De parousia van Christus

De parousia van Christus

In de Bijbel wordt regelmatig gesproken over de 'komst' of ‘toekomst’ (St. Vert.) van de Heere. Dit woord is meestal de vertaling van het Griekse woord parousia. De Bijbel is uitermate consequent in de betekenis van woorden. De eerste keer dat een woord in de Bijbel voorkomt, levert dikwijls de sleutel tot zijn betekenis. Het is de Heiland Zelf Die het woord parousia voor het eerst gebruikt in Mattheüs 24:3, 27, 37 en 39. Wat hebben deze teksten ons te zeggen?

De parousia van Christus kent een bepaalde tijdsduur. Het woord betekent namelijk letterlijk: 'aanwezigheid' of 'tegenwoordigheid'. Paulus gebruikt het woord alleen in zijn brieven, die geschreven zijn tijdens de Handelingenperiode.
Er is één uitzondering en wel in Filippenzen 2: "Daarom, mijn geliefden, zoals u altijd gehoorzaam bent geweest, niet alleen zoals in mijn aanwezigheid (parousia), maar nu veelmeer in mijn afwezigheid (apousia), werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven" (vs. 12).
Het gaat hier niet om de komst van Christus, maar om de aanwezigheid van Paulus in Filippi. Hij verbleef daar een bepaalde tijd; dat was de tijd van zijn (zichtbare) aanwezigheid.
Tegenover de afwezigheid (ap-ousia) van Christus nu, staat Zijn aanwezigheid (par-ousia)straks, als Hij Zich openbaart.
De Heere Jezus Christus zal uit de hemel komen en Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg (Zach. 14). Dat is het begin van Zijn (zichtbare) aanwezigheid op aarde. Hij zal Zich op aarde o.a. manifesteren als de Koning der koningen.

De term parousia komt vierentwintig keer voor in de grondtekst. In de Herziene Statenvertaling wordt het meestal vertaald met 'komst'. De (oude) Statenvertaling geeft het woord meestal met 'toekomst' weer. Parousia was in die tijd een bekend woord. Adolf Deissmann merkt over het gebruik van parousia in het klassieke Grieks op: "Vanaf de Ptolemeïsche periode tot in de tweede eeuw A.D. (ongeveer 500 jaar lang) komen we dit woord in het Oosten tegen als een technische uitdrukking voor de komst of het bezoek van de koning of de keizer" (A. Deissmann, Light from the Ancient East; pag. 368-373).
Alle voorbeelden die Deissmann noemt, spreken van een officieel bezoek en niet alleen maar van een (aan)komen. Bij de gelegenheid van dergelijke bezoeken werden speciale 'parousiamunten' geslagen en 'parousiabelastingen' geheven.

Parousia als aanduiding van Christus' aanwezigheid
Nu volgen enkele teksten waarin het woord parousia als aanduiding van de komst van Christus voorkomt:

Mattheüs 24:3
Dit is de eerste keer dat het gebruikt wordt: "Toen Hij op de Olijfberg zat, gingen de discipelen naar Hem toe toen zij alleen waren, en zeiden: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen gebeuren? En wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van de wereld?"
Wat hier opvalt, is dat ‘komst’ en ‘voleinding’ in één adem worden genoemd. Het woord ‘wereld’ is de vertaling van het Griekse aioon, hetgeen beter vertaald zou kunnen worden met: eeuw. Het betekent dus niet, dat de fysieke wereld (kosmos) aan haar einde zal komen, maar dat de eeuw (het huidige tijdperk), waarin wij nu leven, eindigt bij de wederkomst van Christus. Dan zal er een nieuwe aioon, een nieuwe eeuw aanvangen. Die nieuwe eeuw zal in ieder geval duizend jaren duren. Het woord aioon houdt verband met het plan der eeuwen zoals dat in de Bijbel wordt geopenbaard.
In Efeziërs 3:11 lezen we over "het eeuwige voornemen", dat God in Christus Jezus, onze Heere, heeft uitgevoerd. Letterlijk vertaald staat er: het voornemen (of: plan) van de eeuwen. Er zijn reeds eeuwen verstreken, we leven nu in de tegenwoordige eeuw en er liggen nog eeuwen in het verschiet.
Ook in Mattheüs 24:13 en 14 lezen we over het einde van de eeuw: "Maar wie volharden zal tot het einde (= het einde van de eeuw), die zal zalig worden. En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in de heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde (van de eeuw) komen."
Wanneer we deze tekst lezen, moeten we op twee dingen letten: Tegen wie wordt het gezegd, en op welke tijd heeft het betrekking? Uit Mattheüs 24:3 weten we dat de Heere tot Zijn (Joodse) discipelen sprak en de context van dit hoofdstuk leert ons dat het over de eindtijd gaat. We kunnen het dus zo formuleren: 'Wie in die tijd van de voleinding van de tegenwoordige eeuw volhardt in het geloof, die zal zalig worden en ingaan in het Koninkrijk dat spoedig openbaar wordt. Dat Evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld (oikoumene) gepredikt worden, tot een getuigenis voor alle volken en als dat gebeurd is, zal het einde van de eeuw gekomen zijn'.
Dat betekent ook het einde van de heerschappij van satan, en de openbaring van de heerschappij van Christus.
Het volharden is dus een wezenlijk onderdeel van het Evangelie van het Koninkrijk en dat komen we bijv. ook in de Thessalonicenzenbrieven tegen, bijvoorbeeld in:

  • "De inspanning van uw liefde en de volharding van uw hoop op onze Heere Jezus Christus" (1 Thess. 1:3);
  • "… zodat wij zelf over u roemen in de gemeenten van God vanwege uw volharding en geloof in al uw vervolgingen en in de verdrukkingen die u verdraagt …" (2 Thess. 1:4) en
  • " En de Heere moge uw harten richten op de liefde van God en op de volharding van Christus" (2 Thess. 3:5).

Zij hadden het woord aangenomen "temidden van veel verdrukking, met blijdschap van de Heilige Geest…" (1 Thess. 1:6) en de volgende stap was nu de verwachting van de komst van Christus en het aanbreken van het verwachte koninkrijk.

Mattheüs 24:27
"Want gelijk de bliksem komt van het oosten en licht tot het westen, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn".

Mattheüs 24:37-39
"Zoals de dagen van Noach waren, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. Want zoals ze bezig waren in de dagen voor de zondvloed met eten, drinken, trouwen en ten huwelijk geven, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, en het niet merkten, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn."
Een paralleltekst is Lukas 17:26-30: "En zoals het gebeurde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen. Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk en zij werden ten huwelijk gegeven tot op de dag waarop Noach de ark binnenging en de zondvloed kwam en hen allen om deed komen. Op dezelfde manier ook, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. Op de dag echter waarop Lot uit Sodom wegging, regende het vuur en zwavel uit de hemel en bracht hen allen om. Evenzo zal het zijn op de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard zal worden.”
Wat hiermee duidelijk wordt, is dat de komst van de Zoon des mensen Zijn openbaring betekent!

1 Korinthe 15:22 en 23
"Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Ieder echter in zijn eigen orde: Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst" (vgl. Openb. 20:4).

1 Thessalonicenzen 2:19 en 20
"Want wat is onze hoop of blijdschap of erekroon? Bent ook u dat niet voor het aangezicht van onze Heere Jezus Christus bij (of: in) Zijn komst?”

1 Thessalonicenzen 3:13
"… opdat Hij uw harten zou versterken om onberispelijk te zijn in heiliging voor het aangezicht van onze God en Vader, bij (of: in) de komst van onze Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen."

1 Thessalonicenzen 4:15-18
"Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan. Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn. Zo dan, troost elkaar met deze woorden." 

1 Thessalonicenzen 5:23 en 24
"En moge de God van de vrede Zelf u geheel en al heiligen, en mogen uw geheel oprechte geest, de ziel en het lichaam onberispelijk bewaard worden bij de komst van onze Heere Jezus Christus. Hij Die u roept, is getrouw: Hij zal het ook doen."

2 Thessalonicenzen 2:1-12
"En wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heere Jezus Christus en onze vereniging met Hem, dat u niet snel aan het wankelen wordt gebracht of verschrikt, niet door een uiting van de geest, niet door een woord, en ook niet door een brief die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn. Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is,
de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet.
Herinnert u zich niet dat ik u deze dingen zei, toen ik nog bij u was? En u weet wat hem nu weerhoudt, opdat hij op zijn eigen tijd geopenbaard wordt. Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is. En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst;
hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen, en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden.
En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven, opdat zij allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een behagen hebben gehad in de ongerechtigheid."

Hier valt op dat er kennelijk sprake was van misverstanden betreffende de komst, de parousia van de Heere. Zij ontstaan doordat Gods tegenstander er alles aan gelegen is om verwarring te zaaien en de mensen op het verkeerde been te zetten. De satan wil mensen misleiden door het Woord te verdraaien en hen zodoende op een dwaalspoor brengen. Paulus zegt dan ook: "Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden...". Er was zelfs een brief in omloop met de (valse) handtekening van Paulus eronder!

Jakobus 5:7 en 8
"Wees daarom geduldig, broeders, tot de komst van de Heere. Zie, de landbouwer verwacht de kostbare vrucht van het land, en heeft daarbij geduld, totdat het de vroege en late regen zal hebben ontvangen. U moet ook geduldig zijn en uw hart versterken, want de komst van de Heere is nabij."
De vroege en late regen spreekt van de zegen die komen zal voor Israël. De vroege regen was gevallen in Handelingen 2 met de voorvervulling van de profetie van Joël (Hand. 2:17-21) en de late regen zal komen als de Heere in Zijn parousia werkelijk Koning wordt over Israël. De late regen zal samenvallen met de daadwerkelijke komst van de Heere op aarde (vgl. Hosea 6).

2 Petrus 1:16
"Want wij zijn geen kunstig bedachte verzinsels gevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Heere Jezus Christus bekendmaakten, maar wij zijn ooggetuigen geweest van Zijn majesteit."
Petrus denkt hier terug aan die wonderlijke gebeurtenis van de 'verheerlijking op de berg' (Matt. 17, Mark. 9 en Luk. 9). Hij is daar samen met Jakobus en Johannes als de gestalte van de Heere Jezus plotseling verandert en de Zoon des mensen gezien wordt in Zijn heerlijkheid!

2 Petrus 3:3 en 4
"Dit moet u allereerst weten, dat er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen en zeggen: Waar is de belofte van Zijn komst?"

1 Johannes 2:28
"En nu, lieve kinderen, blijf in Hem, opdat wij vrijmoedigheid hebben, wanneer Hij geopenbaard zal worden, en niet door Hem beschaamd gemaakt worden bij Zijn komst."

Uit bovenstaande teksten mag duidelijk zijn, dat de parousia van Christus betrekking heeft op Zijn (weder)komst op aarde en de periode die erop volgt.

Concluderend kunnen we zeggen dat de parousia te maken heeft met:
- de dag van de HEERE (St. Vert.: de dag des HEEREN);
- de grote verdrukking;
- de komst van de antichrist en de satan;
- de aanwezigheid van de Heere op de aarde en
- de voleinding van de wereld (eeuw – aioon).
Kortom, het gaat dan over de ‘eindtijd’ en hetgeen in het boek Openbaring beschreven staat. Door alle gebeurtenissen (strijd, oordelen, etc.) heen komt de Heere God tot Zijn doel en worden talloze profetieën vervuld. Het leidt tot de binding van satan (Openb. 20) voor duizend jaren en de heerschappij van Christus in gerechtigheid en vrede.

Het is overigens opvallend dat het woord parousia in de latere brieven van Paulus, geschreven na de Handelingenperiode, waarin ook het geheimenis van de Gemeente, het Lichaam van Christus, is bekendgemaakt, niet meer voorkomt als aanduiding van Christus' komst op aarde. We treffen daar voornamelijk het woord epifaneia aan: verschijning, manifestatie. Zoals bijvoorbeeld in Kolossenzen 3, vers 4: "Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid (het woord ‘geopenbaard’ ware hier beter vertaald met: verschijnt (vgl. NBG-’51 vert.).

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'