De dingen die een mens onrein maken

De dingen die een mens onrein maken

Eten met ongewassen handen: onrein volgens de elite van de Joden in Jezus´ dagen. Vanuit de overlevering legden zij veel nadruk op de ceremoniële reinigingen. De Heere Jezus reageert op een manier die zij zeker niet hadden verwacht. Welke dingen maken een mens echt onrein?

Mattheüs 15

De aanleiding voor het uitspreken van de gelijkenis in Mattheüs 15:10-20 kwam voort uit de vraag van de schriftgeleerden en de Farizeeën over het eten met ongewassen handen. Deze formalisten waren veel meer geïnteresseerd in de rituele reinigingen dan in de vruchten van de liefde. De overtreding van een klein onderdeel van de rabbijnse traditie was in hun ogen veel ernstiger dan het overtreden van de wet van God. Als antwoord op de vraag "Waarom overtreden uw discipelen de overlevering van de ouden?" (vs. 2), antwoordt de Heere: "Waarom overtreedt ook u het gebod van God door uw overlevering?" (vs. 3).

Zijn vrije omgang met de tollenaren en zondaars verwondde de trots van de elite. De vrijheid die Hij nam met betrekking tot de sabbat was verachtelijk in hun ogen. En zo gebeurde het ook dat de Farizeeën bij een bepaalde gelegenheid gezien hadden dat de discipelen zich niet hadden gehouden aan de voorschriften voor wat betreft de reinigingen voor een maaltijd, en dit gaf hun een wapen in handen. De mondelinge overlevering legde veel nadruk op deze ceremoniële reinigingen. Zij hadden waarschijnlijk niet verwacht dat de Heer de oppervlakkigheid van hun leer aan het licht zou brengen. Toch deed Hij dat met een scherpe verwijzing naar hun uitleg van "het eerste gebod, met een belofte" (vs. 4-6; vgl. Efe. 6:2). Waarna Hij zegt: "Huichelaars! Terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, toen hij zei: Dit volk nadert tot Mij met hun mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan; maar tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen onderwijzen die geboden van mensen zijn" (Matt. 15:7-9).

Daarna keerde Hij Zich van hen af en riep Hij de schare bijeen en zei: "Luister en begrijp het goed! Wat de mond ingaat, verontreinigt de mens niet; maar wat de mond uitkomt, dat verontreinigt de mens" (Matt. 15:10 en 11).
b Met deze paar woorden ontkrachtte de Heer de uiterlijke zaken en ceremoniën en wees daarvoor in de plaats op datgene waar het werkelijk om moet gaan. Zie ook wat er in Marcus 7:15 over staat geschreven: "Niets, dat van buiten de mens in hem komt, kan hem onrein maken, maar hetgeen uit de mens naar buiten komt, dat is het, wat hem onrein maakt".

Deze woorden vatten de Farizeeën onmiddellijk op als een belediging, maar de Heer toont aan hoe weinig Hij op heeft met het oordeel van een mens: "Laat hen gaan, het zijn blinde geleiders van blinden" (Matt. 15:14). Daarna vraagt Petrus om uitleg van de gelijkenis waarna we lezen in Mattheüs 15:16-20: " Maar Jezus zei: Bent ook u nog altijd onwetend? Ziet u niet in dat alles wat de mond ingaat, in de buik komt en in de afzondering weer uitgescheiden wordt? Maar de dingen die uit de mond komen, komen voort uit het hart, en die verontreinigen de mens. Want uit het hart komen voort kwaadaardige overwegingen, alle moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenissen, lasteringen. Deze dingen zijn het die de mens verontreinigen; maar het eten met ongewassen handen verontreinigt de mens niet.”
Marcus geeft een of twee aanvullende verklaringen, die belangrijk zijn om hier te vermelden: " En Hij zei tegen hen: Bent ook u zo onwetend? Ziet u niet in dat alles wat van buitenaf de mens binnengaat, hem niet kan verontreinigen? Want het komt niet in zijn hart maar in zijn buik en gaat in de afzondering naar buiten. Zo wordt al het voedsel gereinigd" (Marc. 7:18 en 19).
We zien dat alles draait om de woorden "in zijn hart", "uit zijn hart" en "Zo wordt al het voedsel gereinigd". De lijst van slechte dingen in het Marcusevangelie is anders dan die in Mattheüs 15: "... kwade overwegingen, alle overspel, ontucht, moord, diefstal, hebzucht, allerlei kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, lastering, hoogmoed, dwaasheid" (Marc. 7:21 en 22).

We willen nu de aandacht richten op een paar belangrijke woorden en uitdrukkingen in deze gelijkenis, die ook licht werpen op de tijden en omstandigheden van het slotgedeelte van het Mattheüsevangelie.

Onrein

Het Griekse woord ´koinos´ heeft niets te maken met letterlijke viesheid, maar met ceremoniële onreinheid. We vinden dit woord o.a. in de volgende teksten terug:
"... onreine, dat is met ongewassen handen..." (Marc. 7:2);
"... onheilig of onrein" (Hand. 10:14 en 28 en 11:8);
"Ik weet (...) dat niets in zichzelf onrein is; alleen voor hem die van mening is dat iets onrein is, voor die is het onrein" (Rom. 14:14);
"... onrein geacht ..." (Hebr. 10:29)

Het bijbehorende werkwoord (koinoo), vinden we in de volgende teksten:
"... verontreinigt..." (Matt. 15:11, 18 en 20; Marc. 7:15, 18, 20 en 23);
"... mag u niet voor onheilig houden" (Hand. 10:15 en 11:9);
"... Bovendien heeft hij ook nog Grieken in de tempel gebracht en deze heilige plaats ontheiligd!" (Hand. 21:28);
"... verontreinigden ..." (Hebr. 9:13) en
"Al wat onrein is, zal er niet binnen komen ... " (Openb. 21:27).

Uit de bovenstaande gedeelten blijkt dat het om onreinheid in de ceremoniële zin gaat. De ceremoniële reinigingen werden ijverig bewaakt en nageleefd, niet zozeer uit een verlangen naar heiligheid of persoonlijke reinheid, maar uit een verkrampt, bekrompen en fanatieke trots. Voor de Farizeeën bestond er maar één klasse: de uitverkorenen, alle anderen waren of 'heidense honden' of 'mensen die de wet niet kennen' of 'vervloekten'. Deze bekrompen exclusieve gedachte was een fundamentele oorzaak van hun verwerping van de Heer. Deze mannen die zich zo nauwgezet aan hun wetten hielden, waren van binnen vol van onreinheid.

Hart

We leren veel van de wijze waarop de Heer het woord 'hart' gebruikt. In de bergrede zei Hij: "Zalig de reinen van hart ..." (Matt. 5:8). Het woord "reinen" komt van het Griekse ´katharos´. Alleen de reinen van hart (waarbij het niet gaat om ceremoniële of uiterlijke reinheid) zouden het koninkrijk zien. De zelfvoldaanheid van hen die slechts op uiterlijke zaken letten, werd getroffen door wat Christus zei:
" U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult geen overspel plegen. Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft" (Matt. 5:27 en 28) en "Stel dat de boom goed is, dan is ook zijn vrucht goed; of dat de boom slecht is, dan is ook zijn vrucht slecht. Want aan de vrucht wordt de boom gekend. Adderengebroed! Hoe kunt u goede dingen spreken, terwijl u slecht bent? Want uit de overvloed van het ´hart´ spreekt de mond" (Matt. 12:33 en 34). Zo leerde de Heer dus dat je, net zoals je aan de vruchten een boom kunt herkennen, je aan de vruchten van de lippen het hart kunt herkennen.
De Heer vraagt niet van de Zijnen om zich met de kleine details van de bekrompen geesten van deze formalisten bezig te houden; Hij legt boven alles de nadruk op de liefde uit het hart.
In Marcus 7:19 lezen we: "Zo wordt al het voedsel gereinigd". Deze woorden vormen de geïnspireerde reactie op het onderwijs van de Heer. Het geeft de lijn in Zijn onderwijs aan en het gevolg van Zijn werk. Zijn onderwijs verhief degene die in Hem geloofde boven de leer van de Farizeeën.

We willen ook kijken naar de lijst van zonden, die de Heer noemde als voorbeeld van zaken die een mens onrein maakten, omdat zij uit het hart komen:

Kwaadaardige overwegingen

Het woord "overwegingen" is de vertaling van dialogismos en wordt bijvoorbeeld gebruikt in "Maar Jezus, Die hun overwegingen kende, antwoordde en zei tegen hen: Wat overlegt u in uw hart?" (Luc. 5:22) en " De schriftgeleerden en de Farizeeën letten scherp op Hem of Hij op de sabbat genezen zou, om iets te kunnen vinden om Hem te beschuldigen. Maar Hij kende hun overwegingen..." (Luc. 6:7 en 8). Zie ook Lucas 2:35; 9:46 en 47; 24:38 en Jakobus 2:4.
Het woord "kwaadaardige" komt van poneros. Zie bijvoorbeeld:
"Waarom overlegt gij kwaad in uw hart?" (Matt. 9:4 SV = Statenvertaling);
"Adderengebroed! Hoe kunt u goede dingen spreken, terwijl u slecht bent? Want uit de overvloed van het hart spreekt de mond" (Matt. 12:34) en
"Een verdorven en overspelig geslacht ..." (Matt. 12:39).

Het is duidelijk dat de Heer de Farizeeën en schriftgeleerden in gedachten had toen Hij deze woorden uitsprak in de gelijkenis.

Moord

De vertaling van het Griekse phonos. Het woord komt voor in verband met Barabbas in Marcus 15:7 en Lucas 23:19 en 25. Zie ook: "Toen de koning dat hoorde, werd hij boos. En hij stuurde zijn legers, bracht die moordenaars om en stak hun stad in brand" (Matt. 22:7). Lees wat deze tekst betreft de verwante gelijkenis in Mattheüs 21:38 en 39 nog eens. En zie hoe in vers 45 en 46 en in hoofdstuk 22:15 de Farizeeën zich realiseerden dat de Heer het over hen had, toen Hij het over 'moordenaars' had. Mattheüs 5:22 maakte al duidelijk hoe moord ten laste kan worden gelegd aan de samenzwerende vijanden van de Heer. De Farizeeën en schriftgeleerden worden in Mattheüs 23:31-39 weer beschuldigd van deze lage misdaad.

Overspel

"En de schriftgeleerden en de Farizeeën brachten een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was...." (Joh. 8:3). Deze huichelaars waren niet geïnteresseerd in de slechtheid van de daad (zij waren zelf even schuldig, zie vers 9), maar probeerden de Heer aan te klagen (vs. 6). Ook zij zelf waren schuldig aan overspel, vanwege hun de vrije manier waarop zij omgingen met de huwelijkse wetten (zie Matt. 5:31 en 32 en 19:3-9). Net zoals met moord, is bij overspel het verlangen van het hart de schuld (zie Matt. 5:27 en 28). Bij verschillende gelegenheden veroordeelde de Heer deze mannen als "een boos en overspelig geslacht" (Matt. 12:39 en 16:4).

Ontucht

Het is opmerkelijk dat er meer over ontucht of hoererij (Gr. ´porneia´) gesproken wordt in de brieven en Openbaring dan in de Evangeliën. In Johannes 8:41 brengen de vijanden van de Heer Hem hiermee in verband; een belediging die Zijn heilige karakter diep getroffen moet hebben. Toch antwoordde Hij hun genadevol en kalm!
Hoewel er geen specifieke voorvallen van deze zonde in de Evangeliën worden vermeld, kennen we de Heer goed genoeg om te weten dat Hij zo'n smerig woord niet zou gebruiken, tenzij Hij er zeker van was dat de aanklacht ook echt gerechtvaardigd was. Dat er naar verhouding veel over hoererij gesproken wordt in Openbaring en nagenoeg niet over overspel, geeft een duidelijke karakterschets van het laatst der dagen.

Diefstal

Dit woord (Gr. ´klope´) komt nergens anders voor, behalve in het parallelle gedeelte in Marcus. Het verwante woord ´kleptes´ (dief) wordt gebruikt in Johannes 10:1, 8 en 10 en betreft daar de schriftgeleerden en Farizeeën, zoals blijkt uit de context.
Het eten van de huizen der weduwen (Matt. 23:14; Marc. 12:40 en Luc. 20:47), de overleveringen (Matt. 15:5 en 6) en het tot rovershol maken van de tempel (Matt. 21:13) laten zien dat de Farizeeën zich schuldig maakten aan deze zonde van diefstal.

Valse getuigenissen

Deze woorden worden openlijk uitgesproken met betrekking tot "hogepriesters, en oudsten, en de gehele Raad" (Matt. 26:59, zie ook Matt. 15:19). En wel in verband met het geraffineerde complot tegen het leven van de Heere Jezus Christus. Omdat het slechts in deze twee teksten in het Nieuwe Testament voorkomt, ligt er extra nadruk op.

Lasteringen

Marcus 3:29 laat zien dat de schriftgeleerden schuldig waren aan de meest onvergeeflijke vorm van godslastering. We zullen niet door de lijst heen lopen die Marcus geeft; de lezer zou een studie moeten maken van de woorden die daar staan. Eén ding is opvallend in deze gelijkenis. De Farizeeën waren schuldig aan het overtreden van de wet, waar zij zo over roemden. Luister naar de samenvatting die de Heer in Mattheüs 19:18 en 19 geeft van de wet (en vergelijk daarbij de volgorde met die van Matt. 15:4-6): "Hij zei tegen Hem: Welke? Jezus zei: U zult niet doden; u zult geen overspel plegen; u zult niet stelen; u zult geen vals getuigenis afleggen; eer uw vader en moeder; en: u zult uw naaste liefhebben als uzelf ".

Hoe zwak en armoedig zijn het kleinzielige naleven en de onbelangrijke uiterlijkheden van de Farizeeën, als we ze bezien in het licht van de liefde. Het lijkt alsof Paulus, in zijn brief aan de Romeinen, deze Farizeese geest voor ogen heeft. Eerst lezen we in Romeinen 2:1, 17-23 en 27-29: "Want waarin u de ander oordeelt, veroordeelt u uzelf (...) Zie, u wordt Jood genoemd. U steunt op de wet en roemt in God, en kent Zijn wil en onderscheidt wat wezenlijk is, omdat u uit de wet bent onderwezen. En u bent van uzelf overtuigd dat u een gids voor de blinden bent… (vgl. Matt. 15:14), een licht voor hen die in duisternis zijn, een opvoeder van onverstandigen, een leermeester van jonge kinderen, omdat u in de wet de belichaming van de kennis en van de waarheid hebt. (vgl. 2 Tim. 3:5), - U dan die een ander onderwijst, onderwijst u uzelf niet? U die predikt dat men niet stelen mag, steelt u zelf? U die zegt dat men geen overspel mag plegen, pleegt u zelf overspel? U die de afgoden verfoeit, pleegt u zelf tempelroof? U die in de wet roemt, onteert u God door de overtreding van de wet?”

Het vervolg staat in Romeinen 13:8-10: "Wees niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. Want dit: U zult geen overspel plegen, u zult niet doden, u zult niet stelen, u zult geen vals getuigenis geven, u zult niet begeren, en welk ander gebod er ook is, wordt in dit woord samengevat, namelijk hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.”

Hoewel het belangrijk is dat we als gelovigen de gelijkenis in Mattheüs 15 zien in het kader van Gods plan, is zeker zo belangrijk hier ook voor onze blijdschap en vrede zelf onze geestelijke lessen uit te trekken. Het alleen maar onderhouden van ceremonies en rituelen betekent niets. Liefde is de vervulling van de Wet. Ook wij moeten wandelen in de liefde en oppassen voor ´de zuurdesem van de Farizeeën en van de schriftgeleerden´!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'