Intelligent Design

Intelligent Design

In maart 2005 schreef Maria van der Hoeven, de CDA-minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, op haar weblog dat scholen volgens haar meer aandacht moeten besteden aan de Intelligent Design (ID) theorie. Volgens deze theorie kan het leven niet door toevallige evolutie zijn ontstaan. Er zou sprake zijn van een ‘intelligent design’, een intelligent ontwerp.

Complex

De systemen in de natuur zijn volgens de aanhangers van deze theorie zó complex, dat zij niet het gevolg kunnen zijn van evolutie. Vaak maken zij een vergelijking met besturingssystemen (zoals Microsoft Windows) die computers nodig hebben om programma’s te kunnen draaien. Een computer zonder besturingssysteem kan niets, zo is ook een cel zonder goede genetische code onbruikbaar. Aanhangers van deze theorie gaan niet in op de aard van de programmeur, of de ‘intelligentie’ die deze codes heeft ontworpen. Zij beseffen dat dit niet met wetenschappelijke methoden te onderzoeken valt. God wordt dus niet genoemd. Zij willen voornamelijk aantonen dat er een ontwerp, een systeem in de natuur te ontdekken is, dat simpelweg niet door evolutie kan zijn ontstaan.

Creationisten

Onder creationisten, gelovigen die naar eigen zeggen de schepping van Genesis 1 letterlijk interpreteren, bevinden zich felle tegenstanders van deze theorie. Volgens hen is ID een zoveelste compromis dat Christenen zoeken met de wetenschap. Frank Gunnink, bestuurslid van de werkgroep “In Genesis” zegt in het Nederland Dagblad van 18 juni: “De ID-aanhangers laten zien dat alles te wonderlijk in elkaar zit om te kunnen ontstaan zonder Schepper. Dat vind ik positief. Maar op de vraag wie de Schepper is, geven ze geen antwoord. Je komt met deze theorie niet bij Christus uit”. Hij heeft gelijk. Want waar ID’ers niet spreken over de Ontwerper, is de Bijbel daar heel duidelijk over: “In den beginne schiep God den hemel en de aarde” (Gen. 1:1). Toch bevinden zich onder de aanhangers van deze theorie veel oprechte gelovigen. Eén van hen is Andries Knevel, programmamaker en directeur bij de Evangelische Omroep. In het radioprogramma Kerk in Beweging verklaarde hij afstand te hebben genomen van het klassieke creationisme dat leert dat de aarde in zes dagen geschapen is. Volgens hem is het heelal 14 miljard jaar oud en de aarde zelf ongeveer 4 miljard. Creationisten zijn woedend om zijn uitspraken, vooral omdat de EO jarenlang het creationisme heeft uitgedragen.

Genesis 1

Maar wat leert de Bijbel nu werkelijk? Dat er een ontwerp, een ‘intelligent design’ te herkennen valt in de natuur, daar is elke gelovige het over eens. En dat de God van Abraham, Isaak en Jakob het intelligente Wezen is Die dit alles heeft ontworpen, dat staat vast. Op dat punt verschillen aanhangers van de ID-theorie en creationisten dus niet zoveel. Het blijkt vooral de leeftijd van de aarde te zijn dat voor veel problemen zorgt. Volgens creationisten is de aarde in zes dagen geschapen en dus ongeveer 6.000 jaar oud, anderen (waaronder ID’ers) geloven dat de aarde al miljarden jaren oud is. Wie het dichtste bij de waarheid komt? In elk geval niet de creationisten. Want hoe Bijbelgetrouw hun beweringen ook klinken, de aarde is niet in zes dagen geschapen. Wel is de aarde in deze periode herschapen. Maar om dit alles goed te kunnen begrijpen zullen wij het scheppingsverhaal nauwkeurig moeten onderzoeken.
In het allereerste vers van Genesis lezen wij: “In den beginne schiep God den hemel en de aarde”. Het Hebreeuwse woord voor ‘hemel’ is een tweevoudsvorm, een vorm die onze taal niet kent. Er wordt hier gesproken over twee hemelen. De eerste hemel begint al een millimeter vanaf de grond tot ongeveer de dampkring en noemen wij gemakshalve het luchtruim. De tweede hemel is de sterrenhemel. God schept in dit vers dus alles wat waarneembaar is: de sterrenhemel, het luchtruim en de aarde. Een exact tijdstip geeft de Bijbel niet. Men spreekt daarom ook wel over een datumloos verleden. In vers 2 lezen wij vervolgens: “De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren”. Het is dit vers waar veel Christenen gewoonlijk over heen lezen, zonder te beseffen dat dit één van de sleutelverzen is van Genesis 1. Zonder een goed begrip van wat er in dit tweede vers staat, kan het scheppingsverhaal niet goed worden verstaan. Ja, ik zou zelfs durven beweren dat veel meer bijbelse waarheden niet worden begrepen wanneer men geen inzicht heeft in wat hier werkelijk staat.
Misschien verras ik u nu. Er staat toch niets bijzonders in dit vers? Hier wordt toch gewoon de aarde omschreven zoals die in Genesis 1:1 geschapen werd? En dát is juist het grote probleem. De aarde van vers twee is een geheel andere dan die uit het eerste vers. Is het u wel eens opgevallen dat er heel veel negatieve aspecten genoemd worden in vers twee? Woestheid, ledigheid, duisternis, afgrond, wateren ...

Het eerste woord dat mij direct opviel toen ik Genesis 1 voor het eerst bestudeerde was ‘duisternis’. Immers, in 1 Johannes 1:5 lezen wij: “En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben, en wij u verkondigen, dat God een Licht is, en gans geen duisternis in Hem is”. Duisternis is iets dat niet bij God hoort. God is licht. Daar waar God niet is, is ook het licht afwezig en heerst dus duisternis. Hoe kan het dat er duisternis was op de aarde die God geschapen had?
´Woest en ledig’, klinkt ook al niet erg vrolijk. Het is de vertaling van de Hebreeuwse uitdrukking “tohoe wa bohoe” en hoewel uitdrukkingen moeilijk te vertalen zijn, wordt hier in krachtige termen bekend gemaakt dat de aarde chaotisch en leeg was. Is onze God dan een God van chaos? Nee, zeker niet. Het zijn de heidense godsdiensten van o.a. Egypte, Babylonië en Perzië die een schepping uit chaos leren. Het is satan, de ‘dooreenwerper’, die choas veroorzaakt.
In Jesaja 45:18 lezen wij: “Want alzo zegt de HEERE, Die de hemelen geschapen heeft, Die God, Die de aarde geformeerd, en Die ze gemaakt heeft; Hij heeft ze bevestigd, Hij heeft ze niet geschapen, dat zij ledig zijn zou ...”. Toegegeven, de vertaling is hier nogal zwak. Logisch dat veel gelovigen dit vers uitleggen alsof hier gesproken wordt over het doel dat God zou hebben gehad met de aarde. In het Hebreeuws staat hier echter het woord ´tohoe´, dus: “Hij heeft ze niet leeg geschapen”. Leegheid is eigenlijk ook weer zo’n woord dat niet bij God hoort, integendeel, het is ´des duivels oorkussen´. God wil juist de aarde vervullen (vol maken, zie Gen. 1:22, 28). En niet alleen de aarde, ook ons wil Hij vervullen met Zijn Heilige Geest. Vervolgens lezen wij over de afgrond. Hier wordt letterlijk gesproken over een onmetelijke diepte die naar het dodenrijk leidt, de verblijfplaats van de demonen! Let wel: dit alles is niet symbolisch bedoeld, het is werkelijkheid. De afgrond was zichtbaar geworden! We vinden in dit vers dus vier woorden die ons op z’n minst moeten verbazen. Wij, als kinderen van de Allerhoogste, kunnen toch moeilijk aannemen dat God de aarde in een chaotische, lege en duistere toestand heeft geschapen? Om nog maar te zwijgen over de afgrond die was verschenen. Een aanwijzing om dit alles beter te begrijpen vinden wij in het vijfde woord waar we kort bij stil willen staan: wateren. Er was blijkbaar water op de aarde. Op het eerste gezicht lijkt daar niets vreemds aan, maar in de Bijbel is water vaak een beeld van oordeel. Denk bijvoorbeeld aan de zondvloed in de tijd van Noach of aan de waterdoop.
In 2 Petrus 3:5-7 lezen wij: “Want willens is dit hun onbekend, dat door het woord Gods de hemelen van over lang geweest zijn, en de aarde uit het water en in het water bestaande; Door welke de wereld, die toen was, met het water van den zondvloed bedekt zijnde, vergaan is. Maar de hemelen, die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd ...”.
Petrus spreekt over wereld ‘die toen was’ en een wereld ‘die nu is’. Die eerste wereld is vergaan door water, door een enorme zondvloed. Hij kan hiermee niet verwijzen naar de zondvloed in de tijd van Noach, want toen is de wereld niet vergaan. Na Noach kan water de wereld zeker niet hebben vernietigd. Dit zou simpelweg in strijd zijn met de belofte die God deed aan Noach. Ook is de zichtbare hemel niet vergaan in de tijd van Noach, wat wel het geval is bij de zondvloed waar Petrus over spreekt. Er moet dus een zondvloed hebben plaatsgevonden vóór Noach. En dan komen we uit bij de wateren in Genesis 1:2. Vóór de schepping van Adam en dat kan ook niet anders, want hoe konden wij mensen ooit afstammelingen zijn van Adam als na hem de complete wereld zou zijn vergaan? De wateren uit vers twee spreken van een verschrikkelijke oordeel dat heeft plaatsgevonden na de schepping uit vers 1. Maar als dat daadwerkelijk zo is, wat is er dan in vredesnaam gebeurd dat zo’n verschrikkelijk oordeel heeft moeten plaatsvinden?

Oer-wereld

Daarvoor gaan we weer terug naar Genesis 1:1. God schept de hemelen en de aarde, inclusief de zon, de maan en de sterren. De aarde werd versierd door de mooiste planten en bomen. Nu denkt u misschien dat deze pas later geschapen werden. Immers, over planten en bomen wordt pas gesproken vanaf vers 11 en de ‘grote lichten’ komen pas aan de orde in vers 14. Maar nergens lezen wij in deze verzen dat er sprake is van een schepping. Integendeel. Als er iets wordt geschapen dan lezen wij in het Hebreeuws het woordje ‘bara’, wat betekent: ‘iets scheppen dat er niet eerder geweest is’. Sommigen geven er de betekenis van ‘scheppen uit het niets’ aan, maar dit is niet geheel juist. Adam werd immers geformeerd uit het stof der aarde (Gen. 2:7). In Genesis 1 vinden wij het woord ‘bara’ alleen bij de schepping van de dieren en van de mens. En natuurlijk in vers 1, bij de schepping van de hemelen en de aarde. Al het overige waarvan wij lezen v.a. vers 3 is herschapen. Het was al eerder geschapen, maar werd nu hersteld.
Dat er iets geleefd heeft op de aarde van vers 1 is dus zeker, want God heeft de aarde niet leeg geschapen. Sommigen denken dat er zelfs mensachtige wezens hebben geleefd op deze eerste aarde. Geen mensen, deze werden pas later geschapen, maar mensachtigen. Het zou een verklaring zijn voor vele ‘mysterieuze’ zaken. Zoals bijvoorbeeld het rijk van Atlantis.
Geschriften van verschillende volkeren uit verschillende tijden spreken van een zéér intelligent volk dat vóór Adam zou hebben bestaan. En wat te denken van de piramide van Gizeh? Een toonbeeld van perfectie dat op alle mogelijke manieren naar God verwijst, maar ver vóór de Egyptenaren is gebouwd (aldus het -antiquarisch- boek: “De Steenen spreken”; d.i. een vertaling uit het Engels door C.F.Ph.D. van der Vecht van een boek van D. Davidson en H. Aldersmith).

Volgens sommigen door Henoch of Noach, maar volgens anderen nog véél eerder. Verschillende archeologische vondsten bevestigen het vermoeden dat er intelligente mensachtige wezens hebben geleefd, vér voor Adam, met een bovennatuurlijke kennis van de schepping. Het zijn vermoedens, zeker weten doen we het niet. De Bijbel spreekt er niet over dus is het in principe niet zo belangrijk. Eén ding weten wij wel: er is een aarde geweest vóór de aarde zoals wij die nu kennen.

Vóór God de zichtbare wereld schiep, werd door Hem de geestelijke wereld geschapen. In Job 38:7 lezen we namelijk dat de ‘morgensterren’ en de ‘kinderen Gods’, m.a.w. de engelen, juichten op het moment dat God de hemelen en de aarde schiep. Eén van hen was Lucifer, één van de belangrijkste engelen in Gods Koninkrijk. Waarschijnlijk regeerde hij over de eerste aarde. Op een gegeven moment werd Lucifer hoogmoedig. Wellicht toonde de aarde zoveel van Gods glorie en almacht dat Lucifer wilde worden als God. Samen met een derde van de hemel kwam hij in opstand tegen de Allerhoogste (zie o.a. Jes. 14, Ezech. 28 en Openb. 12:4).
Een daad met grote gevolgen. Lucifer werd satan, wat ‘tegenstander’ betekent, en riep het oordeel van God over zich af. Hoewel dit oordeel pas later definitief zal worden uitgevoerd, kwam wel de aarde waarover satan regeerde onder het oordeel. Water vernietigde alles en de aarde werd chaotisch en leeg. Het werd er duister en de afgrond verscheen. Een gruwelijke gebeurtenis, maar wel precies hetgeen waarover Genesis 1:2 spreekt, waar ook gelezen kan worden: “De aarde nu werd…”.

Licht

Maar wat een geweldige uitspraak die God dan doet in vers 3: “Daar zij licht! En daar werd licht”. Het is een uitspraak met een geweldige diepe betekenis. Wij kunnen namelijk ook rustig lezen: “Daar zij Christus!”. Het Licht wordt hier in de wereld gebracht en God begint hier met het uitvoeren van Zijn geweldige plan. Hier maakt God, zij het in bedekte vorm, al het Evangelie bekend (vgl. Joh. 1)! Het eerste wat Hij vervolgens doet is scheiding maken tussen het licht en de duisternis. Een bijzondere gebeurtenis met een grote geestelijke betekenis! Dan lezen wij hoe God de wereld (d.i. aarde en hemelen) herstelt. Er is in Genesis 1 dus geen sprake van een schepping, maar van een herschepping. Zo kunnen wij het volgende onderscheid maken:

  • Vers 1: de schepping van de wereld (eerste aarde)
  • Vers 2: de gevallen wereld
  • Vers 3: de herschepping van de wereld (tweede aarde)

Ondanks het feit dat God de aarde herstelde, verdween het kwaad daarmee niet. Satan regeerde nog altijd over de aarde. Al vóór Adam was hij de “overste dezer wereld” (Efe. 2:2). Het is dan ook een onwaarheid dat het kwaad pas in de wereld kwam toen Adam zondigde. Het kwaad was er al, blijkens de boom met kennis van het goede en het kwade in het midden van de hof. Satan was al actief op de aarde en Adam werd zijn eerste slachtoffer, wat hem de titel “mensenmoordenaar van den beginne” (Joh. 8:44) bezorgde. Waarom satan zich tegen God kon keren en waarom God niet direct een einde maakte aan de macht van satan, weten wij niet. De Bijbel geeft ons daar geen informatie over. De aanval van satan is zeker niet als een verrassing gekomen voor God en sommigen zien satan dan ook als een ´hulpmiddel´ in Gods plan. Want ook al schrijven wij veel macht toe aan de satan, ook hij kan niets doen zonder dat God het toelaat, zo blijkt bijvoorbeeld uit het boek Job. Maar goed, het voert nu te ver om daar uitgebreid op in te gaan.

Conclusie

De aarde waarover in Genesis 1:1 gesproken wordt kan dus wel degelijk miljoenen of zelfs miljarden jaren oud zijn. Maar het kan ook veel korter zijn geweest. De Bijbel geeft ons daarover geen informatie. De bewering van creationisten dat de aarde slechts 6000 jaar oud kan zijn, is dus onjuist. Zij zien de schepping van de aarde als het begin van de eerste dag. Vijf dagen ná deze bijzondere gebeurtenis is Adam geformeerd en dus kan de aarde volgens hen niet ouder zijn dan ongeveer 6000 jaar. Maar zoals we hebben gezien begint de eerste dag pas vanaf vers drie en is er in het vervolg van Genesis 1 sprake van een herschepping.
Is Intelligent Design dan de oplossing? Nee, zeker niet. Want waar men de naam van God niet durft te noemen, is naar mijn mening sprake van ongeloof. Het is jammer dat veel oprechte gelovigen een compromis sluiten om de Bijbel in overeenstemming te krijgen met de wetenschap. Dat is de omgekeerde wereld. Want niet de Bijbel moet in overeenstemming zijn met de wetenschap, maar de wetenschap moet in overeenstemming zijn met de Bijbel. Alles wat niet in overeenstemming is met Gods Woord, is onwaar. Het is natuurlijk prachtig dat de wetenschap de Bijbel kan bevestigen, dan is men op het goede spoor. Maar wij hebben de wetenschap niet nodig om Gods Woord goed te verstaan.
Is het belangrijk te weten hoe oud de aarde is? Natuurlijk is dat van ondergeschikt belang. Maar het heeft alles te maken met een juist verstaan van Genesis. Het vertelt ons iets over onze geestelijke toestand. Want als wij denken dat God een ledige, chaotische en duistere aarde heeft geschapen, dan moeten wij Hem nog beter leren kennen. Want onze God is een God van Licht, en er is in het geheel geen duisternis in Hem!

Bron: www.bijbeljongeren.nl

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'