Hemels vuur, heilig vuur

Hemels vuur, heilig vuur

In Genesis 4 lezen over de offers van Kaïn en Abel en dat God acht sloeg op Abel en zijn offer, maar op Kaïn en zijn offer sloeg Hij geen acht. Interessante vraag is hoe de broers hebben kunnen weten welk offer God aannam. Als we meer lezen over het brengen van offers lijkt de Bijbel het antwoord op die vraag te geven!

We zullen een aantal Bijbelteksten opzoeken waar over offeren e.d. gesproken wordt.

1. Gods verbond met Abram
Deze gebeurtenis lezen we in Genesis 15:1-17. In het eerste vers lezen we dat God Abram zegent en beschermen zal. Abram antwoordt in vers 2: “Heere HEERE, wat zult U mij dan geven, aangezien ik kinderloos heenga en de bezitter van mijn huis deze Eliëzer uit Damascus zal zijn?” God is zijn schild en zijn loon, maar dit stelt Abram kennelijk toch niet helemaal gerust. Hij is bang kinderloos te zullen sterven hoewel Gods beloften prachtige dingen in het vooruitzicht stelden m.b.t. zijn nageslacht zoals staat in Genesis 13:16. Dan komt God in Genesis 15:4 met de bevrijdende woorden dat Eliëzer niet de erfgenaam zal zijn maar “iemand die uit uw eigen lichaam voortkomt”.
Direct na deze belofte voegt God nog een dimensie toe door te zeggen dat Abram ook maar even naar boven moet kijken of hij wellicht de sterren kan tellen want “zo talrijk zal uw nageslacht zijn”. Op deze belofte volgt de verbondssluiting waarbij Abram door God in een diepe slaap wordt gebracht. God laat vervolgens een vurige fakkel tussen de door Abram geslachte dieren doorgaan en zo worden deze offerranden door God aanvaard en het verbond bekrachtigd.

2. Abraham en Izaäk
Genesis 22 beschrijft een aangrijpende geschiedenis waarin Abraham van God de opdracht krijgt om zijn zoon Izak te offeren. Dat zou dan ook een brandoffer moeten zijn, maar het loopt gelukkig anders. Als ze onderweg zijn, vraagt Izak: “Hij zei: Zie, hier is het vuur en het hout, maar waar is het lam voor het brandoffer?” (vs. 7).
Zij hadden dus kennelijk vuur meegenomen van huis. Het was natuurlijk ook niet zo gemakkelijk om overal even vuur te maken zoals tegenwoordig. In dit geval had Abraham dus zelf vuur meegenomen om het offer aan te steken. Of dit eigen menselijk vuur was of ook eerder door God aangestoken, weten we niet, het staat er niet bij. We lezen nergens expliciet in de Bijbel, dat mensen zelf een altaar aansteken met zelf gemaakt vuur.
Abraham had al eerder aan God een brandoffer gebracht bij de stad Sichem, zo lezen we in Genesis 12:7.
Vuur maken was toen nog niet zo heel gemakkelijk en men had wel veel ervaring om een al brandend vuur te bewaren voor de volgende dag of een volgende keer. Het principe van offeren is ook steeds zoals het beschreven staat in Genesis 12:8b, waar staat: “Daar bouwde hij voor de HEERE een altaar en riep de Naam van de HEERE aan”. Abraham bouwt dus alles en roept dan vervolgens de naam van de HEERE aan.
Het lijkt me zo toe, gezien de voorbeelden die nog volgen, dat God dan vervolgens het gebed beantwoordde met vuur uit de hemel.

3. Inwijding van de tabernakel
Het volk Israël bouwde de tabernakel voor de Heere (wordt beschreven in Ex. 35:4 tot 40:38). In Leviticus 1-10 wordt door de God verteld hóe de verschillende offers moesten worden gebracht. Als alle voorschriften zijn meegedeeld, kan de tabernakel worden ingewijd.
Toen Mozes en Aäron weer uit de tabernakel naar buiten kwamen, liet God zien dat hij alles aanvaardde doordat Hij persoonlijk met vuur uit de hemel het brandoffer aan stak (zie Lev. 9:24).
Dit vuur mocht vervolgens nooit meer uitgaan en moest worden bewaard volgens Leviticus 6: 12.

4. De zonen van Aäron
Toen Nadab en Abihu ander dan dit originele vuur van Goddelijke oorsprong gebruikten voor een reukoffer - ze gebruikten hun eigen vuurpannen - doodde de Heere deze twee mannen onmiddellijk. God had dit zo niet opgedragen (zie Lev. 10:1–3). Het staat de mens niet vrij om zomaar wat te doen, in de veronderstelling dat God het wel goed zal vinden. Sommige gelovigen denken dat alle dingen zijn toegestaan zolang God dat in de Bijbel niet nadrukkelijk verbiedt, maar zo werkt het niet. Ook als de priesters op een andere plaats vuur voor een offer nodig hadden, dienden ze dit van het altaar te nemen en dat te gebruiken. Dat was immers door God Zelf aangestoken. Het wordt beschreven in Leviticus 16: “Verder moet hij van het altaar voor het aangezicht van de HEERE een vuurschaal vol vurige kolen nemen, met beide handen vol fijngestoten geurig reukwerk, en dit binnen het voorhangsel brengen. Hij moet dan het reukwerk op het vuur leggen voor het aangezicht van de HEERE” (vs. 12-13a). Vergelijk ook Exodus 30:9.

5. Gideon
Ook in de geschiedenis van Gideon wordt een offer aangestoken, zo lezen we in Richteren 6:18-21. Gideon bood zijn gave aan de engel van de HEERE met wie hij mee sprak.
De engel zei echter dat Gideon al het klaargemaakte eten op een rots moest leggen en het vleesnat er overheen moest gieten. En dan staat er: “Toen stak de Engel van de HEERE het uiteinde van de staf uit, die in Zijn hand was, en raakte het vlees en de ongezuurde broden aan. Daarop steeg er vuur op uit de rots, dat het vlees en de ongezuurde broden verteerde” (Richt. 6:21). Ook hier steekt de Heere Zelf het offer aan, deze keer niet uit de hemel maar uit de rots.

6. Elia 
In 1 Koningen 18:20-46 lezen we de indrukwekkende geschiedenis van confrontatie tussen Elia en de Baälpriesters. Ook hier zien we dat God Elia antwoordt door vuur uit de hemel te sturen om zo aan iedereen te tonen dat de HEERE God is. Waar de Baälpriesters vreselijk door de mand vielen, daar openbaarde de God van Elia zich machtig. Het offer dat doordrenkt was met water vatte door het vuur uit de hemel vlam: “Toen viel er vuur van de HEERE neer, verteerde het brandoffer, het hout, de stenen en het stof. Zelfs het water in de geul likte het op” (vs. 38).
Zo werkt dat bij God. Hij levert geen half werk, maar laat zien wie Hij is en geeft vuur dat zelfs stenen, aarde en water verteert.

7. Koning David
In de geschiedenis van David, beschreven in 1 Kronieken 21:1-30, zien we dat God persoonlijk het brandoffer dat David wil gaan brengen, aansteekt. De Heere geeft daarmee aan dat Hij erachter staat; dat het Zijn goedkeuring draagt. Er wordt uitvoerig ingegaan op de omstandigheden, dat David niet anders kon (vs. 29-30). De engel van de HEERE geeft via de ziener Gad aan David de opdracht om op de dorsvloer van Ornan een offer op te richten voor de HEERE (zie vs. 18).
In 1 Kronieken 21:26 wordt beschreven dat David alles gereedmaakte en “Toen hij de HEERE aanriep, antwoordde Hij hem door vuur uit de hemel, op het brandofferaltaar”.

8. Salomo
Salomo krijgt van God de opdracht om een huis voor Hem te maken waar ook geofferd kan worden. De hele geschiedenis staat beschreven in 2 Kronieken 3 t/m 7. Volgens hoofdstuk 7:12 besloot God deze tempel te aanvaarden en als Zijn huis te verkiezen als een huis van aanbidding en offers. God bevestigt dit ook in het bijzijn van het hele volk Israël (zie 2 Kron. 7:3) en al de priesters door hoogstpersoonlijk vuur uit de hemel te laten neerdalen als blijk van Zijn aanvaarding en uitverkiezing.
2 Kronieken 7, vers 3: Toen alle Israëlieten het vuur en de heerlijkheid van de HEERE over het huis zagen neerkomen, knielden zij met hun gezichten ter aarde, op de vloer, bogen zich neer en loofden de HEERE dat Hij goed is, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig”.

De bevestiging van dit alles lezen we in de Psalmen
In Psalm 20:4 zegt David: “Moge Hij aan al uw graanoffers denken en uw brandoffers tot as verteren”.
God maakt de brandoffers Zelf tot as. Hij doet dat persoonlijk en daardoor laat Hij weten er Zijn volledige goedkeuring aan te geven en het te accepteren. En als Hij dat niet doet betekent dat het omgekeerde.

Zo zal het ook gegaan zijn bij Kaïn en Abel. God nam het offer van Abel aan door het aan te steken met hemelsvuur en bij Kaïn deed God dat niet. In Hebreeën 11:4 wordt deze gebeurtenis aangehaald in de lijst van geloofsgetuigen: “Door het geloof heeft Abel God een beter offer gebracht dan Kaïn. Daardoor kreeg hij getuigenis dat hij rechtvaardig was; dit heeft God met het oog op zijn gaven getuigd. En door dit geloof spreekt hij nog, nadat hij gestorven is”.

God gaf getuigenis aan en via het offer van Abel, dat hij Gode welgevallig was. Eenvoudig door te doen zoals God gezegd had. En Kaïn deed dat niet en werd daarom boos, waarop de Heere vraagt: “Waarom bent u in woede ontstoken en waarom heeft u uw hoofd laten zakken? Is het niet zo dat u, als u het goede doet, uw hoofd kunt opheffen?” (vs. 6-7).

De overdrachtelijke betekenis van vuur
Het vuur dat van God komt heeft dus de betekenis van (be)oordelen en getuigenis. Vuur is in Mattheüs 3:11 een beeld van de Geest waarmee gedoopt gaat worden, maar dat ook de dorsvloer zal zuiveren.
Vuur kan mensen verteren lezen we in 2 Koningen 1:10, maar vuur kan ook louteren, de
nacht verlichten en de weg. God kan met vuur antwoorden en Hij kan met vuur de ceders van de Libanon verteren (Zach. 11:1).
Er valt nog heel veel meer te bestuderen over vuur in de Bijbel en wat God er allemaal mee bedoelt, maar daarover wellicht nog een andere keer.

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

De sabbat

Onder christenen leven soms de volgende vragen: Is de zondag de sabbat van nu? Is het de bedoeling dat christenen de sabbat - van vrijdagavond tot zaterdagavond - vieren?

De Bijbel geeft de nodige informatie over de sabbat, die zich als zevende dag onderscheidt van de voorgaande zes door rust. Het is een dag aan de Heere toegewijd. Paulus schrijft dat deze dag voor het lichaam van Christus geen aanleiding mag zijn om elkaar te veroordelen "inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten" (Kol. 2:16).

De sabbat verwijst ook naar de grote toekomstige sabbat in Gods plan; geen periode van vierentwintig uur, maar één van duizend jaar. Israël en de volkeren mogen dan leven in vrede en rust.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'De sabbat'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'