Genade: een gave van God

Genade: een gave van God

Genade is in veel opzichten een stoffig, uitgesleten begrip geworden. Maar de diepe werkelijkheid van dit kleine, maar o zo machtige woord kan ons leven en dat van anderen totaal veranderen!

Genade en de kerk

Een prostituee in grote moeilijkheden, geen onderkomen, een slechte gezondheid, een levensverhaal om van te gruwelen (ze kon haar dochtertje van twee geen voedsel en onderdak geven en had haar uit pure wanhoop seksueel laten misbruiken), beladen met schuldgevoelens kreeg het advies hulp bij een kerk te zoeken. Haar antwoord was: “De kerk? Wat moet ik nu in een kerk? Ze geven me alleen nog maar een slechter gevoel over mezelf dan ik al heb”.
De kerk die volgens Paulus is ingesteld om ‘het Evangelie van Gods genade’ te verkondigen, vertoont juist vaak een gebrek aan genade.
Als we teruggaan naar de oorsprong van het woord genade – in het Grieks ´charis´ – dan komen we uit bij een werkwoord dat ‘ik verheug mij, ik ben blij’ betekent. Maar verheuging en blijdschap zijn niet de eerste woorden die boven komen als mensen aan de kerk denken. Ze denken aan moraliteit, niet aan genade. Aan wat goed is en verkeerd.
Velen zijn zo druk bezig niet naar ‘de hel’ te gaan, dat ze vergeten dat ze op weg zijn naar de hemel. We groeien op met een honger naar liefde, en we verlangen naar de liefde van onze Schepper met een intensiteit die we niet onder woorden kunnen brengen. Het woord ‘genade’ wordt in de kerk vaak gebruikt, maar evenals zoveel godsdienstige woorden heeft ook ‘genade’ haar oorspronkelijke betekenis verloren.
Van nature hebben wij het gevoel dat wij iets moeten doen om aanvaard te worden. Genade laat de verontrustende klank horen van tegenstelling, van bevrijding en het moet ons dagelijks gebed zijn om in staat te zijn haar boodschap te horen.
De wereld wordt beheerst door genadeloosheid. Alles hangt af van wat ik doe.
Het idee dat God ons zomaar Zijn liefde schenkt, zonder dat het ons iets kost en zonder dat daaraan voorwaarden worden gesteld, lijkt in te gaan tegen alle menselijke opvattingen. De acht ascetische stadia die een boeddhist moet doormaken, de hindoeleerstelling van het karma met – een wiskundig berekende – straf van 6.800.000 incarnaties, het joodse verbond en de wetten voor de moslim – zij wijzen allemaal een weg waardoor wij Gods goedkeuring kunnen verdienen. Alleen het Evangelie laat zien dat Gods liefde onvoorwaardelijk is.
Seamands vatte zijn loopbaan als volgt samen: ‘Vele jaren geleden moest ik tot de conclusie komen dat de twee belangrijkste oorzaken voor de meest emotionele problemen onder evangelische christenen de volgende zijn: het niet kunnen begrijpen, ontvangen en leven vanuit Gods onvoorwaardelijke vergeving; en niet in staat zijn die onvoorwaardelijke liefde aan andere mensen te bewijzen … We lezen, horen en geloven de goede theologie van de genade. Maar we leven er niet naar. Het goede nieuws van de genade is niet doorgedrongen tot het terrein van onze emoties.’
In onze menselijke dwaasheid en kortzichtigheid denken we dat Goddelijke genade beperkt is …. Maar er komt een moment waarop onze ogen geopend worden en dan gaan we beseffen dat genade oneindig is. Genade eist niets van ons dan alleen dat we er vol vertrouwen naar uitzien en haar met dankbaarheid aanvaarden en erkennen.

Genade en het Evangelie

Wat verschillen die verhalen vaak van de ideeën die wij van God hebben (meegekregen). Een God die vergeeft, zeker, maar onder voorbehoud, pas nadat een boeteling zich in allerlei bochten gewrongen heeft. De voorstelling van God als strenge Meester, een afstandelijke, toornende figuur die meer de voorkeur heeft voor vrees en respect dan voor liefde. Maar in plaats daarvan vertelt Jezus ons over een vader die zich in het openbaar vernedert door op zijn zoon, die de helft van familievermogen erdoor gejaagd heeft, toe te rennen en hem te omarmen. In plaats van een vermanend woord zoals: ‘Ik hoop dat je je lesje geleerd hebt!’, vertelt Jezus over een vader die uitgelaten is: “Want mijn zoon hier was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is gevonden.” En dan voegt Hij eraan toe: “En zij begonnen feest te vieren” (Luk. 15:24).
Wat vergeving in de weg staat, is niet Gods terughoudendheid – “En toen hij nog veraf was, zag zijn vader hem en werd met ontferming bewogen” (Luk. 15:20) – maar die van ons. God strekt altijd Zijn armen naar ons uit; wij zijn degenen die ons daarvan afwenden.
Het Evangelie is zo totaal anders dan wijzelf bedacht zouden hebben
. Als één van zijn laatste daden voor zijn dood vergaf Jezus een misdadiger die aan een kruis hing. De misdadiger zou nooit de Bijbel bestuderen, nooit naar een synagoge of kerk gaan en nooit de dingen goed maken die hij mensen had aangedaan. Hij zei – misschien uit louter angst – “Jezus, denk aan mij”, en Jezus beloofde: “Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn” (Luk. 23:42,43). Het was een schokkend einde van een verbijsterende boodschap van genade, een ergerniswekkende waarschuwing dat genade niet afhankelijk is van wat wij voor God gedaan hebben, maar van wat God voor ons heeft gedaan.

Oneerlijk?

In Mattheüs 20 is een merkwaardige gelijkenis opgetekend over de arbeiders in de wijngaard. Sommigen gingen bij zonsopgang al aan het werk, sommigen na de koffiepauze, sommigen na de lunch en weer anderen aan het eind van de werkdag. Iedereen lijkt tevreden tot het moment dat ze uitbetaald worden. De stoere werkers die twaalf uur in de brandende zon hebben gewerkt, komen er dan achter dat de laatst begonnen arbeiders, die maar een uurtje gewerkt hebben en bij wie geen spoortje zweet te ontdekken valt, net zoveel uitbetaald krijgen als zij. Die handelwijze van de baas is in strijd met alles wat bekend is over arbeidsmotivatie en eerlijke beloning. Dat was kortom een ergerlijke bedrijfsvoering.
Het is de les die we moeten leren: de nieuwe rekenkunde van de genade!
Genade roept ongetwijfeld iets van ‘oneerlijkheid’ op. Waarom zouden een paar penningen meer tellen dan de miljoenen van een rijke man? En waarom zou een werkgever laatkomers evenveel betalen als werknemers die netjes op tijd komen?
Dat heeft ook te maken met de keerzijde van een probleem dat ons zovaak bezighoudt. Waarom straft God een rechtvaardig man als Job? Het probleem van het lijden wordt geëvenaard door de ergernis van de genade. Waarom verkiest God de achterbakse Jakob boven de plichtsgetrouwe Esau? Waarom aan een schuinsmarcheerder als Simson bovennatuurlijke krachten schenken? Waarom een herdersjoch als David koning maken over Israël? En zo zijn er tal van voorbeelden in het Oude Testament waarin de ergernis van de genade onder het oppervlak klinkt, tot die uiteindelijk in de gelijkenissen van Jezus ten volle wordt getoond in een dramatische omwenteling, waardoor het morele landschap een heel ander aanzijn krijgt.
In Jezus’ gelijkenis over de arbeiders in de wijngaard die zo oneerlijk worden uitbetaald, wordt die ergernis rechtsreeks aan de orde gesteld. Welke werkgever die bij zijn volle verstand is, zou voor een uur werk evenveel betalen als voor twaalf uur werk! Dit verhaal van Jezus is bedrijfsmatig gezien onzinnig en dat is ook Zijn bedoeling. Hij gaf ons een gelijkenis over genade die niet berekend kan worden als een dagloon. We ontvangen haar als een gave van God, niet als iets dat we verdienen door hard te werken. Jezus maakt dit heel duidelijk in het antwoord van de werkgever: “Vriend, ik doe u geen onrecht. Zijt gij het niet met mij eens geworden over een schelling? Neem het uwe en ga heen; ik wil deze laatsten hetzelfde geven als u. Staat het mij niet vrij met het mijne te doen, wat ik wil? Of is uw oog boos, omdat ik goed ben? (Mat. 20:13-15).
De werkgever in het verhaal van Jezus bedroog de arbeiders die een hele dag gewerkt hadden niet door iedereen hetzelfde te geven. Nee, de arbeiders die een hele dag gewerkt hadden, kregen wat hun beloofd was. Hun ontevredenheid kwam voort uit de ergerlijke rekenkunde van de genade.

We lopen het risico dat datgene waar het in het verhaal uiteindelijk om gaat, ons ontgaat: dat het bij God hoort om gaven uit te delen, niet om lonen uit te betalen. Niemand van ons wordt betaald naar verdienste, want niemand van ons voldoet, zelfs niet bij benadering, aan Gods eisen om een volmaakt leven te leiden. Als we betaald zouden worden op grond van eerlijkheid, zouden we allemaal verloren zijn.

Vergeving

Judas en Petrus waren de grootste rekenaars onder de discipelen. Judas moet zeker een aanleg voor rekenen gehad hebbeen, anders hadden de anderen hem niet tot penningmeester uitgekozen. Het past helemaal in het karakter van Petrus om ook de genade in een wiskundige formule te willen vatten. “Hoe vaak moet ik een broeder die tegen mij gezondigd heeft, vergeven?’ vroeg hij Jezus. “Zeven keer?” (Mat. 18:21). Petrus was nogal grootmoedig, want volgens de rabbi’s van zijn dagen was drie keer wel het maximum. “Niet zeven keer, maar zevenenzeventig keer” (Mat. 18:22). In sommige vertalingen staat: “zeventig maal zeven maal”, maar het doet nauwelijks ter zake of Jezus nu zevenenzeventig of vierhonderdnegentig keer bedoelde: wat Hij bedoelde is dat vergeving niet iets is wat met een telraam bijgehouden moet worden.
C.S. Lewis stelt: ‘Christen-zijn betekent het onvergeeflijke vergeven, want God heeft het onvergeeflijke in u vergeven.’

De volgende passage uit Jesaja wordt dikwijls aangehaald om daarmee Gods verhevenheid en macht te bewijzen: “Want mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet mijn wegen, luidt het woord des Heren. Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen en mijn gedachten dan uw gedachten” (Jes. 55:8,9). Maar als we dit in zijn verband lezen, wordt echter duidelijk dat God dit zegt om Zijn verlangen om te vergeven aan te duiden. Dezelfde God die hemel en aarde schiep, heeft de macht om de grote kloof die Hem van Zijn schepselen scheidt, te overbruggen. Hij wil verzoenen, Hij wil vergeven, welke hindernissen zijn weggelopen kinderen ook opwerpen. De profeet Micha zegt: “Die zijn toorn niet voor eeuwig behoudt, maar een welbehagen heeft in goedertierenheid” (Micha 7:18).

Eeuwen later zou Paulus Gods reactie in meer analytische termen verklaren: “Waar evenwel de zonde toenam, is de genade meer dan overvloedig geworden” (Rom. 5:20). Paulus wist beter dan wie ook die ooit geleefd had, dat genade onverdiend is en dat het Gods initiatief is en niet het onze. Nadat hij op weg naar Damascus tegen de grond geslagen werd (Hand. 9:4), is hij van de uitwerking van de genade nooit hersteld: in al zijn brieven komt het woord al in de tweede zin voor. Buechner: ‘Genade is het beste wat hij hun toe kan wensen, want genade is het beste dat hij zelf ooit ontvangen heeft.’
Daar Paulus zich bewust is van de ergernis der genade, legt hij omstandig uit hoe God vrede gemaakt heeft met de mensen. De genade verbijstert ons, omdat ze ingaat tegen de algemene intuïtie, dat er voor ieder onrecht een prijs betaald moet worden. Een moordenaar kan niet zomaar in vrijheid gesteld worden, diefstal moet gestraft worden. Maar vooruitlopend op al deze bezwaren stelt Paulus nadrukkelijk dat die prijs van genade betaald is – door God Zelf.
Genade kost de ontvangers niets en de gever alles. Gods genade is niet een aardigheidje van een grootvader, want het kostte Hem de exorbitant hoge prijs van Golgotha.

Genade is: liefde

Toen de vermaarde theoloog Karl Barth de universiteit van Chicago bezocht, verdrongen studenten en docenten zich om hem heen en werd hem gevraagd wat de meest fundamentele waarheid was die hij in al zijn studie ontdekt had. Zonder ook maar even te aarzelen antwoordde hij: ‘Jezus houdt van mij, want de Bijbel vertelt mij dat.’ Dat zijn wij natuurlijk helemaal met Barth eens, maar waarom handelen wij dan zovaak alsof wij die liefde verdienen kunnen? Waarom hebben wij zo’n moeite dat te aanvaarden? Terneergeslagen door herhaaldelijke misstappen, vervlogen hoop, een gevoel van onwaardigheid, trekken wij een scherm om ons heen, waardoor de genade vrijwel niet meer tot ons door kan dringen. Koppig keren wij ons af van de genade. Als wij eerlijk zijn, moeten wij bekennen dat wij vaak het rijk van de ongenade kiezen. Wij kunnen uitbundig en terneergeslagen zijn, ons zelfbeeld is aan het eind van de dag ten zeerste afhankelijk van wat we van andere mensen te horen hebben gekregen.
Genade komt in zoveel gedaanten naar voren dat het moeilijk is haar te definiëren. Maar als getracht wordt het definiëren dan betekent genade dat we niets kunnen doen waardoor God ons meer zal gaan liefhebben – geen geestelijke oefeningen en ascese, geen kennis waar dan ook opgedaan, geen enkele inspanning voor welk gerechtvaardigd doel dan ook. En genade betekent dat we niets kunnen doen waardoor God minder van ons gaat houden – geen rassenhaat of hoogmoed of pornografie of overspel of zelfs moord.
Genade betekent dat God ons nu al liefheeft met de liefde die alleen een oneindig God kan opbrengen. Met het tweede deel van de definitie zult u misschien moeite hebben, maar als we in de Bijbel lezen hoe mensen als Jona, Jeremia, Job en de Psalmisten hun boosheid op God tot uitdrukking brengen. We zien hoe Jezus reageerde op verraad en zien hoe Hij Zijn discipelen weer in het ambt bevestigde. Zelfs Judas die een gewapende bende soldaten de weg wees, wordt door Jezus aangesproken met “vriend” (Mat. 26:50). En tenslotte bad Jezus voor degenen die Hem aan het kruis nagelden: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen” (Luk. 23:34).
De Bijbel vertelt ons over een moordenaar en een echtbreker die de reputatie kreeg van de grootste koning van het Oude Testament, David, een man “naar Gods hart” (Hand. 13:22). En over een kerk die geleid werd door een discipel, Petrus, die zwoer dat hij Jezus nooit gekend had (Mat. 26:74). En over een zendeling, Paulus, die gerekruteerd werd uit de rangen van de vervolgers van de gemeente (Galaten 1:13).
We vragen ons af bij filmbeelden of foto’s over martelingen andere wreedheden hoe menselijke wezens dat een ander aan kunnen doen. Dan lezen we het boek Handelingen en daarin wordt verteld van Paulus die dat allemaal durfde te doen, maar een apostel van genade, een dienstknecht van Jezus Christus, de grootste zendeling die de geschiedenis ooit gekend heeft, is geworden. Als God van zo iemand kan houden, dan kan Hij ook houden van mensen zoals wij zijn.
Daarom wordt het tweede deel van de bovengenoemde ‘definitie van genade’ niet verzwakt, want de Bijbel dwingt ertoe deze zo radicaal mogelijk onder woorden te brengen. God is “de God van alle genade” (1 Pet. 5:10). En genade betekent dat wij niets kunnen doen om Gods liefde voor ons groter te maken en dat wij niets kunnen doen om Gods liefde voor ons minder te maken. Het betekent dat wij, die het tegendeel verdienen, worden uitgenodigd om aan de tafel van Gods familie aan te schuiven.

Naar: Philip Yancey ´Genade, wat een wonder´. Bron: www.openbijbel.nl

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'