De Pottenbakker

De Pottenbakker

Het beroep van pottenbakker is een oeroud ambacht dat nog steeds wordt uitgeoefend. De nadruk bij het werk van een pottenbakker was in de oudheid natuurlijk het maken van potten, schalen en kruiken voor huishoudelijk gebruik, e.d. Ook in de Bijbel wordt aandacht besteed aan de pottenbakker en zijn werk.

Dat is de laatste decennia in onze streken wat veranderd naar sierwerk en specials, hoewel er natuurlijk nog steeds zeer praktische gebruiksvoorwerpen worden gemaakt overal ter wereld.
De grondstof die de pottenbakker gebruikt, wordt door moeder aarde zelf geleverd.
Verschillende soorten leem en klei, al dan niet gemengd, worden gebruikt. Zodoende is het een zeer duurzame professie, want als het product van de pottenbakker uiteindelijk kapot valt of onbruikbaar wordt, laat het voor de natuur en de mens geen nare stoffen na.

De vaderlandse dichter Johannes Luyken (1649-1712) schreef een mooi vers over het beroep van de pottenbakker:

Het aarden vat, van leem gemaakt, 
Gaat heen en weer, om dienst te geven.
Soo lange tot het stucken raakt:
Gelijck het brosse mens´lyk leven.
Een aarden vat, naa´t sien’lyk deel,
Is´t anders wel, de Breuck word heel.

Hij gebruikt hier de Bijbelse term ‘aarden vat’ voor het menselijk lichaam. We kennen dat van 2 Korinthe 4, vers 7: “Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, opdat de alles overtreffende grootheid van God zou zijn en niet uit ons.”
De ‘schat’ waar het hier over gaat, is de verkondiging van Christus Jezus als Heere. Dat, weet Paulus, is zijn opdracht en hij noemt dat in vers 4: “de verlichting van het Evangelie met de heerlijkheid van Christus.”
Die prachtige, blijde boodschap van verlichting mocht hij brengen vanuit zijn simpele menszijn, met een ‘aards lichaam’ dat maar al te vaak broos blijkt.
In de laatste twee zinnen van Luykens gedicht vervalt het aarden vat door de dood en daarna wordt alles wel, de breuk wordt heel. Na de dood is er geen aarden vat meer, maar een hemels lichaam zonder breuk.

‘Het leerzaam huisraad’
Maar ook het product van de pottenbakker ontkwam niet aan de dichtkunst van Luyken. Hij schreef een uitgebreide bundel gedichten over de beroepen uit zijn tijd, met als titel: ‘Het menselyk bedryf – 100 verbeeldingen van ambachten’, waaruit bovenstaand gedicht als voorbeeld. Ook de vele gebruiksvoorwerpen die hij om zich heen zag werden poëtisch beschreven in de bundel: ‘Het leerzaam huisraad’ (1711).
Onderstaand gedicht laat zijn visie zien over één van de producten van de pottenbakker;

De Pot
De Pot werd daag’lijks niet vergeeten,
Maar gaat te vuur, en kookt de Spys.
Opdat het lichaam heeft te Eeten,
En dat de lust verkrygt zyn eis.
Maar of het geestelyke leven,
Van d ‘arme Ziel geheel versmacht,
Daar word zo veel niet om gegeeven,
En ook, bijna, niet om gedacht.
Voor Hem te kooken en te braaden,
Dat zouw te grooten omslag zyn,
Hij mag zich onderwyl verzaden
Met kranke troost van valse schyn.
Wie zouw voor Hem de Tafel dekken?
Dat werk is niet de pyne waard,
De Wereld zouw dien Dienst begekken,
Zo wierd het lichaam maar bezwaard.
Als dat maar wel is aangezeten,
En heeft, by aanzien en gemak,
Maar wel te drinken en te eeten,
Dan rust den Ouden Maaden-zak.
Tot dat het afloopt aan een Ende.
En dat de Dood zyn vuisten toond,
Dan valt’er Jammer en Elende,
En ’t leven wenst te zyn verschoond,
Om dat het zich nu voeld gebeeten,
Van Spyt, wyl ’t noodigst’ is vergeeten.

Prachtige oude taal en stijl, en treffend om het menselijk lichaam ‘den Ouden Maaden-zak’ te noemen. Maar de overdrachtelijke betekenis is duidelijk: De functie van de pot heeft alles te maken met het bereiden van voedsel, dat iedere dag weer dient voor het onderhouden van het menselijk lichaam. Maar terwijl men daar driemaal daags zoveel aandacht aan besteedt, wordt de geestelijke kant van het leven vaak vergeten, want ook dat moet dagelijks gevoed en onderhouden worden.
De wereld om je heen verklaart je tegenwoordig nog steeds voor gek als je serieus werk maakt van het ‘onderhouden van de ziel’ zoals Luyken dat hier noemt.

Beginnen met de grondstof
Het werk van de pottenbakker begint met het zoeken en verzamelen van de juiste grondstoffen. Het gaat om leem en kleiachtige materialen die soms ook nog vermengd moeten worden om de juiste eigenschappen te krijgen.
We komen hiervan ook een voorbeeld tegen in de Bijbel, in Jesaja 41, vers 25: “Ik doe iemand opstaan uit het noorden en Hij zal komen: vanwaar de zon opkomt zal Hij Mijn Naam aanroepen; Hij zal komen, de machthebbers als leem vertreden en zoals een pottenbakker klei treedt.”
De grondstof voor het vervaardigen van aardewerk wordt hier dus met de voeten gekneed en gemengd totdat het de juiste structuur en vochtigheid heeft om te gebruiken.
En volgens Daniël 2:41-43 is pottenbakkersleem niet zo geschikt om met ijzer(erts) te mengen. Het resultaat is broos en breekbaar.
Daniel 2, vers 43: “… ze zullen zich door menselijk zaad vermengen, maar ze zullen zich niet aan elkaar hechten, zoals ijzer zich niet vermengt met leem.”

De pottenbakker in de Bijbel
Zoals te verwachten viel, wordt het werk van de pottenbakker een aantal keren genoemd in de Bijbel. Dat kan ook niet anders, want in iedere huishouding waren potten, schalen, bekers, olielampen en voorraadvaten nodig. Het moeten er dus duizenden geweest zijn voor een bevolking van een paar miljoen. 
Volgens 1 Kronieken 4:22-23 waren Jokim, de mannen van Chozeba, Joas en Saraf pottenbakkers en ze woonden in Netaim en Gedera.
In Jesaja 45:9 wordt de pottenbakker als metafoor gebruikt voor de Heere God als Schepper: “Wee hem die het tegen zijn Formeerder opneemt – een potscherf tussen aarden scherven. Zal het leem soms tegen zijn formeerder zeggen: Wat maakt u? Of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen handen?”
Dit geeft zeer treffend weer, hoe de verhoudingen liggen tussen de mens en de Schepper. Dit hele hoofdstuk weerspiegelt prachtig de onmetelijke almacht van de Schepper en Zijn doelstelling.
Vers 12: “Ik heb de aarde gemaakt, en Ik heb de mens daarop geschapen. Ik ben het, Mijn handen hebben de hemel uitgespannen en aan heel zijn sterrenleger geef Ik Mijn bevelen.”
Vers 18: “Want zo zegt de HEERE, Die de hemel geschapen heeft, die God Die de aarde geformeerd en haar gemaakt heeft. Hij heeft haar gegrondvest, Hij heeft haar niet geschapen opdat zij woest zou zijn, maar Hij heeft haar geformeerd opdat men erop zou wonen: Ik ben de Heere en niemand anders.”
Niet lang geleden kwam ik op de Friese wateren een pottenbakker tegen en hij vertelde me dat hij zo in gedachten wel eens de vraag stelt aan de klomp leem in zijn handen: Wat zou je nou willen worden? Of er een antwoord kwam meldde hij niet.

Het scheppend werk van de pottenbakker
Dit ambacht is heel wat anders dan lopende band werk, ofzo. Iedere kruik en iedere pot en schaal is uniek en ze worden stuk voor stuk met de hand gevormd. De grondstof zal enige invloed hebben, en ook ervaring en vaardigheid, plus het creatieve vermogen van de man of vrouw die met de voet de schijf draaiende houdt. Pottenbakkers zijn veelal kunstenaars die hun scheppend vermogen kunnen uiten in het product van hun handen.
Romeinen 9, vers 21: “Of heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om uit dezelfde klomp het ene voorwerp tot een eervol, het andere tot een oneervol voorwerp te maken?” De pottenbakker heeft de macht over zijn handen om te maken wat hij wil. Hij bepaalt en vormt, en heeft een doel voor ogen, en hij is hier het voorbeeld om aan te geven hoe de Schepper te werk gaat en creëert op de manier zoals Hij wil. Vers 18: “Dus Hij ontfermt Zich over wie Hij wil en Hij verhardt wie Hij wil.”
Er wordt ook een prachtige vergelijking beschreven in Jesaja 64, vers 8: “Maar nu, HEERE, U bent onze Vader! Wij zijn het leem en U bent onze Pottenbakker: wij zijn allen het werk van Uw handen.”
Bij de schepping creëerde de Heere God de mens uit het ‘stof der aarde’ zoals geschreven staat in Genesis 2, vers 7: “… toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen.”
Het woord ‘stof’, waaruit de mens geschapen werd, is het Hebreeuws aphar. Dat komt 110 keer voor in het Oude Testament en wordt meestal vertaald met ‘stof’ of ‘aarde’, en soms met ‘as’ .
De bevestiging vinden we in 1 Korinthe 15, vers 47: “De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk. De tweede mens is de Heere uit de hemel.”
Die eerste mens is uiteraard Adam en die was uit de aarde en dus aards. De tweede mens is Christus Jezus, de Heere uit de hemel. Het is dus echt het stof van de aardbodem waaruit de eerste mens geschapen werd en waarnaar hij zal terugkeren nadat hij gestorven is.
Genesis 3, vers 19: “In het zweet van uw aangezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent: want stof bent u en u zult tot stof terugkeren.”
En zo gaat het ook met de creaties van de pottenbakker. Ze worden gemaakt uit de (grond)stof van de aarde en daarna gebakken in een oven om de pot de nodige sterkte te geven. Sneuvelt de pot en breekt hij aan gruzelementen dan keert het weer terug tot de aarde waaruit het basismateriaal in eerste instantie genomen werd, net als dat voor de mens geldt.

Het product van de pottenbakker is kwetsbaar
De kwetsbaarheid van de aarden pot wordt in Jeremia 19 als voorbeeld genoemd. Vers 1: “Zo zegt de HEERE: Ga een aarden pottenbakkerskruik kopen en neem enkele van de oudsten van het volk en van de oudsten van de priesters mee.”
Het Joodse volk was in de loop der jaren ver afgeweken van datgene wat de Schepper met hen voor ogen had. Keer op keer werden ze gewaarschuwd, maar het resultaat hiervan bleef uit.
Vers 10: “Dan moet u de kruik stuk breken voor de ogen van de mannen die met u waren meegegaan, en tegen hen zeggen: Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zo zal Ik dit volk en deze stad stukbreken, zoals men een pot van een pottenbakker stukbreek, zodat die niet meer hersteld kan worden.”
Dat is één van die eigenschappen van een aarden pot: als hij echt grondig verbrijzeld is valt er niks meer te lijmen. Eenzelfde beeld wordt in Psalm 2:9 genoemd: “U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter, U zult hen in stukken slaan als aardewerk” (zie ook Openb. 2:27).

De reinheidsvoorschriften van God m.b.t. aardewerk
In het boek Leviticus worden zeer uitvoerig Gods voorschriften beschreven betreffende hygiëne en reinheid. Er worden verschillende redenen genoemd waarbij een aarden pot kapot geslagen moet worden. De eerste wordt in Leviticus 6 genoemd en het gaat hier over de wet op het zondoffer.
Vers 26: “De priester die het (vlees-OV) als zondoffer offert, moet het ook eten. Op de heilige plaats moet het gegeten worden, in de voorhof van de tent van ontmoeting. Ieder die het vlees ervan aanraakt, wordt erdoor geheiligd.” Vers 28: “En de aarden pot waarin het gekookt is, moet gebroken worden.”
Het gaat hier om het offer voor de zonden en overdrachtelijk over Christus, Die uiteindelijk hét ultieme Offer voor de zonde bracht op Golgotha. Het vlees van het zondoffer was volgens vers 29 ‘allerheiligst’, d.w.z. het had een heel bijzonder status.
De pot waarin dit zondoffer bereid was, moest, nadat ervan gegeten was, kapot geslagen worden. Dat was voor deze pot een éénmalige actie. Zo is ook het leven van Christus beëindigd, toen Hij dat vrijwillig gaf voor zondaars.
Hebreeën 7:27 zegt: “Hij heeft het niet nodig, zoals de hogepriesters, elke dag voor zijn eigen zonden slachtoffers te brengen en pas daarna voor die van het volk. Want dat heeft Hij eens voor altijd gedaan, toen Hij Zichzelf offerde.” Ook voor Christus Jezus dus een éénmalige actie op Golgotha. Dat was afdoende.
In nog een voorbeeld uit Leviticus 11 gaat het over wetten betreffende reine en onreine dieren. In het algemeen werden aaseters, zoals paling en varkens, verboden omdat dat niet goed is voor een mens om dat vlees te eten. Lees voor de verdere details het hele hoofdstuk en realiseer je dat de Heere God met al deze simpele tips het allerbeste met Zijn volk voor had. En nog steeds is het verstandig om hier lering uit te trekken.
De mens dient zich verre te houden van het eten van al de genoemde dieren in Leviticus 11 en mocht het zo zijn dat je per ongeluk met iets van een kadaver van de genoemde niet aanbevolen reeks in aanraking kwam, dan moest dat schoongemaakt worden in water.
Vers 33: “En elke aarden pot, waarin iets van deze (onreine-OV) dieren valt en alles wat erin zit, is dan onrein. U moet het stukbreken.”
Aardewerk is van zichzelf poreus en het zou kunnen gebeuren dat zich in deze poriën ongezonde stoffen zouden kunnen bevinden, dus daarom: stuk breken. En het voordeel van aardewerk is weer dat het dus niet verontreinigend is voor het milieu. Je kunt het simpel stuk slaan en vergruizen, en dat is het dan. 
In Leviticus wordt nog één voorbeeld genoemd waarbij een pot gebroken moest worden. In hoofdstuk 15 gaat het over geslachtsziekten. Dergelijke aandoeningen kunnen zeer besmettelijk zijn, vandaar dat hier strenge reinigingswetten worden gegeven. Een man die lijdt aan een geslachtsziekte is onrein, volgens vers 1, en moet daarom alle wetten die hiervoor gegeven zijn naleven. Hij dient zich hieraan te houden, zelfs nadat ‘de vloeiing’ heeft opgehouden om welke reden dan ook. Vers 4: “Elk bed waarop hij ligt en elke stoel waarop hij zit is onrein.”
Vers 12: “Elke aarden pot die de onreine man aanraakt, moet worden stukgeslagen en elk houten voorwerp moet na zijn aanraking met water worden afgespoeld” (vert. Het Boek).
Nog eens: De Heere God had het beste voor met Zijn mensen en al die praktische tips zijn nog steeds actueel.

Conclusie
Het ambacht van pottenbakker is één van de zeer oude beroepen. Daarom is het ook begrijpelijk dat juist dit ambacht zo duidelijk als voorbeeld gebruikt wordt in de het Boek der boeken. De pottenbakker als beeld van de grote Schepper, Die hemelen en aarde gemaakt heeft. Hij maakt met de grondstof uit de aarde wat Hij wil. De producten van Zijn hand zijn begrijpelijk, bruikbaar en duurzaam. Het is zo prachtig dat met simpele, onaanzienlijke grondstoffen als leem en klei, vermengd met water, zeer bruikbare potten en schalen voor dagelijks gebruik kunnen worden gemaakt. Zo kunnen ook simpele, onaanzienlijke mensenkinderen zeer bruikbaar zijn voor hun Schepper door Hem te respecteren en te gehoorzamen.

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'