Op weg naar Jeruzalem

Op weg naar Jeruzalem

Het lijden en sterven van de Heere Jezus vond in en bij Jeruzalem plaats. Dit gebeurde geheel in overeenstemming met Gods plan. Op een zeker moment keerde de Heere Zich naar Jeruzalem en stond alles in het teken van Zijn gang daar naartoe.

Aliyah
De verschillende migratiegolven naar Jeruzalem in de afgelopen 130 jaar worden de aliyoth (het meervoud van aliyah) genoemd. Aliyah betekent: opgang, opstijging. Deze term wordt gebruikt omdat Israël beschouwd wordt als het heilige land, dat heiliger (en daarmee hoger) is dan alle andere landen. Tot op de dag van vandaag 'maakt' iemand 'aliyah' wanneer hij vanuit een ander land verhuist naar Israël. Binnen Israël wordt deze term ook gebruikt voor hen die wel in het beloofde land wonen, maar niet in Jeruzalem. Wanneer zij naar Jeruzalem gaan, is dat hun aliyah. In deze zin komt het voor in gebeden tijdens Joodse feestdagen.

Liederen van de opgang 
In het vijfde boek van de Psalmen (Ps. 107 t/m 150) staan vijftien 'pelgrimsliederen', in andere vertalingen wel weergegeven als 'bedevaartsliederen'. Dit zijn de psalmen 120 t/m 134. In de oude Statenvertaling is de oorspronkelijke titel gedeeltelijk onvertaald gebleven en staat er: "Een lied op Hama'aloth". Zie telkens het opschrift van deze psalmen. De King Jamesvertaling heeft hier: "A Song of degrees". Deze Engelse vertaling zou je kunnen weergeven als: 'een lied van de treden (of graden)'. Het woord voor 'trede', 'graad', 'bedevaart' of 'pelgrim' is de vertaling van ma'alah. Het meervoud ma'aloth staat bijvoorbeeld in de geschiedenis van koning Hizkia, waarin hij als bewijs voor zijn genezing een teken krijgt van de HEERE: het terugtreden van de schaduw over tien treden (2 Kon. 20:9-11). Een trede is een 'opgang'. Daarom noemen we deze vijftien psalmen ook wel 'opgangsliederen'. Opmerkelijk dat van de vijftien 'opgangsliederen' er van oudsher tien aan Hizkia worden toegeschreven (evenveel als het aantal 'treden' in het teken dat hij ontving). Ook opmerkelijk is dat Hizkia vijftien jaar aan zijn leven kreeg toegevoegd (2 Kon. 20:6); hetzelfde aantal als het aantal 'opgangsliederen'.
In Ezechiël 40 wordt de nieuwe tempel beschreven. Deze zal te bereiken zijn via twee trappen. De ene heeft zeven treden, de andere acht (Ezech. 20:22 en 31); samen vijftien treden. Vijftien is ook de getalswaarde van de verkorte Naam van de HEERE (Jah), de Naam waarmee als het ware de afstand tussen de mens en God Zelf overbrugd wordt. Wie de Naam van de HEERE aanroept, zal behouden worden. Deze verkorte naam Jah komt negenenveertig maal in de Bijbel voor.
De afstand tussen Bethanië en Jeruzalem (en daar willen we in dit artikel naar toe) bedraagt ongeveer vijftien stadiën (Joh. 11:18). Bethanië betekent: huis van ellende, smart. Jeruzalem betekent: stichting, fundament, stad van de vrede. Als je de 'opgangsliederen' leest, kom je er al gauw achter dat ze de opgang beschrijven vanuit de ellende en de gevaren onderweg naar het huis van de HEERE in Jeruzalem.
Die weg ging de Heere Jezus in overdrachtelijke en ook letterlijke zin! Op weg naar Jeruzalem, op weg naar het huis van de HEERE, om zo de weg vanuit de ellende naar het binnenste heiligdom, Gods woonplaats in de hemel, te worden. "Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij" (Joh. 14:6).

De Christus van God!
In de Evangeliën (de eerste vier boeken van het Nieuwe Testament waarin het leven en de werken van de Heere Jezus beschreven worden) is op zeker moment een kantelpunt te bespeuren. Wanneer we daarvoor in het Lukasevangelie zoeken, vinden we dit kantelpunt in Lukas 9. De structuur van dit evangelie laat zien dat dit omslagpunt zich tussen vers 21 en 22 bevindt. In grote lijnen kun je zeggen dat het vóór Lukas 9:21 gaat om de aankondiging van het koninkrijk en de Koning, terwijl het met ingang van Lukas 9:22 gaat om de verwerping van de Koning en het koninkrijk.
De 'afsluiting' van het eerste deel met vers 21 wordt direct voorafgegaan door de vraag van de Heere Jezus aan Zijn discipelen: "Wie zeggen de menigten dat Ik ben?" (vs. 18). Daarop komen wat uiteenlopende antwoorden, waarna Hij vraagt: "Maar u, wie zegt u dat Ik ben? Petrus antwoordde en zei: De Christus van God" (vs. 20). Dat had Petrus niet van zichzelf! In Mattheüs 16:17 staat erbij vermeld: "Zalig bent u, Simon Barjona, want vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is". En dan vervolgt Lukas in vers 21 met: "En Hij sprak hen streng toe en beval dat zij dit tegen niemand zeggen zouden"!
Waar wij misschien hadden gedacht dat dit nu juist bekend moest worden onder het volk, daar verbood de Heere dit Zijn discipelen. Het is voor veel gelovigen nog altijd een grote vraag waarom de Heere dit zegt. Toch hoeven we niet zo ver te zoeken voor het antwoord, want de reden vinden we in het vers dat hier direct op volgt. In Lukas 9:22 zegt de Heere Jezus namelijk: "De Zoon des mensen moet veel lijden en verworpen worden, door de oudsten, overpriesters en schriftgeleerden, en Hij moet gedood en op de derde dag opgewekt worden". Hij spreekt hier tweemaal het woordje 'moet' uit; dit is de weergave van het Griekse dei. Dit geeft een heilig moeten aan: 'Het kan niet anders, zo moet het gaan'! Het zijn dus belangrijke woorden van de Heiland die we hier vinden en wat zeker zo belangrijk is: het is de eerste keer dat Hij deze aankondiging doet. De toon is gezet... In de verzen daarna gaat het over kruisdragen, over je leven verliezen, dan wel behouden. De Heere maakt met deze (eerste) aankondiging van Zijn lijden de werkelijke reden bekend van Zijn komst in deze wereld. En opdat dit allemaal zou gebeuren, moest het feit dat Hij de Christus van God was, niet in alle openheid verkondigd worden. Vergelijk hier 1 Korinthe 2:7 en 8. Zou Hij door de verkondiging dat Hij de Christus was, ook daadwerkelijk aanvaard worden als de Christus, dan zou Hij uiteindelijk niet gekruisigd worden ... En dát was nu juist het heilig, Goddelijk moeten.

Op naar Jeruzalem
Hier zegt de Heere dat Hij moet lijden en gedood en opgewekt worden; acht dagen later (vgl. Luk. 9:28) wordt duidelijk gemaakt waar dat moest gaan gebeuren. Tijdens die wonderbare gebeurtenis van de 'verheerlijking op de berg' spraken twee mannen "met Hem; het waren Mozes en Elia. Zij verschenen in heerlijkheid en spraken over Zijn heengaan, dat Hij zou volbrengen in Jeruzalem" (vs. 30 en 31).
Het woord voor ´heengaan´ hier is de vertaling van exodus, uitweg. Het lag in Gods plan besloten dat er slechts één uitweg was voor Zijn Zoon en die liep via Jeruzalem! Dáár moest het lijden, het sterven, Zijn dood en opstanding plaatsvinden. 
We kunnen er dus gerust vanuit gaan dat alles wat er vanaf Lukas 9:22 beschreven wordt in het teken staat van de gang naar Jeruzalem. Het is indrukwekkend om Hem als het ware op deze weg aan de hand van het Lukasevangelie te volgen. Er blijken allerlei duidelijke en minder duidelijke verwijzingen te zijn naar wat er in Jeruzalem zou gaan plaatsvinden en de zegenrijke gevolgen daarvan. Daar gaan we!

In vers 37 daalt de Heere de volgende dag van de berg af en gaat een menigte Hem tegemoet. Bijzondere woorden worden hier gebruikt, afdalen en tegemoet gaan. In vers 42 geeft de Heere Jezus een net genezen kind terug aan zijn vader. Maar is het niet zo dat alles via de Heere Jezus wordt teruggegeven aan de Vader? Ook wij hebben via Hem de Vader mogen leren kennen als onze Verlosser.

In vers 44 vinden we de 'tweede aankondiging van het lijden'. De reactie van de discipelen is even wonderlijk als begrijpelijk. Op drievoudige wijze wordt beschreven dat ze er werkelijk niets van snapten: "... zij begrepen dat woord niet (1) en het bleef voor hen verborgen (2), zodat het niet tot hen doordrong (3)".

Dat de Heere op weg is naar Jeruzalem wordt ernstig onderstreept in vers 51: "Het geschiedde, toen de dagen van Zijn opneming vervuld werden, dat Hij Zijn aangezicht naar Jeruzalem keerde om daarheen te reizen". Het woord voor "opneming" komt van het werkwoord dat gebruikt wordt voor de hemelvaart. Dat was dus uiteindelijk de uitweg voor de Heere: terug naar de hemel en wel via Jeruzalem en de Olijfberg. Vergelijk hier eens de geschiedenis van de verwerping van koning David door Absalom en de zijnen (2 Sam. 15:14-17 en 23 en 30). David moest de weg gaan die zo'n 1000 jaar later zijn Meerdere zou gaan.
En dan staat er iets opvallends in Lukas 9:52 en 53. Even wordt Gods sturende hand zichtbaar: "Op hun reis kwamen zij in een dorp van de Samaritanen (...) Maar zij ontvingen Hem niet...". Tot zover de menselijke kant en het menselijk ongeloof, maar dan staat er: "...omdat Hij op reis was naar Jeruzalem, waarheen Zijn aangezicht gericht was". Dus daarom ontvingen deze Samaritanen Hem niet. Dat wisten ze zelf natuurlijk ook niet, maar toch ging het zo. Overigens: ook de discipelen zagen Gods hand hier niet in (zie vs. 54-56), maar ja, zij snapten het toch al niet (vs. 44).

In Lukas 10:25-37 vertelt de Heere Jezus het verhaal waarin een man, een priester en een Leviet afdaalden van Jeruzalem naar Jericho (vs. 30, 31 en 32); maar er was ook die barmhartige "Samaritaan die op reis was" (vs. 33), die zich, om de (afdalende) man te helpen, vernederde door te knielen en voor hem zorg te dragen. Hij gaf de herbergier twee penningen, waarmee deze voor de arme man kon zorgen. Een penning is een dagloon (vgl. Matt. 20:2), en staat daarom voor de periode van een dag. Daarna - na twee dagen dus! - zou de Samaritaan terugkomen (vs. 35). Lees hier Hosea 6:1-3 eens bij en zie hoe Israël (net als de man) verscheurd en geslagen is door Hem, maar ook door Hem verbonden wordt. En hoe Hij het na twee dagen allemaal wonderlijk wel zal maken in Zijn verschijning op de derde dag!

De reis gaat verder
En de Heere? Die is op weg naar Jeruzalem. In Lukas 12:50 staat een volgende aankondiging van het lijden: "... Ik moet met een doop gedoopt worden, en hoe beklemt het Mij, totdat het volbracht is". Later staat er: "En Hij trok door steden en dorpen heen, terwijl Hij onderwijs gaf en op weg was naar Jeruzalem" (Luk. 13:22). Daar moest Hij als profeet omkomen (Luk. 13:33; lees ook vs. 32 en de bezorgde woorden van de Heere in vs. 34 e.v.).
Op weg naar Jeruzalem geeft de Heere drie voorbeelden van verloren zaken, die gezocht en gevonden worden: een schaap, een penning en een zoon (Luk. 15).
Maar het gaat verder en Hij reist "dwars door Samaria en Galilea" naar Jeruzalem (Luk. 17:11) en later kondigt Hij opnieuw Zijn lijden aan (vs. 25 en Luk. 18:31-34).

Lukas 19:11 beschrijft hoe Hij dicht bij Jeruzalem was. Dit vers zegt bovendien dat de discipelen nog steeds niet snapten wat er gebeuren ging: "... zij dachten dat het koninkrijk van God onmiddellijk zou aanbreken". Nu duurt het niet lang meer: "Nadat Jezus dit gezegd had, reisde Hij voor hen uit en ging naar Jeruzalem. En het gebeurde toen Hij dicht bij Bethfagé en Bethanië gekomen was ..." (vs. 28 en 29). We zagen al dat Bethanië betekent: huis van droefenis, ellende. Bethfagé betekent: 'huis van de onrijpe vijgen' (vgl. Matt. 21:19 en Luk. 13:6-9). Het zou nu geen lange reis meer zijn; nog vijftien stadiën...

In Jeruzalem 
In Lukas 19:37 komt de Heere bij de helling van de Olijfberg en in vers 41 staat dat Hij de stad kon zien en "weende Hij over haar". In vers 45 gaat Hij de tempel binnen en is Hij dus in Jeruzalem. Om daar op Gods tijd en op de door Hem aangewezen plaats te lijden en te sterven. Het gebeurt allemaal volgens Gods volmaakte plan. De komst van de Zoon in de wereld was gepland: "Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit ..." (Gal. 4:4). Daarna waren er momenten waarvoor gold dat het juiste tijdstip nog niet was gekomen (bijv. Joh. 2:4). Maar steeds duidelijker wordt het dat dit uur wel zou aanbreken. In Lukas 22:14 is het dan zo ver: "En toen het uur gekomen was, ging Hij aan tafel aanliggen, en de twaalf apostelen met Hem". Nu zou de Heere het Pascha vieren op het avonddeel van de veertiende Nisan. Later die avond wordt Hij in de hof van Gethsémané verraden en gevangen genomen, en zegt Hij: "Toen Ik dagelijks bij u was in de tempel hebt u de handen niet naar Mij uitgestoken. Maar dit is uw uur en de macht van de duisternis" (Luk. 22:53). Op het dagdeel van de veertiende Nisan werd Hij Zelf als het Paaslam geslacht om precies op Gods tijdstip en op de door Hem aangewezen plaats te sterven.

Geheel 'volgens plan' stond Hij op de derde dag weer op; het was allemaal in overeenstemming met de Schriften. En met Zijn opstanding bewees Hij Wie Hij werkelijk was en is: Gods Zoon, de Christus van God. En Hem mag je nu inderdaad als zodanig in alle vrijmoedigheid verkondigen!

"Aan hen heeft God willen bekendmaken
wat de rijkdom is van de heerlijkheid van dit geheimenis onder de heidenen:
Christus onder u, de hoop op de heerlijkheid.
Hem verkondigen wij,
terwijl we ieder mens terechtwijzen,
en ieder mens onderwijzen in alle wijsheid,
opdat wij ieder mens volmaakt zouden stellen in Christus Jezus"
(Kol. 1:27 en 28).


Zie, hoe Jezus daar loopt in Jeruzalem

Zie hoe Jezus daar loopt in Jeruzalem
Met een kruis op Zijn rug en een doornenkroon
Hoor de menigte schreeuwt en roept 'Kruisig Hem!'
Zo gaf God zijn eigen Zoon

Zie Het Lam aan het kruis daar op Golgotha
Als de koning der Joden word Hij veracht
Zie de liefde voor ons in Zijn ogen staan
als Hij roept 'Het is volbracht!'

Ja, ik dank U voor Uw genade, o Heer
Dat U het kruis voor ons droeg
U bewijst Uw genade aan ons telkens weer
Uw genade is ons genoeg

Opwekking 614

Kijk en luister naar dit lied

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'