Het Geheimenis

Het Geheimenis

God openbaarde via Paulus een nieuwe stap in Zijn Goddelijk plan. Dat wil zeggen: voor de mensen, niet voor God Zelf. Ook deze nieuwe fase in het plan van God lag reeds opgesloten in de Raad van God, die ‘van eeuwigheid’ is.

Met deze onthulling van Zijn Goddelijk voornemen heeft de Here het geheimenis van Zijn wil doen kennen (Efe. 1:9). In hoofdstuk 3 gaat Paulus verder in op dat geheimenis.

Gevangene

Tegen het einde van de Handelingen-periode zien we dat Paulus als gevangene van Jeruzalem overgebracht wordt naar Rome en daar verblijft hij “...twee jaar in zijn eigen gehuurde woning, en ontving allen die tot hem kwamen…” (Hand. 28:30). In Rome laat Paulus zien, dat er een verandering is opgetreden in Gods heilshandelen: “Het zij u dan bekend, dat dit heil Gods aan de heidenen gezonden is...” (vs. 28, zie artikel op pagina ). Wat dit precies betekent wordt later duidelijk als wij de woorden van de apostel in Kolossenzen 1:27 lezen: “Christus onder (of: in) u, de hoop der heerlijkheid”.
Was het tijdens de eerste periode in zijn werk: eerst de Jood en ook de Griek, nu was daarvan geen sprake meer. Paulus ontving allen, die tot hem kwamen. Het onderscheid was weggevallen. De aandacht van God richt zich nu op de volkeren in het algemeen, met als hoofddoel: de formering van de Gemeente, het Lichaam van Christus.
In zijn gevangenschap schrijft Paulus een aantal brieven, waarin hij uitvoerig spreekt over (de bedeling van) het geheimenis “dat van eeuwen her verborgen is gebleven in God, de Schepper van alle dingen” (Efe. 3:9).

Onnaspeurlijke rijkdom

In Efeze 3:1 zegt Paulus, dat hij “...terwille van Christus Jezus voor u, heidenen...” in gevangenschap is. Vanuit zijn gevangenschap (de 2e periode in zijn werk) onderwijst hij aangaande het geheimenis: “Mij, verreweg de geringste van alle heiligen, is deze genade te beurt gevallen, aan de heidenen de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen, en in het licht te stellen wat de bediening van het geheimenis inhoudt...” (vs. 8,9).
Paulus spreekt hier over de rijkdom van de Christus. Het lidwoord voor ‘Christus’ in de grondtekst bepaalt ons bij Hem, die het Middelpunt is van Gods raadsbesluiten. In het Oude Testament wordt veelvuldig over de Christus gesproken, in woorden, beelden, typen, liederen, etc. Een ongeloof’lijke rijkdom van de Christus is na te speuren in de geschriften van Mozes en de andere profeten. Dit alles heeft te maken met Gods handelen met Israël en de volkeren der aarde. Het gaat daarbij om de Messias, die als Knecht zou lijden en als Koning zou heersen. Petrus spreekt in dit verband over de Geest van Christus, die “...vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus komen zou, en van al de heerlijkheid daarna” (1 Petr. 1:9).
Er was echter ook nog een on-naspeurlijke rijkdom van de Christus . Iets wat dus niet na te speuren was. Waarom niet? Eenvoudig omdat er niets over geschreven stond. Het was al die tijd verborgen gebleven, niet in de Schriften, maar “in God, de Schepper van alle dingen”. Zo zegt Gods Woord het, en daarmee worden wij tevens bepaald bij het unieke van dit geheimenis.

Het Lichaam van Christus

Wat is er dan zo uniek aan dit geheimenis? Waar gaat het dan feiteliijk om als we spreken over deze dingen? Kortom, wat is dat geheimenis nu precies?
Zoals gezegd: veel van de Christus en Zijn werk is reeds in het Oude Testament bekendgemaakt, openlijk of meer verhuld. Christus is geboren naar de Schriften (vgl. Matt. 1:22,23, 2:5,6), Hij heeft op aarde geleefd naar de Schriften (vgl. Matt. 11:2-6), Hij is “gestorven voor onze zonden naar de Schriften, en Hij is begraven en ten derde dage opgewekt naar de Schriften” (vgl. 1 Kor. 15:3,4), ja, zelfs Zijn verhoging ter rechterhand Gods stond reeds opgetekend in de Oud-testamentische boeken (vgl. Marc. 16:19 en Ps. 110:1).
In Efeze 1:22 haalt Paulus de woorden van David in Psalm 8 aan: “En Hij heeft alles onder Zijn voeten gesteld...”. Tot zover is er dus nog steeds geen sprake van een geheim. Maar nu lezen we verder in vers 22: “...en Hem als Hoofd boven al wat is, gegeven aan de Gemeente, die Zijn lichaam is, vervuld met Hem, Die alles in allen volmaakt”. En dát is het geheimenis!
De plaats, die Christus zou ontvangen na Zijn volbrachte werk, was reeds van oudsher bekend. Dat ’de Christus’ meer zou omvatten dan alleen de persoon van de Here Jezus, namelijk ook allen, die behoren tot het Lichaam, dat is vroeger niet bekend geworden aan de kinderen der mensen. Logischerwijs was ook de plaats die de leden van het Lichaam, samen met het Hoofd, zouden bekleden, volstrekt onbekend. God heeft dat altijd geheim gehouden in Zichzelf en eerst geopenbaard op de daarvoor bestemde tijd.
De gelovigen, die met Christus één Lichaam vormen, zijn met Hem gesteld boven alle dingen. Deze positie is alleen weggelegd voor de(ze) Gemeente en vloeit voort uit het onveranderlijke Raadsbesluit van God. De voortdurende bede van de apostel Paulus was dan ook, dat de gelovigen door (de) Geest van wijsheid en openbaring dit wonderbare geheimenis zouden gaan verstaan, namelijk te weten “... welke hoop Zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is Zijner erfenis bij de heiligen, en hoe overweldigend groot Zijn kracht is aan ons, die geloven...” (1:17-19).

Geheimenis van Zijn wil

In Efeze 1:9 spreekt Paulus over “het geheimenis van Zijn wil”, en omschrijft het doel van God, “om in de bedeling van de volheid der tijden, wederom alles tot één te vergaderen in Christus, beide dat in de hemel is, en dat op de aarde is” (vs. 10 SV).
De NBG vertaalt: “...al wat in de hemelen en op de aarde is onder één hoofd, dat is Christus, samen te vatten”. Hier wordt in het Grieks een werkwoord gebruikt (anakephalaioosasthai), dat in het Nederlands met ‘hoofden’ vertaald zou moeten worden. Het doel van God is dus om (lett.) ‘alle dingen te hoofden in de Christus’! Ook hier weer met lidwoord. We hebben net gezien, dat de Christus nu ook de leden van het Lichaam omvat.
De wil van God om alles onder Christus’ heerschappij te brengen, is in het Oude Testament reeds bekendgemaakt. Het geheimenis van Zijn wil echter heeft betrekking op de plaats die het Lichaam van Christus daarin heeft, en dat is eerst in Paulus’ latere bediening (= tijdens zijn gevangenschap) geopenbaard.

Alles in allen

De positie, die wij als leden van het Lichaam van Christus hebben ontvangen is één ding. Er is echter nog iets, dat aan dit geheimenis verbonden is.
In Efeze 1:23 spreekt Paulus over de Gemeente, “die Zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt”.
Wij weten uit andere Schriftplaatsen, dat de finale uitkomst van Gods plan is, dat, zoals Paulus schrijft in 1 Korinthiërs 15:28, “God zij alles in allen”.
Uit de voorgaande verzen in dit hoofdstuk blijkt, dat dit eerst het geval is als alle vijanden onder Christus’ voeten gelegd zijn, ook de laatste vijand, de dood, onttroond zal zijn en de Zoon Zelf Zich eveneens aan God onderwerpt. Dán is Gods plan der eeuwen (Gr. ‘aionen’) helemaal uitgevoerd en zal God zijn alles in allen. Dit is dus nog (verre) toekomst, want we hebben nog een paar eeuwen te gaan. Voor ons als leden van het Lichaam van Christus is dat uiteindelijke doel nu reeds een geestelijke werkelijkheid (vgl. Kol. 3:11). Verborgen dus (d.i. niet zichtbaar voor het menselijk oog), maar toch...! Dat betekent, dat wij nu reeds delen in de toestand, die officieel voorbij de ‘eeuwen’ ligt, of misschien beter: boven de ‘eeuwen’ uitstijgt. Dit is voor ons menselijk verstand niet te begrijpen. We hebben er inderdaad “geest van wijsheid en openbaring” (Efe. 1:17)voor nodig om deze dingen -door het geloof- te gaan verstaan.
Maar als we ze gaan verstaan, opent dat geweldige perpectieven. Wij krijgen dan visie voor de uitnemende genade die ons in Christus geschonken is, en gaan ook steds beter begrijpen waarom Paulus telkens spreekt in overtreffende trap als het over deze dingen gaat. Eigenlijk zijn er geen woorden voor! Je moet het maar gelovig lezen en herlezen, overdenken en op je in laten werken. Dan ontvang je van Godswege, door Zijn Geest “verlichte ogen des harten” en zul je het geheim gaan verstaan. Het kan niet anders of dat moet uitlopen op dankbaarheid aan de Vader en verheerlijking van Zijn Naam. God geve ons allen overvloed in deze dingen!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'