Jozua’s afscheidstoespraak

Jozua’s afscheidstoespraak

Het boek Jozua beschrijft de intocht van Israël in het beloofde land onder leiding van Jozua, “een man, van Geest vervuld” (Num. 27:18). Aan het einde van zijn leven houdt hij een toespraak en legt het volk de keuze voor: Kies voor u heden wie u zult dienen!

Vergadering
Jozua is oud geworden en alle stammen hebben hun erfdeel in het beloofde land ontvangen. God heeft hen rust gegeven van alle hun vijanden rondom. Nu roept Jozua geheel Israël, zijn oudsten, zijn hoofden, zijn rechters en zijn opzieners samen en spreekt tot hen. Hij wijst hen op alles wat God gedaan heeft, dat Hij al hun vijanden voor hen uit verdreven heeft en al Zijn beloften vervuld heeft. In hun erfdelen zijn echter nog vijanden overgebleven. Deze moeten nog verdreven worden. Daarover zegt hij: "...En de HEERE uw God Zelf zal hen van voor uw ogen verjagen, en Hij zal hen van voor uw ogen verdrijven, en u zult hun land in bezit nemen, zoals de HEERE, uw God, tot u gesproken heeft” (hs. 23:5). Ook dit is weer toekomstprofetie, want het is nog steeds niet gebeurd! Jozua drukt hen op het hart om standvastig alles te onderhouden en te volbrengen wat in het wetboek van Mozes geschreven is en zich niet in te laten met de overgebleven vijanden. Als zij dit laatste wel zouden doen, zou God hen niet meer verdrijven en zouden zij tot een strik en tot een val worden. Uiteindelijk zullen zij welhaast vergaan uit het land dat God hen gegeven heeft!
Na deze ‘geschiedenisles’ roept Jozua dezelfde vergadering nogmaals samen. Hij spreekt het volk toe en laat God spreken. Zijn woorden vertellen de geschiedenis vanaf de roeping van Abraham. Het is een aaneenschakeling van de daden van God. Zeventienmaal komt het woord ‘Ik’ voor met betrekking tot God, te beginnen met "Ik nam uw vader Abraham van de overzijde van de Rivier ..." (vs. 3). God koos! Zeventienmaal een daad van God.

Door deze daden van God wordt de geschiedenis bepaald.

Hun bestaan is bij de gratie van God, zij danken hun bestaan aan Hem. Als God er niet geweest was, zouden zij ‘nergens’ geweest zijn. Na deze persoonlijke woorden van God zegt Jozua: " Nu dan, vrees de HEERE, dien Hem in oprechtheid en trouw, doe de goden weg die uw vaderen gediend hebben aan de overzijde van de rivier en in Egypte, en dien de HEERE. Maar als het in uw ogen kwalijk is de HEERE te dienen, kies voor u heden wie u zult dienen: óf de goden die uw vaderen, die aan de overzijde van de rivier woonden, gediend hebben, óf de goden van de Amorieten, van wie u het land bewoont. Maar wat mij en mijn huis betreft, wij zullen de HEERE dienen!”(Joz. 24:14-15).
We leren hieruit dat het ten diepste gaat om de keuze: voor of tegen God. Het is alles of niets (afgoden zijn niets). Jozua zegt als het ware tegen het volk: God heeft voor ons gekozen, klampen wij ons daaraan vast of niet? Buigen wij voor Hem als de enige en ware God? Uit vers 15 blijkt dat de vraag “kies voor u heden wie u zult dienen” eigenlijk pas komt nadat zij hun God hebben afgewezen. De keus is dan tussen de goden van hun vaderen en de goden van de Amorieten!
Jozua besluit met: "Maar wat mij en mijn huis betreft, wij zullen de HEERE dienen".

Profetie
De toespraak van Jozua is profetisch. In het eerste gedeelte van zijn toespraak citeert hij letterlijk wat God zegt. Hij is een man vervuld met geest van God. We mogen daarom zeggen dat Jozua profeteert. Hij is een type van Christus in heerlijkheid, hij heeft een deel van de heerlijkheid van Mozes ontvangen (Num. 27:18-20). Deze slotwoorden van Jozua zijn daarom profetisch en vérstrekkend. De naam Jozua en de naam Jezus zijn in het (Griekse) Nieuwe Testament op dezelfde wijze geschreven. Jozua is uit de stam van Efraïm en Jezus uit de stam van Juda. In Hebreeën 3:1-6 wordt gesproken over het huis van de Zoon: "Zijn huis zijn wij (dat zijn de heilige broeders, deelgenoten van de hemelse roeping uit vers 1 – red.), als wij tenminste de vrijmoedigheid en de roem van de hoop tot het einde toe onwrikbaar vasthouden” (vs. 6b). Het gaat hier dus ook over de verre toekomst waarin een wedergeboren ‘gans Israël’ niets anders kan dan God dienen.

Het volk antwoordt en erkent wat God gezegd had. Het besluit met: "Wíj zullen eveneens de HEERE dienen, want Hij is onze God" (vs. 18). Het antwoord van Jozua is ontmaskerend: "Toen zei Jozua tegen het volk: U zult de HEERE niet kunnen dienen, want Hij is een heilig God, Hij is een na-ijverig God. Hij zal uw overtreding en uw zonden niet vergeven. Als u de HEERE zult verlaten en vreemde goden gaat dienen, zal Hij Zich van u afkeren; Hij zal u kwaad doen en Hij zal u vernietigen, nadat Hij u goedgedaan zal hebben. Daarop zei het volk tegen Jozua: Nee, wij zullen voorzeker de HEERE dienen. Jozua zei tegen het volk: U bent getuigen voor uzelf dat ú voor u de HEERE gekozen hebt om Hem te dienen. En zij zeiden: Wij zijn getuigen” (vs. 19-22).
Jozua laat het verder zo. Hij wist: een natuurlijk volk kan de HEERE niet dienen. Het vlees, Adam, kan God niet behagen. Het is een "wegwerpelijk kleed". Duidelijker kan deze les, ook voor ons, niet zijn. Een wedergeboren christen ‘leeft’ in een natuurlijk ‘huis’ waarvan God zegt: u bent gestorven. Dit lichaam mag dus bij ons zeker niet te veel aandacht krijgen. Christus, Die ons leven is moet alle aandacht ontvangen. God heeft ons in deze tijd "gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus” (Efe. 1:3)!

Wetboek
Na zijn onderwijzing herhaalt Jozua nog eens wat hij al gezegd heeft: "Nu dan, doe de vreemde goden weg die te midden van u zijn, en richt uw hart op de HEERE, de God van Israël. Het volk zei tegen Jozua: Wij zullen de HEERE, onze God, dienen en wij zullen Zijn stem gehoorzamen” (hs. 24:23-24). We moeten ook de verzen 26-28 citeren, want daar zit een wonderlijke diepgang en bemoediging in: " Jozua schreef deze woorden in het wetboek van God. Vervolgens nam hij een grote steen en richtte die daar op, onder de eik die bij het heiligdom van de HEERE stond. En Jozua zei tegen heel het volk: Zie, deze steen zal voor ons getuige zijn, want hij heeft al de woorden van de HEERE gehoord, die Hij tegen ons gesproken heeft. Ja, hij zal getuige voor u zijn, opdat u uw God niet verloochent. Toen stuurde Jozua het volk weg, iedereen naar zijn erfelijk bezit”. 
Er staat zo mooi dat Jozua een verbond sloot (straks zal Christus dat sluiten!) met het volk en inzetting en recht vaststelde. Jozua schreef deze dingen in het wetboek van God. De vijf boeken van Mozes vormen de wet, het protocol voor de geschiedenis van de aarde. Jozua heeft daar dus ook in geschreven. Hij had daar ook de gelegenheid voor, want hij was altijd in de tent der samenkomst (Exod. 33:11). De woorden: wetboek van God of wetboek van de HEERE duiden het verreweg belangrijkste boek van de wereld aan. Deze woorden komen in de Bijbel voor bij de cruciale momenten in de geschiedenis van Israël. Een wet stelt regels vast hoe iets dient te geschieden. Een boek dient om de wet te beschrijven en vast te leggen, zodat er geen twijfels over kunnen bestaan! Het gaat hier over het wetboek van God, in eerste instantie de vijf boeken van Mozes. Het bevat de gedachten van God, Zijn wil, Zijn raad, Zijn plan met de aarde en de mens. Later heeft God daar boeken aan toegevoegd met nadere openbaringen - zonder echter ook maar iets te veranderen - tot wat we nu kennen als de Bijbel, het Woord van God. Zoals het in een wet behoort te zijn, hebben alle woorden hun plaats en betekenis in het verband van de wet als geheel en zijn er vele verwijzingen, die naadloos op elkaar aansluiten, ondanks dat de vele profeten - natuurlijk wel namens dezelfde God - hun bijdragen geleverd hebben gedurende een periode van ongeveer vijftienhonderd jaar!

Steen
Jozua nam een grote steen en richtte die aldaar op (Joz. 24:26). Datzelfde woord “steen” is ook gebruikt in Psalm 118:22: "De steen die de bouwers verworpen hadden, is tot een hoeksteen geworden". Van de steen lazen we: "...want hij heeft al de woorden van de HEERE gehoord, die Hij tegen ons gesproken heeft" (Joz. 24:27). Dit staat precies in Johannes 8:26b, waar Jezus zegt: "…Die Mij gezonden heeft, is waarachtig, en wat Ik van Hem gehoord heb, spreek Ik tot de wereld”. Of vers 28: "Wanneer u de Zoon des mensen verhoogd zult hebben, zult u inzien dat Ik het ben, en dat Ik vanuit Mijzelf niets doe, maar dat Ik die dingen spreek zoals Mijn Vader Mij heeft onderwezen".
Daarna zegt Jozua: "Ja, hij zal getuige voor u zijn…" (vs. 27b). Zie Johannes 5:36 en 37a: "Maar Ik heb een getuigenis dat groter is dan dat van Johannes, want de werken die de Vader Mij gegeven heeft om die te volbrengen, juist die werken die Ik doe, getuigen van Mij dat de Vader Mij gezonden heeft. En de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft Zelf van Mij getuigd”.
Tenslotte zegt Jozua: "opdat u uw God niet verloochent"; vergelijk de woorden van Zacharia: "Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene" (Zach. 12:10b).
Het boek Jozua eindigt - veelzeggend - met de dood van Jozua, hun leider (koning) en van Eleazar, de hogepriester. De koning en de priester… functies die in Christus zijn verenigd.

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'