De Feesten des HEREN

De Feesten des HEREN

De feesten die God aan Israël gegeven heeft, houden christenen in onze tijd op verschillende manieren bezig. De één meent dat het een opdracht is voor christenen om ze nú in Israël te vieren, de ander ziet er een compleet plan in waar hij zelfs de toekomst van de gemeente van nu, het lichaam van Christus, ziet afgebeeld.

Het is daarom goed om eens te kijken in welke richting we moeten denken, wanneer we Gods Woord in deze dingen volgen.
In Leviticus 23 vinden we een opsomming van zeven door de Here vastgestelde feesten. Ze staan in een door God bepaalde volgorde en bovendien zijn ze vastgesteld op door Hem bepaalde tijden.

Afspraken

In de N.B.G.-vertaling staat in Leviticus 23 vijfmaal de uitdrukking "feesttijden" (vs. 2 (2x), 4, 37 en 44). De Statenvertaling heeft het niet over "feesttijden". In het Hebreeuws staat er: moo'adie Jahweh. Het Hebreeuwse moo'adie komt van het werkwoord ja'ad. Dit woord betekent: een plaats of tijd aanwijzen; elkaar ontmoeten op een afgesproken tijd en / of plaats.
Eigenlijk gaat het hier dus simpelweg om een afspraak. Een afspraak waarin een vastgestelde tijd en een bepaalde handeling ligt opgesloten. Daarbij is het begrip 'feest' eigenlijk niet eens echt terug te vinden in dit woord. Dat het 'eenzijdige' afspraken (en daarom eigenlijk geboden) van de Heer zijn, wordt duidelijk uit vers 2: "De feesttijden des HEREN, die gij zult uitroepen als heilige samenkomsten, zijn Mijn feesttijden".

Bestemd voor Israël

Een afspraak - ook al heeft deze, zoals in Leviticus 23, de vorm van een opdracht - wordt altijd met iemand gemaakt. Leviticus 23 is hierin zonneklaar: de Here maakte deze afspraken met Zijn volk. We lezen diverse keren dat God deze inzettingen aan de Israëlieten gaf. Zie de verzen 2, 10, 24, 34 en 44. Telkens klinkt daar: "Spreek tot de Israëlieten". De Statenvertaling zegt: "de kinderen Israëls". Letterlijk staat er: 'de zonen van Israël' (benej Jisraeel). Het gaat dus niet 'zomaar' over Israëlieten of kinderen Israëls, maar heel specifiek over de zonen van Israël. Dit bepaalt ons veel meer dan de bovengenoemde vertalingen bij de twaalf zonen van Jakob (die na zijn strijd met de Heer - zie Genesis 32 - de naam 'Israël' kreeg). Uit deze twaalf zonen kwamen de twaalf stammen van Israël voort. God maakte deze afspraken dus met Zijn gehele volk; niet minder, maar zeker ook niet meer!
Het moge duidelijk zijn dat de Heer deze feesttijden niet bestemd heeft voor het lichaam van Christus. Ook het Nieuwe Testament geeft geen enkele aanleiding om dit te denken. Integendeel, zoals we later in dit artikel zullen zien.

Zeven feesten

Leviticus 23 bevat een lijst van zeven van deze 'afspraken':

  1. Het Pascha (vs. 5);
  2. het feest van de ongezuurde broden (vs. 6-8);
  3. het feest van de eerstelingsgarve (vs. 9-14);
  4. het Wekenfeest (vs. 15-22);
  5. de Jubeldag (vs. 23-25);
  6. de Verzoendag (vs. 26-32) en
  7. het Loofhuttenfeest (vs. 33-43).

Deze feesten zijn te verdelen in twee groepen: vier vroege en drie late feesten. Elk van de drie late feesten vindt plaats in de zevende maand (zie vs. 24, 27 en 33).

De feesten des HEREN zijn schaduwbeelden

De feesten staan niet op zichzelf. Zoals zoveel dingen in de Bijbel hebben ook deze feesttijden namelijk een 'dubbele bodem', een diepere betekenis. Het zijn schaduwbeelden. En daarbij gaat het vanzelfsprekend niet om de schaduw of het beeld, maar om de werkelijkheid daarachter. Wanneer wij bijvoorbeeld een afspraak met iemand hebben en we ontmoeten elkaar op de afgesproken tijd, zien we - wanneer degene die we verwachten met de zon in de rug op ons afkomt - eerst zijn schaduw en even later hemzelf. Vanzelfsprekend gaan we dan niet staan praten met de schaduw of houden we ons met de schaduw bezig! Beetje al te simpel voorbeeld? Ja, inderdaad ... En toch zijn er heel wat gelovigen in onze dagen die menen zich moeten houden aan deze (nota bene aan Israël gegeven) schaduwbeelden! En dan denken we niet alleen aan de feesten, maar bijvoorbeeld ook aan de sabbat.

Een voorbeeld van een verkeerde uitleg

Maar er is meer aan de hand. Zoals in de inleiding al gezegd, zijn er namelijk ook gelovigen die ervanuit gaan dat deze feesten iets weergeven van Gods plan met de gemeente van nu. En dit gaat soms heel ver! Zo ziet men in het vijfde feest (de Jubeldag) zelfs een beeld van de opname van de gemeente en heeft men het steevast over het 'feest der bazuinen'. Hier lijkt de wens de vader van de gedachte. Bazuingeschal heeft alles te maken met de openbaring en wederkomst van Christus, dat is het moment waarop de Heer zal nederdalen van de hemel (1 Tess. 4:16). Tijdens dit neerdalen zullen gelovigen die in die tijd leven Hem tegemoet gaan in de lucht (1 Tess. 4:17), waarna de Heer verder zal neerdaalt om Zijn voeten op de aarde te zetten (bijv. Zach. 14:4). Deze woorden hebben geen betrekking op de gemeente van nu. Op het moment van schrijven van de Tessalonicenzenbrieven was de gemeente van nu er nog niet eens ... Maar nu terug naar Leviticus 23: Is het terecht om het over 'het feest der bazuinen' te hebben? Of, zoals men ook wel eens zegt, over de Jom haSjofar (de dag van de bazuin). Nee! En waarom niet? Om de eenvoudige reden dat in Leviticus 23 het Hebreeuwse woord voor 'bazuin' (sjofar; gelijkwaardig aan het in het Nieuwe Testament gebruikte woord voor bazuin: salpinx) niet eens gebruikt wordt! 'Feest der bazuinen', of welke variant met het woord 'bazuin' dan ook, is een verkeerde weergave van deze 'afspraak'. En dat de N.B.G.-vertaling het met "bazuingeschal" vertaalt, mag dus zeker niet bepalend zijn voor de verdere uitleg ...

Wat zegt Paulus over deze feesten?

Een sleutelgedeelte voor het goed verstaan van de feesten is Kolossenzen 2:16 en 17. Daar staat: "Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is".
Dit vers benoemt een aantal schaduwbeelden: eten en drinken, het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat. Bovendien wekt deze vertaling een verkeerd beeld op door het te hebben over de "werkelijkheid van Christus". Wat voor beeld komt er dan op? Wel, dat de genoemde Oudtestamentische inzettingen schaduwen zijn van de werkelijkheid van Christus.
Is dit, op basis van wat er in Kolossenzen 2:16 en 17 staat correct? Het is goed om nu eerst te kijken wat er letterlijk staat. Hiervoor nemen we de vertaling uit het boek 'De brief aan de Kolossenzen - vers-voor vers': "Laat dan niet iemand u oordelen in voedsel of drank of in een deel van een feest of nieuwe maan of sabbatten, welke een schaduw van toekomende (dingen) zijn, maar het lichaam van Christus (is)". In de Statenvertaling luiden de laatste woorden van vers 17: "... maar het lichaam is van Christus".

Het is duidelijk: voedsel en drank (zoals daar over gesproken wordt in de spijswetten), feesten, nieuwe maan en sabbatten, zijn een schaduw van toekomende (dingen). En los daarvan geldt: het lichaam van Christus is er; dit is wat er nu is. Dat dit ook werkelijk zo opgevat moet worden, blijkt wel uit de opbouw in deze verzen:

a. vs. 16 en 17a - Oproep: Laat dan niemand ... 
        b. vs. 17b - Verwijzing naar het lichaam van Christus
a. vs. 18 - Oproep: Laat dan niemand ... 
        b. vs. 19 - Verwijzing naar het lichaam van Christus

Met betrekking tot de dingen in vers 16 staat er in vers 17a dat het schaduwen zijn van toekomende dingen. Het waren toekomende dingen op het moment dat de schaduwen gegeven werden. Inmiddels zijn we een heel stuk verder in de tijd en kunnen we constateren dat er al verschillende schaduwen vervuld zijn in Christus. Houdt daarbij voor ogen dat de schaduwbeelden zonder uitzondering gegeven werden aan het volk Israël! De vervullingen van de inmiddels vervulde schaduwbeelden vonden ook plaats (zonder uitzondering!) te midden van Israël. Denk aan het Pascha (de Here Jezus Die stierf als het Paaslam), het feest van de ongezuurde broden (de reiniging door de verzoening aan het kruishout), het feest van de eerstelingsgarve (de opwekking van Christus als Eersteling uit de doden) en het wekenfeest (het Pinksterfeest, vijftig dagen na de opstanding).
Zonder uitzondering (en dat lag natuurlijk ook wel voor de hand) speelde de vervulling van al deze feesten zich af in Israël en had zij betrekking op het volk van Israël, aan wie de feesten als schaduwbeeld gegeven waren. We mogen er daarom vanuit gaan dat ook de vervullingen van de drie nog niet vervulde feesten te midden van Israël zullen plaatsvinden!

Het geheimenis

In de geschiedkundige lijn van de vervulling van de zeven feesten is er dus sprake van een kloof. Deze kloof wordt opgevuld door het huidige verborgen werk van God en heeft alles te maken met het lichaam van Christus, waarvan Christus Zelf het Hoofd is. Zoals Efeziërs 1:4 e.v. en 3:4-10 laten zien, was dit al in Gods voornemen besloten, maar heeft Hij dit alles verborgen gehouden tot het moment dat de lijn van het profetische plan onderbroken moest worden, aan het einde van de periode die door Handelingen beschreven wordt. Menselijk gesproken had dit te maken met het ongeloof van het volk van God in die tijd. Tegelijk had God echter Zijn voornemen waarin Hij door genade mensen laat delen in de positie van Christus Zelf.
Voor wat betreft de profetische kalender is het wachten nu op de vervulling van het eerstvolgende feest in de reeks van feesten: de Jubeldag. En daarna zullen ook de andere twee feesten van de zevende maand in vervulling gaan. Deze zevende maand kunnen we in die zin dan ook zien als beeld van de zevende dag in Gods heilsplan.
Voor nu geldt: "... maar het lichaam van Christus (is)" (Kol. 2:17b); en zoeken wij de dingen die boven zijn en weten we dat we met Christus zijn afgestorven aan de wereldgeesten, met Hem opgewekt zijn, met Hem verborgen zijn in God en met Hem zullen verschijnen in heerlijkheid (Kol. 2:20 en 3:1 en 4).

Meer weten over de betekenis van de feesten? Bestel en/of lees dan het Morgenroodboekje De Feesten des HEREN (ISBN 978-90-6694-256-1); bestellen kan via www.everread.nl. Hier is ook informatie te vinden over het boek 'De brief aan de Kolossenzen - vers-voor vers' (ISBN 978-90-6694-287-5).

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'