Het geheimenis van het Evangelie - Strijd en overwinning

Het geheimenis van het Evangelie - Strijd en overwinning

Paulus predikte in stad en land het evangelie. Daarbij ondervond hij tegenstand, maar ook bijval: duizenden mensen kwamen tot geloof in Christus. Het geheimenis van het Evangelie werd echter door weinigen aanvaard. De verkondiging ervan legde een grote druk op de schouders van deze toegewijde dienstknecht van God, niet alleen vanwege de mensen, maar ook vanwege de overheden en machten in de hemelse gewesten!

Niet naar de Schriften
De uitdrukking ´het geheimenis van het Evangelie´ komt voor in Efeziërs 6:19, waar Paulus specifiek vraagt om voor hem te bidden, "… opdat mij het woord gegeven wordt bij het openen van mijn mond, om met vrijmoedigheid het geheimenis van het Evangelie bekend te maken ...". Paulus bedoelt met deze uitdrukking méér dan zomaar de evangelieverkondiging. Dat wordt ook wel duidelijk als we een overeenkomstige passage lezen uit de Kolossenzen-brief: "Bid meteen ook voor ons dat God voor ons de deur van het Woord opent, om van het geheimenis van Christus te spreken, om welke oorzaak ik ook gebonden ben, opdat ik dit geheimenis mag openbaren zoals ik erover moet spreken" (Kol. 4:3, 4).
Het Evangelie van het Koninkrijk spreekt van de Koning die Zijn rijk zou oprichten, waaraan de gelovigen deel zouden hebben. Deze dingen zijn vanuit de Oudtestamentische geschriften te onderbouwen en te bewijzen.
Voor de prediking van het Evangelie der genade, waarin de dood en opstanding van de Heere Jezus centraal staan, geldt hetzelfde: "… dat Christus gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schrif¬ten, en dat Hij begraven is, en dat Hij opgewekt is op de derde dag, overeenkomstig de Schriften ..." (1 Kor. 15:3, 4).
Zelfs het ‘Evangelie van de heerlijkheid van Christus’ (2 Kor. 4:4), d.i. Zijn verhoging (hemelvaart) en plaatsnemen ter rechterhand Gods, is helemaal ´overeenkomstig de Schriften´, want werd daarin voorzegd (denk aan Ps. 110). In die sfeer vond de prediking van de Twaalven (en ook van Paulus) plaats gedurende de Handelingenperiode (vgl. Hand. 3:32-36; 13:30-33; 24:14-15; 26:22-23).

Aan het einde van het boek Handelingen zien we Paulus als gevangene te Rome. En als "gevangene in de Heere" (Efe. 4:1) ging zijn prediking nog een stap verder: Hij maakte een geheim bekend, dat niet is overeenkomstig de Schriften, maar dat hij door openbaring heeft ontvangen (Efe. 3:3, 8).
Dit geheimenis heeft niet alleen maar te maken met de plaats van de Heere Jezus Christus - boven alles verheven - want dat was in het Oude Testament al voorzegd (vgl. Ps. 8:7 met Efe. 1:22), maar vooral ook met het feit dat gelovigen samen met Christus als Hoofd één Lichaam vormen en delen in diezelfde boven-hemelse positie! Sterker nog, het grote einddoel van God ('alles in allen') is voor de Gemeente reeds (verborgen) werkelijkheid geworden (Efe. 1:23). Dit gaat het menselijk begrijpen verre te boven ...

Spanningsveld
De boodschap van het geheimenis riep, zacht uitgedrukt, geen onverdeeld positieve reacties op. Er kwam veel spanning te staan op de verkondiging,

a. Vanwege de mensen ...
Men kon niet nagaan of al deze dingen zo waren, want dit is de "onnaspeurlijke rijkdom van Christus" en is eerst bekendgemaakt door openbaring aan Paulus. Er viel op dat punt dus niets te 'bewijzen' vanuit de Schriften. Ze moesten deze onbegrijpelijke boodschap, die het verstand te boven gaat, maar van Paulus aannemen. Zij moesten hem maar op 'zijn' woord geloven!

b. Vanwege de overheden en machten ...
De leden van het Lichaam van Christus zijn volledig in de verhoging van Christus inbegrepen. Wij zijn met Hem gezet in het hoofdschap over alle dingen (Efe. 1:22, 23). Onze positie als verloste mensen in Christus is nu hoger dan die van alle overheden en machten in de hemelse gewesten, ja, zelfs hoger dan de overste daarvan: satan!
In beide gevallen kunnen wij ons voorstellen dat het verre van eenvoudig was voor Paulus een dergelijke 'nieuwe' en ingrijpende boodschap te verkondigen (zie bv. Kol. 2:1). En wat zal deze toegewijde dienstknecht van God er veel verdriet van gehad hebben dat, waar zijn prediking eerst toch eigenlijk zo 'succesvol' was, hij aan het einde van zijn leven moest meemaken dat slechts een overblijfsel hem in de boodschap van het geheimenis volgde. Vandaar zijn indringend verzoek om voorbede! (Foto: Paulus-Pompeo Batoni; 1708-1787).
Eerst was het nog zo dat Paulus in vrijheid de boodschap van de opgestane Heer verkondigde, waarbij "sommigen (dus niet: velen!) verhard werden en ongehoorzaam bleven", en dat Paulus dagelijks besprekingen hield in de school van een zekere Tyrannus. Dit gebeurde twee jaar lang, zodat allen die in Asia woonden, het Woord van de Heere Jezus hoorden, zowel Joden als Grieken" (Hand. 19:9-10). Later wordt hij een gevangene en maakt hij het geheimenis bekend. En dan lezen we in zijn laatste brief aan Timotheüs: "Dit weet u dat allen die in Asia zijn, zich van mij afgekeerd hebben ..." (2 Tim. 1:15).

De meerderheid volgde Paulus niet in de verkondiging van het ´geheimenis van het Evangelie´.

Men had er geen geloof voor, ondanks alle rijkdom van genade die God daarin heeft neergelegd. Uit andere Bijbelgedeelten wordt duidelijk dat men zich vooral richtte op de uiterlijke, tastbare dingen, en dat men zelfs verzinsels navolgde, zoals Paulus in 2 Timotheüs 4 schrijft.

Verheven positie
Pas in de komende eeuwen zal God de overweldigende rijkdom van Zijn genade hierin zichtbaar maken. Men moet het dus maar geloven en dat valt, ook in onze dagen, niet mee!
Bovendien wordt deze veelkleurige wijsheid van God nu door (middel van) de Gemeente aan de overheden en machten in de hemelse gewesten bekendgemaakt (Efe. 3:10). En dat zet ong-etwijfeld kwaad bloed bij de tegenstander en zijn onderdanen in de voor ons oog onzichtbare wereld. Want eigenlijk wordt door de proclamatie van onze verhoging de vernedering van de tegenstander(s) aan het licht gebracht. Wat er in het hart van de tegenstander leefde destijds wordt in Jesaja 14:13 en 14 meegedeeld: "Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen (…) Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste."
Door de hoogmoed die in hem was, kwam zijn val en werd hij de tegenstander. En hij moet nu toezien hoe God gelovige mensen (die als mens in de scheppingsorde beneden de engelen gesteld zijn) heeft uitverkoren, en hen verhoogd heeft "boven Gods sterren", ja, boven alle dingen! Zij delen in de verheven positie van Christus. Dat is de Gemeente, het Lichaam van Christus. Dat zijn wij, die het geheimenis van het Evangelie hebben gehoord en geloofd. Daarin hebben wij een overvloedige rijkdom van genade en eer van God ontvangen. Daarom: “wie roemt, hij roeme in de Heere"! De genade van God is ons geschonken om niet. Wij hebben niets verdiend, wij hadden nergens recht op. Het is Gods voornemen waardoor wij nu in Christus deze overweldigende rijkdom hebben ontvangen. Het is dan ook tegen de achtergrond van de Efeze-brief, waarin deze rijkdom uitvoerig aan de orde komt, volkomen logisch dat Paulus (geïnspireerd door Gods Geest) in het laatste hoofdstuk spreekt over de vijandschap van de boze machten en adviseert toch vooral de wapenrusting van God aan te doen om in dat geweld staande te blijven.

Strijd
Paulus moest omwille van die boodschap veel lijden, ontving veel tegenspraak en werd hoe langer hoe eenzamer. Vooral wat het laatste betreft, is het vandaag niet anders! Tenminste, als de boodschap duidelijk en onverkort gebracht wordt. 
In zijn afscheidsbrief aan Timotheüs geeft hij de fakkel aan hem over en roept hem krachtig op om het Woord te (blijven) verkondigen: "Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt, en voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten. Ze zullen hun gehoor van de waarheid afkeren en zich keren tot verzinsels. Maar u, wees nuchter in alles. Lijd verdrukkingen. Doe het werk van een evangelist. Vervul uw dienstwerk ten volle" (2 Tim. 4:3-5). We leven er vandaag middenin!
Men haalt voor ‘zichzelf’ leraars bijeen naar hun 'eigen' begeerte. En dat is wat we vandaag duidelijk merken. Het is in grote lijnen eigenlijk net als vroeger! We zouden misschien wensen dat het anders was, maar het is de realiteit. Dit is geen reden tot klagen, want de rijkdom van ons persoonlijk heil in de Heere gaat dit alles te boven. Bovendien, er zijn -gelukkig- nog velen die een zegen ontvangen door de boodschap van het geheimenis, hoewel die onder druk staat. Laat het daarom ook een wezenlijk onderdeel van ons gebed zijn dat wij trouw zullen zijn aan Gods Woord en met vrijmoedigheid dit Evangelie van het geheimenis bekendmaken. Gelovigen die visie krijgen voor het geheimenis worden daar alleen maar door verrijkt en gaan nog meer verstaan "… hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is"!
Foto: Paulus martelaar-Pentekening Taddeo Zuccaro (1529–1566).

Overwinning
God komt uiteindelijk altijd en overal tot Zijn verheven doel en het is een voorrecht om daarin dienstbaar te mogen zijn. De overwinning is (altijd) groter dan de strijd. De heerlijkheid is groter dan het lijden. De genade is groter dan welke tegenstand ook. Het motto luidt dan ook: Doe er alles aan om deze heerlijke boodschap te horen, te onderzoeken en ook bekend te maken, want dat is wat God wil vandaag, in deze fase van Zijn plan. En mocht er, op welke wijze dan ook, tegenstand zijn, dan weten we waardoor dat komt. God heeft ons een geestelijke wapenrusting gegeven om stand te kunnen houden. En wat de boze ook onderneemt, één ding staat vast: "... uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid” (Kol. 3:3-4).

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'