De zeven kruiswoorden

De zeven kruiswoorden

In veel kerken en gemeenten wordt op Goede Vrijdag stilgestaan bij de dood van de Heere Jezus Christus. Zijn dood en opstanding zijn het middelpunt van Gods plan. Daar draait alles om. Zowel in de heilsgeschiedenis als in ons geestelijk leven. In de uren van Zijn lijden sprak de Heere Jezus zeven ‘kruiswoorden’. Wat hebben die woorden ons te zeggen?

Na de kruisiging van de Heere Jezus duurde het zes uur voordat Hij stierf. In Markus 15:25 staat: "En het was het derde uur en zij kruisigden Hem". In de Bijbelse tijdrekening gaan er "twaalf uren in een dag" (Joh. 11:9); en ook twaalf in de nacht. De twaalf dag-uren beginnen om zes uur 's morgens (onze tijd). Het "derde uur" in Markus zouden wij nu omschrijven als negen uur 's morgens.
In Markus 15:33 staat: "En toen het zesde uur gekomen was, kwam er duisternis over heel de aarde, tot het negende uur toe". Wij zouden zeggen dat het van twaalf uur tot drie uur 's middags donker was. Nadat de Heere dus drie uren aan het kruis hing, werd het donker over heel de aarde. Bij ‘aarde’ moeten we niet zozeer aan de wereld denken. Het gaat eerder om de aardbodem of het land. Er kwam duisternis over het hele land van Israël.
Het volgende vers zegt: "En op het negende uur riep Jezus met luide stem: ELOÏ, ELOÏ, LAMA SABACHTANI, dat is vertaald: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?" (vs. 34). Kort daarna stierf Hij (vs. 37).
Zo zien we dat de zes uren aan het kruishout verdeeld zijn in drie uren in het licht en drie uren in de duisternis. Vergelijk de woorden uit de (lijdens-)Psalm 22: "Mijn God, ik roep overdag, maar U antwoordt niet, en 's nachts, maar ik vind geen stilte" (vs. 3). Overdag kunnen we verbinden met de eerste drie uren. 's Nachts met de laatste drie uren, de uren van duisternis. 
Gedurende deze periode van zes uur sprak de Heere op zeven momenten. De woorden die Hij sprak, worden ook wel de 'kruiswoorden' genoemd. In dit artikel staan ze in chronologische volgorde. De eerste drie sprak Hij uit terwijl het nog licht was. De laatste vier kruiswoorden sprak Hij uit aan het einde van de drie uren in duisternis. De liefde en de genade die in sommige van deze woorden doorklinken, gaan ons voorstellingsvermogen te boven. Zo heeft God in en door de Heere Jezus Christus de verlossing tot stand gebracht.

Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen - Lukas 23:34
Met dit kruiswoord richt de Heere Jezus Zich rechtstreeks tot God. Dit geldt ook voor het middelste en laatste kruiswoord:

  • Eerste: Lukas 23:34 - Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen;
  • Middelste: Mattheüs 27:46 - Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten? en
  • Laatste: Lukas 23:46 - Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest.

U ziet dat zowel in het eerste als het laatste kruiswoord God wordt aangesproken met "Vader".
Direct na Zijn kruisiging vraagt de Heere Jezus om vergeving voor hen die Hem dit aandoen: "Toen zij op de plaats kwamen die Schedel genoemd werd, kruisigden ze Hem daar, met de misdadigers, de één aan de rechter- en de ander aan de linkerzijde. En Jezus zei: “Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen" (Luk. 23:33 en 34a).
Het is juist met het oog op de vergeving dat de Heere Jezus Zich liet kruisigen. Zo bracht Hij verlossing door Zijn bloed. Deze beide - vergeving en verlossing - zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden: "In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van Zijn genade ..." (Efe. 1:7) en "In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden" (Kol. 1:14).
Wat een zorg klinkt in dit kruiswoord door - zorg om degenen die Hem dit aandoen. Dat zijn in eerste instantie de Romeinse soldaten en hun bevelhebbers. 'Vergeef het hun, want ze weten niet waar ze mee bezig zijn.'
Wie trouwens de diepte van wat hier gebeurde ook niet wisten, waren de leiders van het Joodse volk die opdracht tot de kruisiging hadden gegeven, en daar weer achter de leiders van deze wereld. Paulus schrijft later: "Wij spreken echter de wijsheid van God, als een geheimenis; een wijsheid die verborgen was en die God vóór alle eeuwen voorbestemd heeft tot onze heerlijkheid; een wijsheid die niemand van de leiders van deze wereld gekend heeft. Immers, als zij die gekend hadden, zouden zij de Heere der heerlijkheid niet gekruisigd hebben" (1 Kor. 2:7 en 8). Behalve dat het hier om ongelovigheid ging, speelde ook onwetendheid mee.
Zo moest het nu eenmaal gebeuren. Alleen door het verlossingswerk van en in Zijn Eigen Zoon kon de weg tot de Vader hersteld worden.

Voorwaar, zeg Ik u heden, u zult met Mij in het paradijs zijn - Lukas 23:43
Wellicht is het u opgevallen dat - in vergelijk met wat u wellicht gewend bent - in dit kruiswoord de komma is verplaatst. Zij staat nu na "heden" in plaats van na "u". Nogal een verschil! De gangbare vertalingen suggereren namelijk dat de Heere Jezus na Zijn sterven - namelijk: heden - naar het paradijs ging en dat Hij de misdadiger meenam daarnaartoe. Wat er dan onder het paradijs verstaan moet worden, is de vraag. Velen menen dat hiermee de hemel bedoeld wordt en dat de misdadiger door deze belofte dus meteen naar de hemel gegaan is. Twee opmerkingen: de plaatsing van de komma's in de Bijbel is volgens de willekeur van de vertalers tot stand gekomen. Oorspronkelijk staan ze er namelijk niet! In de tweede plaats is nergens uit op te maken dat de Heere Jezus na Zijn sterven naar de hemel ging.

Driemaal komt het woord paradijs voor in het Nieuwe Testament. Naast in bovenstaande tekst ook in: "En ik weet van deze mens (...) dat hij werd opgenomen in het paradijs en onuitsprekelijke woorden heeft gehoord, die het een mens niet is geoorloofd uit te spreken" (2 Kor. 12:3 en 4) en "Wie overwint, hem zal Ik te eten geven van de Boom des levens, die midden in het paradijs van God staat" (Openb. 2:7b).

Bij paradijs mogen we denken aan de nieuwe schepping waar van de "Boom des levens" sprake is (Openb. 22:2). Maar ook vóór die tijd - gedurende het koninkrijk op aarde - is er een situatie die vergeleken wordt met de hof van Eden, het paradijs. Er zijn in het Oude Testament enkele teksten die dit aangeven; zie bijvoorbeeld Jesaja 51:3 en Ezechiël 36:35.
Het antwoord van de Heere sluit direct aan op de vraag van die ene kwaaddoener - "Heere, denk aan mij, als U in Uw koninkrijk gekomen bent" (Luk. 23:42). De Heiland zou niet direct na Zijn sterven naar Zijn koninkrijk gaan; zelfs niet naar Zijn hemels koninkrijk. Maar Zijn koninkrijk zou wel degelijk komen, wanneer Hij Zich als Koning zou openbaren. Dat moment zou pas plaatsvinden ná Zijn opstanding uit de dood, Zijn hemelvaart en vervolgens Zijn wederkomst.
In het "heden" van het moment dat de Heere aan het kruishout hing, verklaart Hij officieel aan die ene misdadiger: "Voorwaar, zeg Ik u heden, u zult met Mij in het paradijs zijn". Deze misdadiger kwam tot inkeer en ontving meteen deze belofte. Hij zal erbij zijn wanneer de Koning der koningen gekomen is en Zijn koninkrijk met Hem. Hij zal één van de velen zijn, die zullen opstaan bij Christus' komst; of letterlijk: in Zijn aanwezigheid (1 Kor. 15:23); en dat is dus gedurende de toekomende eeuw, de periode van het koninkrijk.

Vrouw, zie, uw zoon - Zoon, zie, uw moeder - Johannes 19:26 en 27
Een vreselijk moment voor Maria, de moeder van de Heere Jezus. De woorden die zij zo'n drieëndertig jaar eerder had gehoord, gingen in vervulling. Zij was met Hem in de tempel in Jeruzalem toen Hij nog maar een baby was. Daar sprak de oude Simeon profetische woorden over Hem uit. Hij zei onder meer - en daarbij richtte hij zich tot Maria: "... ook door uw eigen ziel zal een zwaard gaan ..." (Luk. 2:34 en 35). We kunnen ons daar alles bij voorstellen als we lezen hoe de Heere gekruisigd wordt (Joh.19:17 en 18a) en hoe Zijn kleed wordt verdeeld (vs. 24) en vooral: dat Maria daarbij aanwezig was: "En bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder, de zuster van Zijn moeder ..." (vs. 25). Wat een verschrikkelijk moment voor Maria!
Juist op dát moment draagt de Heere de zorg voor Zijn moeder over aan Johannes. Hierin ligt ook een mooie, diepere betekenis. De naam 'Johannes' betekent: Jahweh is genadig/genade. Hij gaf Zijn moeder - in ruimere zin: het (moeder)volk waaruit Hij was voortgekomen - over aan de genade van de HEERE!

Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten? - Mattheüs 27:46
Dit is het vierde en daarmee het middelste kruiswoord. Het is de kern van alles wat er door de Heere gezegd is, terwijl Hij aan het kruishout hing. Misschien is het ook wel het bekendste! We zagen in de inleiding al dat het na drie uren volslagen duister werd. En in die duisternis riep de Heere met luide stem: "... Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?". Kort daarna stierf Hij (vs. 50).
Zoals gezegd: tijdens de eerste drie uren aan het kruishout was het licht. Daarin sprak Hij driemaal. De laatste vier kruiswoorden sprak Hij uit aan het einde van de tweede periode van drie uren, in de duisternis. Dus, een verdeling van de zeven woorden in drie en vier. Driemaal in het licht. In de Bijbel is 'drie' het getal van Goddelijke volmaaktheid; het is het getal van God. "En dit is de boodschap (...) dat God licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is" (1 Joh. 1:5).
En viermaal sprak Hij terwijl het compleet donker was. Het getal 'vier' is het getal van de wereld en houdt verband met de schepping. Denk aan een uitdrukking als 'de vier einden van de wereld'. De wereld bevindt zich in de macht van de duisternis (vgl. Kol. 1:13) en wordt beheerst door de "wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk" (Efe. 6:12).

Hoewel de weergaven van de zin "waarom hebt U Mij verlaten" in Mattheüs en Markus identiek zijn, is er in de grondtekst toch een verschil. In Mattheüs 27:46 is het goed weergegeven. Zou je het "waarom" in dit vers heel letterlijk weergeven, dan krijg je: 'waarom is het zo dat?' Het is een heel sterke vorm van waarom; en elk van de zes keer dat het voorkomt in het Nieuwe Testament (zie verder Matt. 9:4; Luk. 13:7; Hand. 4:25 en 7:25 en 1 Kor. 10:29) staat het bovendien in een vragende zin. In Mattheüs 27 kunnen we het dus ook lezen als: 'Waarom is het zo dat U Mij verlaten hebt?'
De letterlijke weergave van Markus 15:34 is: 'Tot in wat hebt U Mij verlaten?' Ook de woorden die met 'tot in wat' vertaald zijn, komen zesmaal voor in het Nieuwe Testament (zie verder Matt. 14:31 en 26:8; Mark. 14:4 en Hand. 4:32 en 19:3).
Al met al klinkt deze indringende vraag van de Zoon tot de Vader: Waarom, waarvoor, waartoe hebt U Mij verlaten? De Heere heeft geweten dát en waaróm Hij het lijden moest ondergaan. In Zijn weg van absolute gehoorzaamheid en vernedering, kwam hier het punt van Zijn diepste lijden. Vanuit alles wat er vervolgens in de Bijbel geschreven is, kunnen we een idee krijgen van het antwoord op deze vraag. De totale verlatenheid kwam op het moment dat Hij "Die geen zonde gekend heeft (...) voor ons tot zonde gemaakt" was (2 Kor. 5:21a). Het ligt voor de hand dat dit aan het begin van de drie uren duisternis geweest moet zijn.
Vanaf dat moment was de Zoon ten dode opgeschreven ... Wat normaal gesproken voor elk mens geldt, gold toen ook voor Hem: "Want het loon van de zonde is de dood ..." (Rom. 6:23a). Hij stierf voor ons.

Ik heb dorst! - Johannes 19:28
Hoewel de woorden "Ik heb dorst" alleen in het Johannesevangelie staan, wordt er in twee van de andere evangeliën wel naar dit moment verwezen: "En meteen snelde een van hen toe, nam een spons, doordrenkte die met zure wijn, stak hem op een rietstok en hij gaf Hem te drinken" (Matt. 27:48) en "er snelde iemand toe, vulde een spons met zure wijn, stak die op een rietstok en gaf Hem te drinken ..." (Markus 15:36a).
Er waren drie momenten waarop men de Heere Jezus drinken 'aanbood'. De eerste maal vond vlak vóór de kruisiging plaats. Hierover staat in Mattheüs 27:33 en 34 het volgende: "En gekomen bij de plaats die Golgotha genoemd wordt, wat Schedelplaats betekent, gaven zij Hem wijn vermengd met gal te drinken; maar toen Hij die geproefd had, wilde Hij die niet drinken". Ditzelfde moment wordt door Markus als volgt beschreven: "En zij gaven Hem met mirre gemengde wijn te drinken, maar Hij nam die niet" (Mark. 15:23).
Het tweede moment wordt in Lukas 23:36 beschreven: "En ook de soldaten kwamen Hem bespotten en brachten Hem zure wijn". Dit vindt plaats tussen het eerste en het tweede kruiswoord; dus kort nadat de Heere gekruisigd is.
De derde en laatste maal gebeurt het vlak vóórdat de Heere sterft. Dan heeft het te maken met het vijfde kruiswoord ("Ik heb dorst") en krijgt Hij tussen het vijfde en het zesde kruiswoord in te drinken.

Wat hier gebeurde, volgt direct op de woorden "Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?", het moment van de totale en complete verlatenheid. Het eerste wat Jezus daarna zei, is: "Ik heb dorst!". In Johannes 19:28 staat erbij dat Hij dit zei "omdat Hij wist dat nu alles volbracht was"! En na van de zure wijn gedronken te hebben, zegt Hij dat dan ook: "Het is volbracht!" Het komt er dus al met al op neer dat op het moment dat de totale verlatenheid voor de Heere Jezus was aangebroken, het verlossingswerk was afgerond, namelijk: volbracht.
Wat bij elk kruiswoord het geval is, blijkt ook hier weer zo te zijn: we worden bepaald bij de diepe, diepe weg die de Heiland (ook) voor ons ging. Laten we deze verschillende aspecten van Zijn lijden op ons inwerken, dan rest ons slechts stille dankbaarheid voor het offer dat Hij heeft gebracht.

Het is volbracht! - Johannes 19:30
Vlak vóór Zijn sterven sprak de Heere dit uit. In de grondtaal is het slechts één woord: tetelestai. Het komt in exact dezelfde vorm en verbuiging slechts tweemaal voor in de Bijbel en beide in dit gedeelte, namelijk in vers 28 en in vers 30. Toen de enorme verlatenheid gekomen was, wist Hij "dat nu alles volbracht was".

Het werkwoord dat met 'volbrengen' is vertaald, heeft alles te maken met het woord doel, einde of doeleinde. We moeten hierbij denken aan zaken als het einddoel bereiken, voleindigen, (ver)volmaken, vervullen, etc. Het is zoals het in Hebreeën 5:9 (N.B.G.-'51-vertaling) zo mooi staat: "... en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden ...".
De Heere Jezus gaf Zijn leven; een leven voor een leven, een leven voor ons leven. Zo bracht Hij verzoening tot stand en maakte Hij vrede door het bloed van het kruis (Kol. 1:20). De Heiland is "door Zijn Eigen bloed voor eens en altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht" (Hebr. 9:12). Dat bloed is het leven dat Hij gaf aan het kruishout en wel ten diepste in Zijn verlatenheid. En toen Hij wist dat "nu alles volbracht was", kon Hij ook zeggen: "Het is volbracht!"

Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest - Lukas 23:46
Toen alles volbracht was, was er voor Hem eigenlijk geen reden en mogelijkheid meer om verder te leven. Juist dit laatste kruiswoord wijst ons erop dat Hij in alles - van begin tot einde - Zelf bepaalde wat en wanneer het zou gebeuren. Hij legde Zelf Zijn leven af: "Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En toen Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest".

Helemaal aan het einde van die zes uur durende periode gaf Hij de geest. Zes uur lang had Hij daar aan het hout gehangen in licht en duisternis. En toen was het over. Net als na de zes herscheppingsdagen de zevende dag kwam als rustdag, was er na deze zes uren rust. Het lijden was volbracht ... rust, de rust van de dood.
En deze rust loopt voor de gelovige door tot in de opstanding en alles wat daarmee te maken heeft.
De Heere Jezus gaf Zijn geest aan God en stierf. Onder Zijn 'geest' moeten we hier Zijn leven verstaan; Zijn levensgeest of levensadem. Zoals in de messiaanse psalmen (bijv. Ps. 16:10; 18:6; 30:4; 116:3; vgl. ook Jona 2:2) te lezen is, ging Hij 'Zelf' naar het dodenrijk; niet naar de hemel of het paradijs!

Tot slot
De zeven momenten waarop de Heere sprak terwijl Hij aan het hout hing, hebben ons vooral bepaald bij Zijn sterven. De dood had en heeft echter niet het laatste woord! De Heere heeft door Zijn dood "hem die de macht over de dood had - dat is de duivel" tenietgedaan (Hebr. 2:14). Paulus schrijft: "Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn" (1 Kor. 15:20). "Waarom zoekt u de Levende bij de doden? Hij is hier niet, maar Hij is opgewekt" (Luk. 24:5b en 6a). Inderdaad: wij hebben een machtige en levende Heiland!

Natuurlijk is er veel meer te zeggen over de zeven kruiswoorden van de Heere Jezus en over alles wat daarmee samenhangt. Daarvoor verwijs ik graag naar het Morgenroodboekje De zeven kruiswoorden (ISBN 9879066942967). Daarin nog veel meer stof tot nadenken. Over het paradijs; over de plaats waar de Heere Jezus naartoe ging na Zijn dood; over de zure wijn en het levende water, over de minimaal vier - in plaats van twee - mensen die gekruisigd werden met de Heere Jezus; over de duisternis in het hele land, etc. Van harte aanbevolen!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'