wanneer je op een heldere avond de sterrenhemel bekijkt! "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk Zijner handen ..." (Ps. 19:2; N.B.G.-'51-vertaling).

Meer info & bestellen 'Het Getuigenis van de Sterren'