Het ontstaan van de wereld - Deel 3

Het ontstaan van de wereld

Deel 3

In het voorgaande artikel (in AMEN 83) hebben we een begin gemaakt met de beantwoording van de vraag of alles geschapen is door geleidelijke ontwikkeling. Hier valt heel wat over te discussiëren, te meer omdat niemand van ons erbij is geweest. Voor wat er in dat verre verleden plaatsvond, geldt ongeveer hetzelfde als voor de toekomst: wij hebben de toekomst nog niet meegemaakt dus is niemand in staat om te zeggen hoe het allemaal exact zal verlopen. Toch geeft de Bijbel wel een aantal vaste punten aan de hand waarvan in ieder geval een beeld van de toekomst geschetst kan worden. Met betrekking tot het verleden geldt iets dergelijks; juist omdat daar niemand van ons bij is geweest, past ons enige bescheidenheid!

Geleidelijke ontwikkeling en de "zes dagen"

Tot dusver hebben we in deze artikelen onder meer gezien dat Gods plan (dat bestaat uit een aantal opeenvolgende 'eeuwen' - aionen) tot stand gebracht is door het gesproken Woord. Dit aan de hand van Hebreeën 11:3 en Psalm 33. Daarbij hebben we naar aanleiding van Psalm 33:9 ("Want Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er"), vastgesteld dat dit vers weinig ruimte laat voor een 'geleidelijke ontwikkeling' van de wereld. Ook bij wie Genesis 1:3 tot en met Genesis 2:3 doorleest, zal toch op zijn minst het 'gevoel' overheersen dat de Heer alles direct geschapen heeft.
Eigenlijk moeten we ons als gelovigen eerst eens afvragen of we wel gelóven dat God zoiets überhaupt kan! Is Hij zó machtig dat Hij dit had gekund? Waarschijnlijk zullen de meeste christenen het hier wel over eens zijn; Hij is in staat alles zo plotseling tot stand te brengen, als de Bijbel lijkt aan te geven.
Zij echter, die uitgaan van het gegeven dat God de Schepper is, maar tegelijk menen recht te moeten doen aan hun (soms wetenschappelijke) bezwaren en gevoelens, móeten iets doen met dergelijke teksten. Daar móet een andere uitleg aangegeven worden. Deze andere uitleg wordt dan doorgaans gevonden in een andere manier van 'lezen' van de Bijbel. Daarbij wordt er dan vanuit gegaan dat de beschrijving van het formeren van de wereld in zes dagen een manier van vertellen is, die gezien moet worden als een soort raamwerk voor de vertelling van iets waar mogelijk duizenden zo niet miljoenen jaren overheen gegaan zijn.
De vraag is dan: 'Suggereert de Bijbel op enige manier dat de zes dagen uit Genesis 1 gezien moeten worden als langere perioden of suggereert de Bijbel dat met de zes dagen ook werkelijk zes dagen bedoeld zijn?'.

"Dag" in de Bijbel

De Bijbel geeft ons algemene informatie over wat een dag is en hoelang deze duurt. Verder kan de dag ook gezien worden als een aanduiding voor een langere periode. Wat dit laatste betreft, kan gedacht worden aan termen als "de dag des heils" (2 Kor. 6:2) en "de dag des HEREN" (bijv. 2 Pet. 3:10). Bovendien geldt dat bij de Here één dag is als duizend jaar en duizend jaar als één dag (2 Pet. 3:8); waarover later wat meer.
Wanneer we het over dag hebben in de normale alledaagse zin van het woord, duurt deze volgens de Here Jezus twaalf uur. In Johannes 11:9 stelt Hij de 'retorische vraag': "Gaan er geen twaalf uren in een dag?", waarna Hij ook een definitie geeft van wat een "dag" is: "Als iemand overdag (letterlijk: "in de dag", namelijk de dag, waarin twaalf uren gaan) loopt, stoot hij zich niet, omdat hij het licht van deze wereld kan zien ...". Samengevat wordt met "dag" de tijd aangegeven waarop het licht van de wereld gezien kan worden en duurt hij twaalf uur. Dit komt trouwens ook zo voor in Genesis 1. Daar lezen we in vers 4b en 5a: "... en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht".
Wanneer de Heer een dag omschrijft als een periode van twaalf uren, is dus duidelijk dat Hij het over de tijd heeft waarin het licht is. Daartegenover staan (bij een etmaal van vierentwintig uur) de twaalf uren van de nacht. In deze zin spreken wij van 'dag en nacht'. Deze uitdrukking ('dag en nacht') wordt dan op zich ook weer aangeduid als een 'dag'. Dit is bijvoorbeeld het geval met de omschrijving "drie dagen en drie nachten" (zie bijv. 1 Sam. 30:12). Hier is vanzelfsprekend niet sprake van een 'idioom' waarmee driemaal twaalf uur bedoeld zou zijn. Nee, het gaat om een periode van driemaal twaalf uur dag én driemaal twaalf uur nacht. Samen drie volle dagen vormend (72 uur), waarbij het niet zoveel uitmaakt of het langer licht is en de nacht dus korter is of andersom. In 1 Samuël 30:12 gaat het om een Egyptenaar die "gedurende drie dagen en drie nachten niets gegeten of gedronken had". In het volgende vers zegt hij zelf hoe dat kwam: "Mijn heer heeft mij achtergelaten, omdat ik drie dagen geleden ziek werd" (vs. 13). In Job 2:13 is sprake van "zeven dagen en zeven nachten"; hier is duidelijk dat het om zeven etmalen gaat.

In Genesis 1 zien we met betrekking tot 'dag en nacht' die op hun beurt weer als een 'dag' gezien worden, iets dergelijks. Enerzijds wordt daar in eerste instantie de verdeling tussen licht en duisternis gemaakt; dat is: dag en nacht. En vervolgens wordt er over de "eerste dag" gesproken, waarmee de gehele dag wordt aangeduid. In Genesis 1:5b - en op een dergelijke manier wordt de beschrijving van elke formeringsdag afgesloten - staat: "Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag". Deze vertaling is op zich wel wat verwarrend. Het lijkt nu namelijk net alsof na elke formeringsdag er een avond komt en een morgen. Deze 'afsluitingswoorden' moeten echter gezien worden als een aanduiding van de voorgaande dag. De Engelse King James-vertaling zegt: "And the evening and the morning were the first day" ("En de avond en de morgen waren de eerste dag"). Letterlijk staat er: 'En de avond was en de morgen was, dag één'. Volgens de Bijbelse rekening begint een dag namelijk met het vallen van de avond (zonsondergang) en duurt deze voort tot de volgende zonsondergang. Zo begint de sabbat (de zevende dag) op vrijdagavond zonsondergang en duurt deze voort tot zaterdagavond zonsondergang. En dan begint de eerste dag van de week.

Hoe er later in de Bijbel over de "zes dagen" gesproken wordt

Zoals hiervoor al opgemerkt, geldt in een bepaald verband dat bij de Here één dag is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. Stel nu dat we dit ook op de zes formeringsdagen zouden toepassen, zodat het in Genesis 1 gaat om zes dagen van duizend jaar, dan zou dat betekenen dat Adam gedurende de zevende dag en misschien zelfs al tijdens de zesde dag gestorven zou zijn. Hij werd immers 930 jaar oud ... Daarom lijkt het niet erg voor de hand te liggen dat we onder de zes formeringsdagen een periode van zesduizend jaar moeten verstaan. Wat zich inmiddels wel lijkt af te tekenen in het verloop van Gods heilsplan (van Adam tot en met de regering van Christus) is dat de dagen van de scheppingsweek - waarvan ook onze gewone weekdagen zijn afgeleid - wel model staan voor een periode van zevenduizend jaren.

Eén dag is bij de Here als duizend jaar ...

Behalve in Genesis 1 en 2 is er ook in Johannes 1 en 2 sprake van een week van zeven dagen.

Genesis Johannes
1:1 In den beginne 1:1 In den beginne
Dag 1 1:3-5 Scheiding licht en duisternis 1:19-28 Het getuigenis van Johannes de Doper
Dag 2 1:6-8 Scheiding wateren en wateren 1:29-34 Johannes wijst op het Lam Gods
Dag 3 1:9-13 Scheiding wateren en het droge 1:25-43 Johannes wijst opnieuw op het Lam Gods
Dag 4 1:14-19 Lichten voor licht en duisternis 1:44-50 Gij zijt de Zoon van God, de Koning van Israël
Dag 5 1:20-23 Zeedieren en gevogelte -
Dag 6 1:24-31 Landdieren en de mens -
Dag 7 2:2-3 De rustdag voor God 2:1 Op de derde dag (= de zevende): de bruiloft te Kana

Beide 'weken' zijn een beeld van Gods heilsplan, dat zich in ca. zevenduizend jaren afspeelt.

Op de zevende dag rustte God; het werk was toen gedaan. Deze zevende dag (de sabbat) staat voor de "dag des HEREN" in het heilsplan van God; een dag die aanbreekt als de Here Jezus Christus terugkomt en de satan voor een periode van duizend (!) jaren gebonden wordt.

Er zijn enkele tekstgedeelten waar verwezen wordt naar de 'scheppingsweek'. Het bekendste is wel Exodus 20:8-11, waarvan we hieronder meteen de opbouw in deze verzen weergeven:

a1. Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt;
                b1. zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen;
a2.     maar de zevende dag is de sabbat van de HERE, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont.
                b2. Want in zes dagen heeft de HERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, 
a3. en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de HERE de sabbatdag en heiligde die.

Hier wordt een rechtstreeks verband gelegd tussen de zes dagen waarin de HERE de hemelen en de aarde gemaakt (letterlijk: "geformeerd", waarover in een volgend artikel meer) heeft en de zes dagen waarin de Israëlieten hun werk moesten doen. Er is eigenlijk weinig tot geen reden om de eerste keer dat hier "zes dagen" genoemd wordt overdrachtelijk op te vatten (bijvoorbeeld als raamwerk voor een vertelling) en de tweede keer letterlijk. Zie ook Exodus 31:15-17, waar dezelfde vergelijking wordt getrokken (zie verder: Exod. 16:26; 34:21; 35:2; Deut. 4:12 en 13).

Twee verslagen van schepping en formering in Genesis 1 en 2

Het is over het algemeen bekend dat we na het eerste verslag van de schepping en formering in Genesis 1:1-2:3 nóg een verslag daarvan vinden. De vraag is hoe deze twee zich tot elkaar verhouden.

De grote lijn van het eerste verslag is als volgt:

a. In den beginne schiep God de hemelen en de aarde (Gen. 1:1)
        b. De aarde was woest en ledig - er was duisternis (Gen. 1:2)
        b. In zes dagen wordt de aarde geformeerd (Gen. 1:3-31)
a. Alzo werden voltooid de hemelen en de aarde en al hun heer (Gen. 2:1)
                c. Op de zevende dag rustte God van het werk dat Hij voltooid had

Dit eerste verslag vormt de inleiding van het boek Genesis. Met Genesis 2:4 wordt een begin gemaakt met de beschrijving van de elf geslachtsregisters die in Genesis te vinden zijn. Het oorspronkelijke woord voor "geslachtsregister" (toledoth; van jalad = voortbrengen, verwekken), wordt in de gangbare vertalingen afwisselend vertaald met "geschiedenis", "geslachtsregister", "geboorten", "boek des geslachts", etc.

Genesis is opgebouwd uit twaalf delen: een inleiding en daarna de elf geslachtsregisters:

1. van de hemel en de aarde Gen. 2:4
2. van Adam Gen. 5:1
3. van Noach Gen. 6:9
4. van de zonen van Noach Gen. 10:1
5. van Sem Gen. 11:10
6. van Terach Gen. 11:27
7. van Ismaël Gen. 25:12
8. van Isaak Gen. 25:19
9. van Esau (Kanaän) Gen. 36:1
10. van de Edomieten (Seïr) Gen. 36:9
11. van Jakob Gen. 37:2

In de rest van de Schrift zijn er nog drie van deze geslachtsregisters te vinden zodat het totaal op veertien uitkomt:

12. van Aäron en Mozes Num. 3:1
13. van Peres Ruth 4:18
14. van Jezus Christus Matt. 1:1

Na de inleiding volgen er in het boek Genesis dus elf geslachtsregisters. Het eerste geslachtsregister is dat van de hemelen en de aarde. Hierover staat in Genesis 2:4 (Statenvertaling): "Dit zijn de geboorten des hemels en der aarde, als zij geschapen werden; ten dage (letterlijk: in de dag) als de HEERE God de aarde en den hemel maakte".
Daarna wordt de formering van de mens beschreven. Volgens de inleiding vond dit plaats op dag zes (Gen. 1:24-31); waar we onder meer de 'samenvatting' vinden van de schepping van de mens. Vanaf Genesis 2:7 wordt dit uitgebreider beschreven. In het overzicht hieronder staat bij de punten 'a' de samenvatting en bij de punten 'b' de nadere toelichting:

a. Gen. 1:27a God schiep de mens naar Zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem
        b. Gen. 2:7-20 hoe de man geschapen werd en hoe hij in de hof geplaatst wordt
a. Gen. 1:27b man en vrouw schiep Hij hen
        b. Gen. 2:21-25 hoe de vrouw geschapen werd in de hof

In 1 Timoteüs 2:5 wordt deze volgorde nog bevestigd: "Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva".
In het volgende artikel gaan we nader in op Genesis 1:1 en 2.

Meer artikelen in de serie "Het ontstaan van de wereld":

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Het Getuigenis van de Sterren - 3e druk

Dit is een opmerkelijk boek! Het geeft een schitterende uiteenzetting van Bijbelse waarheden aan de hand van de sterren en de sterrenbeelden. Daar waar door astrologie en horoscopen een sluier is komen te liggen over de werkelijke betekenis van deze hemellichamen, gaat dit boek uit van het heldere feit dat God de Schepper ervan is!

We zijn blij met de verschijning van deze derde druk. De eerste druk verscheen in 1999 als vertaling van de Engelse uitgave The Witness of the Stars, die stamt uit 1893. Dit boek is een standaardwerk dat als basis is gebruikt voor vele later verschenen boeken over de sterren(beelden).
Een mooi boek om erbij te hebben tijdens je vakantie, wanneer je op een heldere avond de sterrenhemel bekijkt! "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk Zijner handen ..." (Ps. 19:2; N.B.G.-'51-vertaling).

Meer info & bestellen 'Het Getuigenis van de Sterren'