Het bloed van Abel en de weg van Kaïn

Het bloed van Abel en de weg van Kaïn

In de geschiedenis van Kaïn en Abel zien we dat geloof (d.i. geloven wat je van God gehoord hebt) de enige grond is waarop God ons wil vrijspreken, we door Hem aanvaard worden en we dus tot Hem kunnen naderen.

Abel spreekt
In het commentaar van Hebreeën 11:4 lezen we dat Abel een ‘beter’ offer heeft gebracht dan Kaïn. Beter, omdat het uit geloof was, dat is: gehoorzaam aan Gods Woord. Aan het einde van dit vers staat: “En door dit geloof spreekt hij nog, nadat hij gestorven is.”
Dit laatste heeft te maken met de woorden van Genesis 4, vers 10: “Er is een stem van het bloed van uw broer, dat van de aardbodem tot Mij roept”, of, zoals de NBG-’51 vertaling heeft: “Hoor, het bloed van uw broeder roept tot Mij van de aardbodem". Dit is dus niet het letterlijk roepen door het bloed, maar Abels geloof dat tot ons spreekt. Immers: "... door dit geloof spreekt hij nog, nadat hij gestorven is" (Hebr. 11:4). De stem van Abels bloed was een roep om wraak over Kaïn. En dit 'spreken' is tot ons onderwijs. Maar in Hebreeën wordt juist de nadruk gelegd op zijn geloof dat ook vandaag nog tot ons spreekt. Hier is niet sprake van vervanging van het geloof of een aanvulling op het geloof; het zijn geen werken; het is geen gevoel; het is niet de ervaring of bekering; het is niet liefde, maar sola fide: geloof alleen. Geen beredenering of een intellectuele goedkeuring van wat God doet. Nee, het is geloven in wat God gezegd heeft; niet alleen over een te gronde gerichte zondaar, maar ook een verloren schepsel. Het gaat niet over wat ik gedaan heb, maar over wie en wat ik ben. Het is ook geloven in wat Hij gezegd heeft over Christus, de Verlosser, in Wie Hij voorzag. Die Hij zalfde en gezonden heeft als de Redder Die in staat is om zalig te maken.
Geloof heeft te maken met wat we horen van God, niet met wat we voelen in onszelf. Onze gevoelens verbinden ons niet met God, maar alleen met onszelf. Wat ze ook mogen doen, ze hebben geen invloed op onze werkelijke relatie met God, laat staan dat ze onze positie voor Hem kunnen veranderen. Gevoelens zijn hooguit menselijk. Maar geloof komt van God en is Goddelijk.

Natuurlijk brengt het geloof gevoelens voort; dat is de kostbare vrucht van het geloof. Maar gevoel brengt nooit geloof tot stand. "Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God ..." (Rom. 5:1). Deze vrede kan worden 'gevoeld'. Het is het heerlijke gevoel van de vrede met God. Maar dit is dus een gevolg van geloof in dat wat God heeft gezegd, en niet van een gevoel dat uit onszelf voortkomt. En daarom blijft het bloed van Abel tot ons spreken, hoewel Abel zelf dood is.
Maar zo spreekt ook het bloed van Christus. Het spreekt van "betere dingen dan Abel" (Hebr. 12:24). En zoals Abels bloed riep om wraak, zo spreekt Christus' bloed van vrede. Als Abels bloed spreekt van de niet-toerekening van zonde, dan spreekt Christus' bloed van de toerekening van gerechtigheid. En waar Abels bloed spreekt van juridische vrijspraak, daar spreekt het bloed van Christus van Goddelijke rechtvaardiging. En dat zijn zeker "betere dingen"!
Abel moest het doen met een 'goed ding': het beeld, het type; wij mogen het doen met het betere: de werkelijkheid, de vervulling. Wij hebben te maken met dat waar het type op wees, namelijk het kostbare bloed van Christus. En als het eerste al een juridische rechtvaardigheid tot stand kon brengen, dan is het laatste zeker in staat een Goddelijke gerechtigheid tot stand te brengen! En zo blijft het bloed van Abel tot ons spreken.

Kaïn spreekt
Maar ook Kaïn spreekt. Hij sprak tot Abel. Maar wat hij nu daadwerkelijk zei, lijkt te zijn weg gevallen uit de oorspronkelijke tekst. Het Hebreeuwse werkwoord in Genesis 4:8 betekent niet ‘spreken met’, maar: zeggen, wat dan gevolgd moet worden door wát er gezegd werd. Maar die woorden zijn weggevallen en de weergave "Kaïn sprak met zijn broeder Abel" (vgl. SV en HSV) laat alleen maar zien dat er iets gezegd is. Geven we de Hebreeuwse tekst correct weer, dan staat er letterlijk: 'En Kaïn zei tegen Abel en het geschiedde ...’. In de Engelse King James-vertaling staat er na 'Abel' een dubbele punt. Sommige handschriften hebben hier wat extra ruimte en weer andere geven enkele sterretjes, om daarmee aan te geven dat er iets mist. Maar de Samaritaanse Pentateuch, de Jeruzalemse Targum, de Septuagint, de Syrische vertaling en de Vulgaat (de Latijnse vertaling) hebben wel de woorden die door Kaïn gesproken werden en die oorspronkelijk ook gestaan hebben in de Hebreeuwse tekst. 
Wat Kaïn tegen Abel zei was: "Laten wij het veld ingaan" (vgl. NBG-’51 Vert.). Deze woorden maakten deel uit van Kaïns plan om samen met Abel in het veld te zijn. En daar samen aangekomen, viel Kaïn zijn broeder Abel aan en doodde hem. Zijn woorden en zijn daden tonen dat hij dit deed vanuit een vooropgezet plan. Het vleselijk denken van een gevallen schepsel spreidt ineens zijn vijandschap ten toon. Hij was woedend (Gen. 4:5) toen hij zag dat God zijn offer niet aanvaardde door het met vuur uit de hemel te verteren.

Terwijl Abels geloof hem vervulde met vrede, vervulde Kaïns ongeloof hem met woede.

De weg van Kaïn
Hier zien we aan het begin van de Bijbelse openbaring wat religie werkelijk is. Kaïn was een religieus man. Hij kwam om Jahweh te aanbidden. Hij bracht zijn gaven en zijn offer. Hij bracht het tot de HEERE. Maar zijn werken waren boos, en hij sloeg zijn broer dood (1 Joh. 3:12). En dit is het wezen van alle 'religie' van toen af tot nu toe. Dit is de weg van Kaïn. En ieder die religie bezit in plaats van Christus (Die als persoon het Wezen en Middelpunt is van het ware Christendom), wandelt op dezelfde weg. Alle religies lijken hierop. Zelfs al is die met een christelijk sausje overgoten.
Spreek tot iemand, die alleen maar religieus is, over Christus en het gezicht zal betrekken, zoals bij Kaïn (Gen. 4:5). Maar de Heere maakte ook meteen duidelijk waar het nu echt om gaat: "Is het niet zo dat u, als u het goede doet, uw hoofd kunt opheffen?" (Gen. 4:7). Of, zoals de Engelse vertaling weergeeft: 'Als je wél doet, zul je dan niet worden aanvaard?' (zie ook de NBG-’51 vertaling). In de Septuagint staat: 'Als je juist offert ...'. Dit geeft goed weer wát er werkelijk speelde. Als Kaïn immers op de juiste wijze geofferd had - d.i. op de wijze zoals God hem gezegd had - dan zou hij wél (of: goed) gedaan hebben en zou zijn offer aanvaard zijn. Er was geen verschil tussen deze twee mannen. Het verschil zat in hun offers, die duidelijk maakten dat de één God geloofde en de ander niet.
Abel deed het goede, omdat hij geloofde en van daaruit God gehoorzaamde. Kaïn deed niet het goede, omdat hij niet correct offerde, hoewel een zondoffer voor het grijpen lag, "aan de deur" (Gen. 4:7). Er was voor hem geen excuus.
Och, hoevele miljoenen zijn sindsdien de weg van Kaïn opgegaan! Ze zijn als Paulus vóór zijn bekering: Een zeer religieus mens, maar toch een lasteraar, een vervolger en een verdrukker (1 Tim. 1:13). Terwijl hij meende "wat de rechtvaardigheid betreft die in de wet is, onberispelijk" te zijn (Fil. 3:6), was hij tegelijkertijd een vervolger van de gemeente. Als er al iemand kon roemen in het vlees én in de religie, dan kon Paulus zeggen: "Ik nog meer!" (Fil. 3:4-7).
Ook de Atheense mannen waren zeer religieus (Hand. 17:22). Het gaat niet om ernst, ijver of zelfs niet om oprechtheid. Oprechtheid helpt ons niet, tenzij we oprecht geloven in wat God gezegd heeft. De mens, met al z'n religieuze ijver, vindt het fijn God iets aan te bieden. Zoals iemand eens zei: 'Het is haast gemeen, om God niets te geven...'.
Daarom is het dat zovelen zich inspannen God het werk van hun handen aan te bieden en zo meent men dan - onwetend van wat God heeft gezegd - zichzelf en de wereld te verbeteren. Ze zien om zich heen dat het niet allemaal is, wat het zou moeten zijn. Maar in plaats van God te geloven met betrekking tot Zijn oplossing, stellen ze hun eigen oplossing daarvoor in de plaats. Zelfs daar waar hun religie het geloof dat Christus wederkomt bevat, denken ze dat de wereld nog niet goed genoeg is voor Zijn komst en proberen ze die dus te verbeteren. En dat terwijl God heeft gezegd dat de wereld nog niet slecht genoeg is voor Zijn oordeel.
En zo bewandelt de mens van vandaag nog steeds de weg van Kaïn en volgt in zijn voetsporen, weg "van het aangezicht van de HEERE" (Gen. 4:16).
De ongehoorzame mens kan Gods aangezicht niet verdragen. Hij probeert zo ver mogelijk van God weg te komen als hij kan (vgl. Efe. 2:13). Alles richt hij erop om dat 'land' waarheen hij vlucht zo fijn mogelijk en zichzelf zo gelukkig mogelijk te maken. Hij bouwt, net als Kaïn, z'n steden en vergroot de luxe waarin hij leeft. Degenen die druk zijn met het bewerken van ‘koper en ijzer’ (Gen. 4:22), verdringen de roep van Abels bloed. Zij die "harp en fluit" (Gen. 4:21) bespelen, verstikken de geestelijke aanbidding en verdringen de stem van Abels geloof. Zo is de weg van Kaïn. Het is de weg van vervolging, niet van vrede. Het is de weg van religie, niet van Christus. Het is de weg van de dood en niet van het leven. Ja, de mens is net als Kaïn erg religieus. Maar toch was de aardbodem die Kaïn mooier probeerde te maken, doordrenkt met het bloed van zijn broer. En zo is het nog steeds: de wereld die de kerk probeert te verbeteren, is doordrenkt met het bloed van Christus. En dat geldt ook v oor de kerk die de wereld probeert te verbeteren. Maar het bloed van Christus spreekt van betere dingen voor de gelovige dan het bloed van Abel.

In de laatste brief van het Nieuwe Testament lezen we over de weg van Kaïn en daar wordt het in verband gebracht met "het loon in de dwaling van Bileam" en "het tegenspreken als van Korach" (Judas, vers 11). Dit is vol betekenis. Drie neerwaartse stappen zijn in dit vers samengebracht, zodat we ze kunnen vergelijken en ook de verschillen kunnen zien. En ze spreken tot ons, voor zover wij oren hebben om te horen. Alle drie worden gekarakteriseerd door ongeloof.
Bij de eerste gaat het om ongeloof met betrekking tot de toegangsweg zoals God die geopenbaard heeft: de weg van Kaïn.
Bij de tweede staat ongeloof centraal, met betrekking tot de door God verlangde werken in het leven: "het loon in de dwaling van Bileam".
Bij het derde punt gaat het om ongeloof in het Woord van God: "het tegenspreken als van Korach".
De eerste wordt, hoe dan ook, gevolgd door de tweede en deze beide worden compleet samengevat in de laatste.
De weg van Kaïn bestond in het niet-geloven van Gods Woord met betrekking tot de weg, de manier waarop Hij genaderd en aanbeden wilde worden (Gen. 4). Het loon in de dwaling van Bileam had te maken met verachting van Gods Woord en de raad van Bileam met een leven in losbandige afgoderij tot gevolg; met zonde die uiteindelijk de plaag en het oordeel van Baäl-Peor veroorzaakte (Num. 25 en 31:16).
Het tegenspreken als van Korach had te maken met het tegenspreken van Gods Woord en de verwerping van autoriteit. Dit is ook wat het in Judas, vers 11 gebruikte Griekse woord antilogia betekent: tegenspraak, tegenstelling. En hoewel verbonden met de weg van Kaïn in Judas, komt het driemaal voor in de Hebreeënbrief (hs. 6:16; 7:7 en 12:3): het is "een tegenspreken van de zondaren" tegen Christus. En zo gaat het bij de derde en laatste van deze drie dingen om de tegenspraak tegen het levende en geschreven Woord van God. Het is precies datgene wat we ook vandaag om ons heen zien in het tegenspreken door bijbelcritici en in de soms godslasterlijke uitlatingen in bepaalde stromingen binnen de theologie.
Men slaat opzettelijk de weg van Kaïn in: "zij zijn (...) ingeslagen"; men haast zich om het loon van Bileam te bemachtigen en men vergaat door de tegenspraak van Korach. En daar loopt het op uit! Aanvankelijk lijkt ieder z'n eigen pad te vervolgen, maar op een bepaald moment is er een ontwikkeling van het een in het ander en uiteindelijk eindigen allen op dezelfde wijze in het oordeel.
Bij Kaïn was er een straf, groter dan hij kon dragen (Gen. 4:13); bij Bileam was er een plaag, afkomstig van de HEERE (Num. 25) en bij Korach was het een afgrond die haar mond opende en hen allen voor eeuwig opsloot in de diepste duisternis (Judas, vs. 13).

Wat een ernstige les voor allen die weigeren God te geloven! Wat een einde aan de weg van Kaïn en wat een verschil tussen de twee wegen die een mens kan gaan. De ene is door God geopenbaard; de andere is ontstaan in de verbeelding van de mens. De ene begint met God, brengt vrede voort en eindigt in heerlijkheid. De andere begint met de mens, gaat voort met vervolging en eindigt in de afgrond!
Het is dus belangrijk de goede keuze te maken en te (gaan) wandelen op de weg van Abel, de weg van het geloof! Dat is tot behagen van God en wordt door Hem beloond (vgl. Hebr. 11:6). 
Die weg is ook de apostel Paulus gegaan en hij getuigde daarvan aan het einde van zijn leven, als het tijdstip van zijn heengaan aanstaande is: “Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden. Verder is voor mij weggelegd de krans van de rechtvaardigheid die de Heere, de rechtvaardige Rechter, mij op die dag geven zal. En niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning hebben liefgehad” ( 2 Tim. 4:8). Laten wij in dat spoor volgen en in blijmoedig geloof onze weg gaan, tot eer van God!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'