De Granaatappel

De Granaatappel

De granaatappel is een vrucht die van oorsprong uit landen in Klein-Azië komt. Er worden veel positieve eigenschappen aan toegedicht, zoals vitamine C. De granaatappel wordt diverse malen in de Bijbel genoemd; we komen zelfs terecht bij de hogepriester! En wat heeft deze vrucht te maken met de verzoening?

Toen het volk Israël weer eens stond te mopperen, zeiden ze volgens Numeri 20:5 tegen Mozes en Aaron: “En waarom hebt u ons doen vertrekken? Om ons op deze ellendige plaats te brengen? Het is geen plaats voor zaaigoed, evenmin voor vijgenbomen, wijnstokken en granaatappels. Ook is er geen water om te drinken.” Ze kwamen uit Egypte en kenden de granaatappel die daar kennelijk groeide.

Punica Grantum
Dit is de Latijnse naam voor deze vrucht en het is een grote struikachtige boom die wel zes meter hoog kan worden. In landen rondom de Middellandse Zee worden ze tegenwoordig nog volop gekweekt. De bloemen van deze struik zijn bloedrood en ook de vruchten die hieruit voorkomen zijn rood en ongeveer zo groot als een grapefruit. 
De plant wordt al eeuwen gekweekt omdat er zoveel positieve eigenschappen aan worden toegedicht. De laatste decennia is ook inderdaad aangetoond dat er veel vitamine C in zit en dat is wat de mens nodig heeft.
Het is een heel smakelijke vrucht die ook genoemd wordt bij de zegeningen van het beloofde land.
De vrucht is nu ook gewoon in de supermarkt in Nederland te koop.
Het is een heesterachtige boom en is familie van de Mirte. Het sappige vruchtvlees is wit/rood en de vruchten zitten boordevol met rode zaden, waarvan een verfrissende drank kan worden bereid (grenadine). Een plaatsnaam als Granada in Spanje en het eiland Grenada in de Caraïbische Zee zijn o.a. naar deze vrucht vernoemd. Het is dus een beroemde vrucht met een lange historie.

De granaatappel in de Bijbel
Granaatappel wordt in het Hebreeuws geschreven als ‘rimmon’. In de Engelse King James-vertaling spreekt men van ‘Pomegranades’.
‘Rimmon’ is afgeleid van ‘ramam’ en dat heeft de betekenis van: oprijzen. En dat is natuurlijk een schitterende overdrachtelijke betekenis, want de hele Bijbel heeft maar één centraal onderwerp en dat is opstandingsleven en nieuw Leven en de weg daar naar toe.
De eerste en de laatste boom die bij name wordt genoemd in de Bijbel is de Boom des Levens.
Het Hebreeuwse woord ‘rimmon’ wordt voor meerdere dingen gebruikt en het woord komt 25 keer voor in het Oude Testament, zoals:

  1. Een rots in Richt. 20:45-47 en 21:13
  2. De vader van Rekab en Baäna in 2 Sam. 4:2, 5 en 9.
  3. Een afgodennaam in 2 Kon. 5:18
  4. Een stad in Juda bij de grens van Edom volgens Jozua 15:32, 19:7 en 1 Kron. 4:32.
  5. Een stad in Zebulon volgens Jozua 19:13
  6. Een plaats bij Jeruzalem volgens Zacharia 14:10 Foto Granaatappel

Het beloofde land
Volgens de definitie die genoemd wordt in Deuteronomium 8:8 was het beloofde land een schitterend vruchtbaar land: “Want de Heer uw God brengt u in een goed land: een land met waterbeken, bronnen en diepe wateren, die ontspringen in het dal en op het gebergte: een land met tarwe en gerst, wijnstokken, vijgenbomen en granaatappels: een land met olierijke olijfbomen en honing. Een land waarin u zonde schaarste brood zult eten, waarin het u aan niets ontbreken zal: een land waarvan de stenen ijzer zijn, en waarin u uit zijn bergen koper kunt hakken.”
Ook hier dus granaatappels naast een rijke keur aan vruchten. Een overvloedige lijst met fruit en vruchtbomen, zoals bij God alles overvloedig is: Hij is een gulle God. De granaatappelboom geeft ook lekkere schaduw, want Saul zat eronder volgens 1 Samuël 14:2.
In Hooglied 4:3 wordt de schoonheid van de slapen van de bruid vergeleken met ‘een opengesprongen granaatappel door uw sluier heen’. De granaatappel wordt meer genoemd in deze prachtige lofzang op de bruid. Ook in hoofdstuk 5:11 waar de bruidegom naar de notentuin is afgedaald om de nieuwe knoppen te bekijken en te zien of de wijnstok al uitloopt en of de granaatappel al gaat bloeien (zie ook Hooglied 7:12).
Er wordt ook wijn van de granaatappel gemaakt want in Hooglied 8:2 wordt geschreven over het ‘sap van granaatappels’. Andere vertalingen hebben hier wijn i.p.v. sap.

De teloorgang van Israël en de wederopbouw
Later lezen we in Joel 1:12 van de teloorgang van land en volk van Israël wegens ongeloof: “De wijnstok is verdord en de vijgenboom is verwelkt, de granaatappelboom, ook de palmboom en de appelboom, alle bomen van het veld zijn verdord. Ja de vreugde is verdord, geweken van de mensenkinderen.”
Maar… er is altijd weer een ommekeer. Want zo lezen we in Haggai 2:19-20: “Let toch aandachtig op, vanaf deze dag en daarna, vanaf de vierentwintigste dag van de negende maand, vanaf de dag dat de tempel van de Heere gegrondvest: let aandachtig op. Ligt er nog zaad in de schuur? Zelfs tot de wijnstok, de vijgenboom, de granaatappelboom toe, en de olijfboom, die geen vrucht gedragen heeft, die zal Ik vanaf deze dag zegenen.”
Deze tekst in Haggai is de laatste die in het Oude Testament genoemd wordt m.b.t. de granaatappelboom. Maar er is na de neergang dus een wederopstanding en oprijzen als God gaat zegenen.

De granaatappel als versiering op de kleding van de hogepriester
We lezen in Exodus 28:33 en 39:24 dat de zoom van het opperkleed van de hogepriester versierd werd met o.a. afbeeldingen van de granaatappel in meerdere kleuren. De granaatappels werden afgebeeld helemaal onderop, op de zomen van het opperkleed in de kleuren blauwpurper, roodpurper en scharlaken. Steeds een gouden belletje en een granaatappel om en om. Deze kleuren hebben ook hun overdrachtelijke betekenissen.
In de eerste plaats is het goud van de belletjes symbool voor Goddelijke zuiverheid en dingen van onnoemelijk waarde.
Blauwpurper is een kleur die verwijst naar de hemel der hemelen waar de troon van de God is. Deze kleur domineerde ook in de kleding van de hogepriester omdat hij bezig was met de zaken aangaande God en Zijn liefde en genade voor Zijn volk.
Toch bleek alle tempeldienst slechts een schaduw van de hemelse realiteit volgens Hebreeën 8.
De kleur roodpurper is het echte diepe paars dat gemaakt wordt van een klein wormpje van de purperslak. Het symboliseert de heerlijkheid van de Zoon des mensen zoals Hij beschreven wordt in de Evangeliën, want Hij moest Koning worden. Het is traditioneel ook de koningskleur bij uitstek en zelfs de Romeinse soldaten wisten hiervan: “En toen ze Hem ontkleed hadden, deden ze Hem een scharlakenrode mantel om” (Matt. 27:28).
Scharlaken is diep rood en deze kleurstof is dermate intensief dat stoffen die ermee in aanraking zijn geweest nooit meer schoon te krijgen zijn. Volgens Jesaja 1:18 is dit rood de kleur van de zonde: “Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw: al waren ze rood als karmozijn, ze zullen wit worden als witte wol.”
De rode kleur (de zonde) die mensen er nooit uit krijgen, al wassen ze nog zo vaak en intensief, is uitsluitend door Gods werk in Christus weer wit te krijgen. En wit is de kleur van de reinheid en zondeloosheid. In wit komen alle andere kleuren samen.

De granaatappels in bovengenoemde drie kleuren werden dus geweven op de zoom van het bovenkleed van de hogepriester, om en om afgewisseld met gouden belletjes. Telkens als de hogepriester liep, kon je precies horen waar hij was en of dat hij stilstond. Zijn activiteiten in de tabernakel konden dus buiten worden gehoord door de belletjes. Zo werd het ook voorgeschreven in Exodus 28, vers 35: “Aäron moet dat namelijk dragen wanneer hij dienst doet, zodat het geluid ervan gehoord wordt als hij in het heiligdom binnenkomt voor het aangezicht van de Heere, en als hij naar buiten gaat, opdat hij niet zal sterven.” Zo belangrijk was dat voor God: opdat de hogepriester niet zou sterven. Toen de twaalf verspieders terugkwamen uit het land Kanaän, namen ze naast druiventrossen ook granaatappels en vijgen mee, zo lezen we in Numeri 13:23.

De granaatappel als versiering op de tempel
Bij de beschrijving van de bouw van het interieur van de tempel komt de granaatappel ook ter sprake. In 1 Koningen 7:18 wordt erover geschreven. Bovenop de twee koperen pilaren met de namen Boaz (links) en Jachin (rechts), die voor de tempel stonden, werden ook twee rijen van tweehonderd granaatappels aangebracht (1 Kon. 7:42). Totaal dus vierhonderd granaatappels en allemaal van koper gemaakt. Ook werden er volgens 2 Kronieken 3:16 nog eens honderd granaatappels bevestigd aan kettingen aan de bovenkant van de pilaren (zesennegentig plus vier volgens Jer. 52:23) wat het totaal op vijfhonderd brengt. Jaren later wordt dit alles gesloopt en meegenomen door de Chaldeeën naar Babel: ook de vele granaatappelen. De glorie was weg uit Israël.

Typologie
De granaatappel is een vrucht met onvoorstelbaar veel pitjes erin. Iedere pit is weer een potentieel nieuwe boom. De vele zaden wijzen op een enorme vruchtbaarheid en voortplantingsdrang. Er zitten gemiddeld zo’n zeshonderd pitjes in de vrucht en dat is een enorm aantal (ik heb er onlangs eentje gekocht en telde er 665). Maar dat niet alleen, de ‘6’ is het getal van de mens die op de zesde dag geschapen werd. Duidelijk wordt hierdoor dat de vrucht heel nadrukkelijk door de Schepper bedoeld is voor de mens om te gebruiken en te genieten. Rood is de alles overheersende kleur bij de granaatappelboom van zowel bloem als vrucht. 
De kleur rood wijst natuurlijk ook op het verzoenend bloed van Christus. Zonder dat bloed is de mens reddeloos verloren en is er geen volmaakte verzoening, want het bloed van stieren en bokken kan de mens nooit redden. Volgens Hebreeën 9:22 is er zonder bloedstorting geen vergeving en dan gaat het niet meer om dierenbloed. Dat bloed van dieren had voldoende gevloeid onder het oude verbond en had tijdelijk de zonde van de mensheid bedekt. De kleur van bloem en vrucht van de granaatappel is inderdaad bloedrood en als je sap ervan op je kleren morst, is de kans groot dat die vlek er nooit meer uit gaat. De rode kleurstof is zelfs zo sterk, dat als er takken van andere vruchtbomen op worden geënt deze ook de bloedrode kleur aannemen!
Die vreemde vrucht gaat dus ook de ‘kleur van de verzoening’ aannemen. Daaraan ontleent de z.g. bloedsinaasappel zijn naam. Dat is geen aparte sinaasappelsoort maar eentje die met zijn tak op de granaatappelboom geënt is. Een prachtige overdrachtelijke betekenis, want de bloedsinaasappel gaat na het enten zijn levenssappen betrekken van de stam waarop hij geënt is. Zo zit dat ook met gelovigen. Ze zijn niet meer afhankelijk van hun oude, zondige natuur, maar verbonden met de Levende. Aan de buitenkant blijft de sinaasappel dezelfde vorm houden, maar van binnen kleurt hij bloedrood en hij smaakt ook anders. Als je hem uitperst, komt het rode sap tevoorschijn.

Conclusie
De granaatappel geeft dus door zijn groei- en bloeiwijze, alsmede door zijn uiterlijke en innerlijke eigenschappen, blijk van grote vruchtbaarheid en voorplantingsdrang. Dit was bij de oude volkeren ook al wel bekend. Die mensen wisten beter wat gezond was en goed om te eten dan dat we dat vandaag weten.
In de koningsgraven werden vaak grote hoeveelheden granaatappels meegegeven aan de dode om de wederopstanding te bevorderen. Ook in de piramide, waar de mummie van Toetanchamon ligt, werden grote hoeveelheden van deze vrucht teruggevonden, verdroogd en al.

Hopelijk dringt ook bij ons door wat de betekenis van de granaatappel is. Het feit dat in de tempel zoveel granaatappels werden verwerkt, spreekt al niet mis te verstane taal. Want het centrale thema van de tempel is ‘verzoening door bloed’. De hogepriester moest éénmaal per jaar ‘niet zonder bloed’ (zie Hebr. 9:7) het heilige der heiligen in om verzoening te doen voor zichzelf en voor de zonden van het volk. We lezen zeer gedetailleerd in het boek Leviticus hoe nauwkeurig alles voorgeschreven werd door God. Uiteindelijk ging alle tempeldienst in het heiligdom om verzoening. De hogepriester die alle voorgeschreven handelingen moest verrichten, droeg daarom ook nauwkeurig omschreven kleding.
We hebben al gezien wat de functie van de gouden belletjes was op de zoom van zijn bovenkleed.
Op het punt waar het kleed de aarde raakt, precies daar, waren de belletjes om en om met de granaatappels bevestigd. Daardoor werden de omstanders geattendeerd op de activiteit die de hogepriester ondernam in het de tabernakel. Ze hoorden wat er gebeurde en ze wisten van de granaatappels en zijn bijzonderheden. Zij stonden te wachten totdat de priester weer naar buiten kwam om de verlossende woorden te spreken die we lezen in Numeri 6, vers 24: “De Heere zegene u en behoede u. De Heere doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig. De Heere verheffe Zijn aangezicht over u en geven u vrede. Zo moeten zij (Aäron en zijn zonen-OV) Mijn Naam op de Israëlieten leggen: en Ik zal hen zegenen.”
Op deze prachtige woorden wachtten destijds ook de Joden toen Zacharias in de tempel bezig was, maar een engel ontmoette die hem even aan de praat hield. Daarom was het volk dat buiten stond te wachten ook zo verwonderd dat het zo lang duurde. Maar ze begrepen al gauw dat er iets bijzonders was gebeurd en dat hij een verschijning in de tempel gezien had volgens Lukas 1:22. Zacharias kon niet meer spreken en hij wenkte daarom met de hand; het volk begreep het en keerde toch gerustgesteld weer huiswaarts. Zijn vrouw Elisabeth zal ook wel geschrokken zijn toen hij na zijn tempeldienst weer thuis kwam en stom bleek te zijn. Maar het schrijftafeltje met krijtje gaf uitkomst en zo kon hij duidelijk maken dat de naam van zijn zoon ‘Johannes’ moest zijn en die naam betekent: De Heere is genadig. En zo is het ook. Want deze Johannes was de wegbereider van Gods genade in de persoon van Zijn Zoon, Jezus Christus, de Redder der wereld.

Verzoening en wederverzoening
Het Griekse ‘katalasso’ is het woord voor ‘verzoening’. Zo wordt het ook vertaald in de Evangeliën en Handelingen en de veertien (vroege) brieven die gedurende de Handelingenperiode geschreven zijn. Het komt als werkwoord zeven keer voor.
Maar als Paulus in zijn laatste brieven over verzoenen schrijft, gebruikt hij daarvoor een ander Grieks woord: ‘apokatalasso’.
Het voorvoegsel ‘apo’ geeft eigenlijk een versterking aan. Apokatalasso wordt ook wel vertaald met ‘wederverzoenen’ (Statenvert.) om het verschil aan te geven. Zeker is dat het hier om een totale en absolute verzoening gaat die uitstijgt boven de ‘normale’ verzoening zoals in de vroege brieven beschreven. ‘Apo’ is een Grieks voorzetsel dat ‘vanaf’ (een lage plaats). Feitelijk betekent dit dat heel het Wezen van God door de Zoon heen alles vanaf een lage positie compleet veranderd heeft naar Zijn eigen niveau.
En zo komt het dan ook overeen met de centrale boodschap zoals die in de laatste zeven brieven van Paulus wordt verkondigd. Pas in die (late) brieven, die na Handelingen 28:28 geschreven zijn, blijkt dat gelovigen van deze genadetijd hemelburgers zijn die een volmaakte hemelse status hebben ontvangen. Hun staat hier beneden als mens is nog dezelfde, maar ze hebben een onovertrefbare hemelse positie ontvangen op basis van het geloof van Christus en hun uitverkoren-zijn van vóór de grondlegging der wereld (Efe. 1:4 en Kol. 1:13).
Begrijpen doen wij mensen dat (nog) niet, maar geloven kunnen we het wel! En dat is wel een aanrader! Dát te geloven brengt rust en blijdschap en dankbaarheid naar God toe.

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'