Over engelen en boodschappers
Dat men terecht ontzag heeft voor een engel blijkt wel uit Jesaja 37. Wanneer de Assyrische koning Sanherib Jeruzalem belegert, ziet het er slecht uit voor de vrome koning Hizkia. Jeruzalem is ten ondergang gedoemd! Echter, de profeet Jesaja kondigt aan dat Sanherib en zijn leger geen voet in deze stad zullen zetten, want God zelf zal Jeruzalem verlossen. In de nacht gaat de Engel des HEREN uit en doodt 185.000 soldaten, zodat Sanherib niets anders kan doen dan zich terug te trekken. Er zijn mensen die dit bijbelverhaal naar het rijk der fabelen willen verwijzen. Maar het is opvallend, dat koning Sanherib in zijn eigen geschriften wel spreekt over de belegering van Jeruzalem, maar niet over haar verovering. Zo snoeft hij dat hij koning Hizkia opsloot als een vogel in zijn kooi, maar dan stopt zijn relaas. Een dergelijk einde past immers niet in de oorlogspropaganda van een van de meest oorlogszuchtige en wrede volkeren, die de geschiedenis ooit heeft gekend, de Assyriërs.
Toch is een engel niets meer en niets minder dan een boodschapper van God. Het Hebreeuwse woord voor engel is namelijk mal'ach. Dit woord kan ook ‘boodschapper’ betekenen. U kent dit woord uit de naam van de laatste profeet van het Oude Testament. Letterlijk betekent Maleachi ‘mijn boodschapper’ of ‘mijn engel’. Vandaar dat in het Hebreeuws van Maleachi 3:1 letterlijk staat: “Zie, Ik zend maleachi.”
Er valt meer te zeggen over dit woord mal'ach. Het is namelijk verwant aan het Hebreeuwse woord voor werk: mal'acha. Dat ligt meer voor de hand dan op het eerste gezicht lijkt. Een boodschapper is namelijk iemand die geroepen is om een bepaald werk te verrichten. Hetzelfde verband bestaat er in het Nederlands bij de woorden roeping en beroep. Gelukkig is diegene die dat werk in zijn beroep mag uitoefenen, waarvoor hij of zijn een roeping heeft en waartoe God hem of haar heeft geroepen. Dan functioneert een mens, zoals God dat wil!
Hoewel het woord mal'ach in het Oude Testament dus twee betekenissen heeft, valt in de meeste gevallen wel op te maken of er sprake is van een goddelijke dan wel een menselijke boodschapper. We weten niet zoveel van engelen af, althans niet meer dan wat de Bijbel ons vertelt. Maar dat is ook niet zo belangrijk. Want uiteindelijk gaat het niet om de boodschappers, maar om Degene die zendt! Daarom is de Bijbel zo tegen de verering van engelen (Kol. 2:18).
Maleachi 3:1 wordt in het Nieuwe Testament aangehaald (Matt. 11:10). Johannes de Doper is de boodschapper die de weg bereidt voor de Messias Jezus Christus. Mogen wij in ons werk, in ons beroep, evenzeer boodschappers zijn voor Degene die ons heeft geroepen en die ons heeft gezonden, zodat Hij tot zijn doel mag komen met eenieder van ons!