Het ontstaan van de wereld - Deel 1

Het ontstaan van de wereld

Deel 1

2009 is uitgeroepen tot Darwinjaar. Een goede reden om in AMEN eens wat aandacht te besteden aan het thema schepping of evolutie. Daarbij verwacht u in een bijbelmagazine als AMEN waarschijnlijk vooral te lezen wat de Bijbel zegt over God, de Schepper en Zijn schepping. Wel, dat is inderdaad de kant waar we met name op zullen ingaan. Het trekt ons namelijk niet om allerlei wetenschappelijke tegenargumenten naar voren te brengen (zo wij dat al zouden kunnen). Belangrijker is voor ons de vraag: wat zegt God Zelf in Zijn Woord?

De op 12 februari 1809 geboren Charles Darwin had niet kunnen bevroeden dat twee eeuwen later een compleet jaar aan hem gewijd zou worden. Maar nu is het toch echt zover: 2009 is het Darwinjaar! Charles Darwin is bekend van zijn theorie met betrekking tot het ontstaan (evolutie) van de verschillende soorten leven. Dit proces van evolutie vindt volgens hem plaats door middel van natuurlijke selectie. Om een (heel) lang verhaal (heel) kort te maken: zijn denkbeelden zijn tweehonderd jaar later (en inmiddels verfijnd - want ook de evolutieleer zelf is onderhevig aan evolutie) aanvaard als waarheid. In elke tak van wetenschap is de evolutietheorie een vaststaand feit, dat als uitgangspunt voor het wetenschappelijk denken genomen wordt. Daarom is dit denken in hoge mate beïnvloed door de evolutiethorie. Zelfs binnen de theologie wordt het denken over God / god gezien in het licht van de geleidelijke ontwikkeling van de soorten en ook van de mens. De mens heeft zich een godsbeeld gevormd in overeenstemming met de fase van ontwikkeling van die mens.
Er is bij de echte evolutieleer-aanhanger geen plaats voor het bestaan van een god, die boven alles staat en de wereld geschapen heeft. Nee, zelfs de complete schepping is in lange tijd en door veel toeval ontstaan. Ooit was er een knal en was er materie waaruit zich door toevallige samenklontering van moleculen een eencellig diertje ontwikkelde; vervolgens ontstond er uit dit eencellige diertjes een meercellig wezentje en zo bleef het maar doorgaan, tot er uiteindelijk een soort visachtig dier ontstond dat tot dan toe in een 'oersoep' leefde en - mogelijk door het zakken van het water - zich tot een dier ontwikkelde met poten en daaruit ontstond dan weer een dier dat onze (die van de mens) voorvader werd, waaruit wij dan weer ontstaan Ergens in dat proces - waarschijnlijk al heel vroeg - moeten er ook mannetjes en vrouwtjes zijn ontstaan.
Natuurlijk ging hier een bijzonder lange tijd over heen - en dan moet gedacht worden aan miljarden jaren - maar zo is het ongeveer gegaan zijn ... zeggen de mensen die het echt weten kunnen. En zo wordt het geleerd op onze middelbare scholen ... en elke andere optie wordt vaak als belachelijk afgedaan. En wee je gebeente als je meent dat de evolutieleer belachelijk is en dat je daar onmenselijk veel geloof voor moet hebben.
Het valt niet altijd mee om als jonge gelovige op een school te zitten, waar deze dingen geleerd worden; of om als gelovige temidden van collega's te werken, die voor 'waar' aannemen, wat voor 'waar' gezien wordt.

Wetenschap versus wetenschap

Er zijn door de tijden heen ook altijd wetenschappers geweest die hun wetenschap bedreven en bedrijven vanuit hun geloof; ook vanuit het christelijk geloof. Als het heel specifiek over het ontstaan van de wereld en wat daarin leeft, gaat, hebben we het dan over 'creationisten'. Hiermee bedoelen we niet zomaar elk mens die gelooft dat God de Schepper (Creator) is. Nee, met 'creationisten' duiden we dan hen aan die op wetenschappelijke wijze tegenwicht proberen te geven aan (de leugen van) de evolutieleer.
Over het algemeen geloven creationisten dat God de schepping in zes dagen tot stand gebracht heeft. Daarbij gaat men ervan uit dat hetgeen in Genesis 1:1 en 2 staat - "In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren" - nader wordt 'uitgewerkt in Genesis 1:3-31. De eerste twee verzen van Genesis zijn dan als het ware de inleidende tekst op de volgende verzen die beschrijving hoe God de hemel en de aarde in den beginne schiep. En in deze uitgebreide beschrijving zien we dan dat er gesproken wordt over zes dagen, waarin Hij in den beginne de hemel en de aarde schiep. Liefst gaan creationisten ervan uit dat deze 'zes dagen' zes etmalen zijn; iets wat overigens elke gelovige zou moeten doen!
Wie de Bijbelse jaartelling bestudeert en al de gegevens die de Bijbel geeft over een bepaald tijdsverloop vanaf Adam tot en met de komst van de Zoon van Adam - de Here Jezus Christus - in deze wereld, komt hoe dan ook uit op circa 4000 jaar. Het kan wat meer zijn, of wat minder, maar ver van deze tijdspanne ligt het niet af. Dat betekent dat volgens deze opvatting de aarde nu, zo'n 6.000 jaar oud moet zijn. Wij leven immers ruim 2.000 jaar 'na Christus'.
Creationisten pleiten voor een 'jonge aarde', waarbij ze er meestal van uit gaan dat bij 'jong' gedacht moet worden aan 6.000 - 15.000 jaar. Hierin wordt niet volkomen eenduidig gedacht, want er zijn er ook die denken aan 10.000 - 15.000 jaar; waarschijnlijk is deze laatste opvatting de meest algemene onder creationisten.
Hoe het ook zij: zij die uitgaan van 6.000 jaar doen in ieder geval nog recht aan de hierboven geschetste ouderdom van de mensheid. De creationist die wil uitgaan van de Bijbel, moet dan ook gewoon zeggen dat de aarde ca 6.000 jaar oud is. Punt! Hij moet het helemaal niet hebben over een aarde van 6.500 jaar, laat staan één die 15.000 jaar oud is.
Zoals gezegd: een aarde van 6.000 jaar is niet de meest gangbare onder creationisten; liever gaat men van een iets oudere - maar ten opzichte van de evolutieleer toch zeer jonge - aarde.

Daarmee laten de meeste creationisten de Bijbel, die immers laat zien dat we aan 6.000 jaar moeten denken, min of meer los. Daarmee zijn deze creationisten dus ook wetenschappers, die - net als evolutionisten - vooral uitgaan van wat de wetenschap zegt. Zo is een voor elke gelovige pijnlijke situatie ontstaan, want de Bijbelse waarheid wordt geweld aangedaan. Want in de discussie tussen creationisten en evolutionisten wordt de leugen van de evolutieleer bestreden met de halve waarheid van het creationistische wereldbeeld. Zo blijkt maar weer dat 'geloof en wetenschap' zich in de praktijk erg moeilijk met elkaar verhouden, omdat het verstand van mensen vaak boven het geloof, dan wel dat wat er in de Bijbel staat, komt te staan.
Het mooie is dat als je alle informatie die de Bijbel geeft in geloof aanvaardt en logisch nadenkt over dat wat de Bijbel leert - juist ook met betrekking tot de schepping - recht doet aan alles wat in de natuur en oude aardlagen te vinden is; maar vooral recht doet aan de waarheid!
Leugen bestrijden met halve waarheden, maakt jezelf belachelijk! Waarheid zetten tegenover leugen; dát is waar mensen echt door overtuigd kunnen worden.

In de discussie tussen creationisten en evolutionisten wordt de leugen van de evolutieleer vaak bestreden met de halve waarheid van het creationistische wereldbeeld.

Door het geloof

De Bijbel zegt bijzonder veel over het ontstaan van de wereld waarin we leven. Met de Bijbel hebben we wat dit betreft een geweldige en betrouwbare bron. Immers, wie zou nu eigenlijk beter weten hoe alles in elkaar zit, dan de Maker Zelf! En juist de stroom van informatie die uit deze betrouwbare Bron komt, willen we in deze artikelenserie voorop zetten. Wij gaan er in deze artikelen voor de volle 100% vanuit dat de Bijbel het Woord van God is; en daarom waar is! Betekent dit dat we volledig begrijpen hoe en wanneer alles ontstaan is? Nee! Of hebben wij een antwoord op alle vragen? Nee, zeker niet. Maar we hebben wel het vaste geloof dat de Bijbel waar is, los van of wij dat nu allemaal wel of niet kunnen verstaan. In Hebreeën 11:3 staat: "Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods tot stand gebracht is, zodat het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare". Over dit geloof staat in vers 1: "Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet".
Het bekende elfde hoofdstuk van de Hebreeënbrief1 wordt ingeleid door de laatste verzen van het voorgaande hoofdstuk. In Hebreeën 10:39 lezen we: "... wij hebben niets van doen met nalatigheid, die ten verderve leidt, doch met geloof, dat de ziel behoudt". Dit 'behouden' heeft niets te maken met 'behouden worden' in de evangelische zin van het woord, maar met 'in stand houden', 'conserveren', 'bewaren' (Grieks: peripoiésis); een ziel die 'in stand gehouden wordt' staat tegenover de situatie waarin er sprake is van "matheid van ziel" (Hebr. 12:3). Nu, wij hebben inderdaad niets van doen met nalatigheid waardoor onze ziel mat wordt, maar met geloof! En wat is dat geloof nu eigenlijk? Wel, schrijft de apostel in het eerste vers van hoodstuk 11: "Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet". We kunnen dit als volgt in schema zetten:

A Het geloof nu is
        B1 de zekerheid
                C1 der dingen, die men hoopt
        B2 en het bewijs
                C2 der dingen, die men niet ziet

U ziet: bij 'geloven' gaat het om hopen en niet zien. Daarbij heeft hopen betrekking op dingen die je niet ziet, omdat ze er nu nog niet zijn, maar in de toekomst liggen. Niet zien heeft betrekking op dingen die je niet ziet, omdat ze nu eenmaal tot de onzichtbare dingen behoren. Geloven heeft daarom alles te maken met bewijsvoering en zekerheid van onzichtbare dingen. Dit zijn in de ogen van de wereld waarin we leven, niet bepaald de bewijsstukken, waar men op zit te wachten. Maar zo zegt de Bijbel het nu eenmaal; en dát is wat we geloven. Ten aanzien van de schepping geloven we 'eenvoudig' wat God daarover zegt in Zijn Woord. En over het ontstaan der dingen lezen we in het derde vers: "Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods tot stand gebracht is, zodat het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare". Om deze woorden beter te begrijpen, hebben we ze ook even in schema gezet:

A Door het geloof verstaan wij,
        B1 dat de wereld
                C1 door het woord Gods
                        D1 tot stand gebracht is
        B2 zodat het zichtbare
                        D1 niet ontstaan is
                C2 uit het waarneembare

Het "zichtbare" (de "wereld") is niet ontstaan uit het waarneembare. Dat betekent dus dat het "zichtbare" ontstaan is uit het niet-waarneembare. Dat is het Woord Gods. Heel eenvoudig leert God ons hoe het zichtbare ontstaan is: uit het niet waarneembare; dus niet uit materie, maar door Zijn Woord.
In de volgende AMEN gaan we nader op de letterlijke betekenis van deze tekst in.

Noot:
1 Zie voor een uitgebreide uitleg over dit hoofdstuk het prachtige boek Geloofsgetuigen van E.W. Bullinger; uitgegeven bij Everread Uitgevers met ISBN 978-90-6694-260-6.

Meer artikelen in de serie "Het ontstaan van de wereld":

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

De sabbat

Onder christenen leven soms de volgende vragen: Is de zondag de sabbat van nu? Is het de bedoeling dat christenen de sabbat - van vrijdagavond tot zaterdagavond - vieren?

De Bijbel geeft de nodige informatie over de sabbat, die zich als zevende dag onderscheidt van de voorgaande zes door rust. Het is een dag aan de Heere toegewijd. Paulus schrijft dat deze dag voor het lichaam van Christus geen aanleiding mag zijn om elkaar te veroordelen "inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten" (Kol. 2:16).

De sabbat verwijst ook naar de grote toekomstige sabbat in Gods plan; geen periode van vierentwintig uur, maar één van duizend jaar. Israël en de volkeren mogen dan leven in vrede en rust.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'De sabbat'

De richteren

De betekenis van hun namen met betrekking tot Christus

De richterentijd omvat een periode van circa vierhonderdvijftig jaar waarin zich allerlei bekende en minder bekende gebeurtenissen afspeelden. Vaak zijn deze geschiedenissen een schaduwbeeld van Gods handelen met Israël. In dit boekje wordt aan sommige daarvan aandacht besteed, maar gaat het vooral om de betekenissen van de namen van de richteren. Deze namen wijzen naar de Persoon van de Heere Jezus Christus en diverse facetten van Zijn verlossingswerk met betrekking tot Israël.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'De richteren'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'